
In Nederland is het primair aan sociale partners om een aanvullende pensioenregeling overeen te komen en aan te bieden. Dit is echter niet verplicht. Dat leidt ertoe dat niet alle
werknemers pensioen opbouwen via hun werkgever en er een zogenoemde “witte vlek” ontstaat. Met de afspraken in het Pensioenakkoord hebben sociale partners zich gecommitteerd om de witte vlek de komende jaren te reduceren.
Pensioenregeling
Met het nieuwe pensioenstelsel zal het zwaartepunt van pensioenopbouw naar het begin van de loopbaan verschuiven. Het wordt daarmee des te belangrijker dat meer jongeren, die nu nog ongeveer de helft van de witte vlek vormen, pensioen opbouwen. Aangezien een pensioenregeling een arbeidsvoorwaarde betreft, is het van belang om werkgevers en werknemers te stimuleren en te ondersteunen bij de totstandkoming van de pensioenregeling. Dat verkleint daadwerkelijk de witte vlek maar vereist dat er verschillende achtereenvolgende stappen worden gezet en dat kost tijd.
Belangrijke maatregelen
De afgelopen tijd zijn al belangrijke maatregelen getroffen door kabinet en sociale partners die de witte vlek kunnen verkleinen. Dat is de invoering van de adequate pensioenregeling voor payrollwerknemers per 1 januari 2021 (als onderdeel van de Wet Arbeidsmarkt in Balans) en de per 1 januari 2022 verkorte wachttijd voor pensioenopbouw voor werknemers in de uitzendsector, die sociale partners vooruitlopend op de wetgeving zijn overeengekomen. Dit zijn belangrijke maatregelen die de komende jaren bijdragen aan het vergroten van het aantal werknemers dat aanvullend pensioen gaat opbouwen.
Aanvalsplan witte vlek
In het Pensioenakkoord is afgesproken dat de Stichting van de Arbeid (StvdA) een aanvalsplan opstelt om de witte vlek terug te dringen. Op 17 juni 2020 heeft de StvdA dit aanvalsplan gepresenteerd. Het verkleinen van de witte vlek vergt een gezamenlijke inspanning van sociale partners, de pensioensector en de overheid.
De afgelopen anderhalf jaar heeft de StvdA daarom, in een werkgroep met de Pensioenfederatie, het Verbond van Verzekeraars en het ministerie van SZW, uitvoering gegeven aan de in het aanvalsplan opgenomen acties.
22 acties
In de voortgangsrapportage geeft de StvdA aan de implementatie van de voorstellen ook de komende tijd op zich te nemen, met de verwachting dat eind 2022 alle actiepunten zijn opgepakt.
Verder wordt in de voortgangsrapportage toegelicht wat er is gebeurd met de 22 acties die zijn benoemd in het aanvalsplan.
De acties zijn onderverdeeld op basis van de vraag op wie de acties betrekking hebben: ‘ongebonden werkgevers’, ‘gebonden werkgevers’ of alle werkgevers en werknemers gezamenlijk.
De afgelopen anderhalf jaar zijn er belangrijke stappen gezet. Een aantal acties is al opgepakt en uitgewerkt (bijvoorbeeld het in het Engels beschikbaar maken van mijnpensioenoverzicht.nl), terwijl andere acties het komende jaar worden uitgewerkt.
Basispensioenregeling voor kleine werkgevers
Vooralsnog vergt één actie meer tijd, die wordt daarom op de langere termijn opgepakt, het betreft het ontwikkelen van een basispensioenregeling voor kleine werkgevers in de tweede pijler. De uitvoering van dit actiepunt wordt daarom door de StvdA opgepakt na inwerkingtreding van de nieuwe pensioenwet.
Er zijn acties opgepakt om het pensioenbewustzijn onder werkgevers en werknemers te vergroten. Zo attendeert de Kamer van Koophandel startende ondernemers erop dat het van belang is om na te gaan of er een bedrijfstakpensioenregeling is.
Een aantal acties uit het aanvalsplan richt zich op het verlagen van de drempels voor met name kleine (en jonge) werkgevers om een pensioenregeling aan te bieden. Zo is bijvoorbeeld het melden informatiepunt geenpensioen.nl bij de SER opgericht.
Alternatief voor sectorcodes
In de voortgangrapportage wordt de Rijksoverheid opgeroepen om, eventueel samen met de Pensioenfederatie, te zoeken naar een alternatief voor de sectorcodes die nu worden gehanteerd om te beoordelen welke werkgevers verplicht zijn aangesloten bij een bedrijfstakpensioenfonds. Deze sectorcodes komen op termijn te vervallen. De vervanging daarvan wordt nog uitgewerkt. Het belang van pensioenfondsen wordt daarbij betrokken, zodat zij ook in de toekomst kunnen nagaan wie verplicht deelnemen aan het pensioenfonds. Het vinden van een werkbaar, breed gedragen alternatief kost tijd.
Brief bij geen pensioenopbouw
Ook heeft de StvdA de aanbeveling gedaan om te bezien of werknemers bijvoorbeeld jaarlijks een (standaard) brief of notificatie toegestuurd kunnen krijgen wanneer zij geen pensioen opbouwen, zodat zij niet voor verrassingen komen te staan. Het ministerie van SZW gaat hiervoor de komende tijd in gesprek met de Belastingdienst en daarbij bezien of dit uitvoeringstechnisch op korte termijn haalbaar is. Dit sluit aan bij het initiatief in het StvdA-aanvalsplan om als werkgever de werknemer bewuster te maken of sprake is van pensioenopbouw. Hiertoe zal de werkgroep van de StvdA dit jaar met salarisadministrateurs in gesprek gaan.
Wachttijd uitzendsector
De StvdA heeft naast de 22 oplossingsrichtingen in het aanvalsplan geadviseerd om de maximale wachttijd voor pensioenopbouw in de uitzendsector in lijn te brengen met de wachttijd die al geldt voor de overige sectoren, namelijk maximaal twee maanden in plaats van 26 weken. Dit advies is overgenomen en wordt verankerd in het wetsvoorstel toekomst pensioenen. Vanwege de latere inwerkingtreding van genoemd wetsvoorstel zou de verkorte wachttijd op zich laten wachten. Sociale partners hebben in plaats van te wachten het heft in eigen handen genomen en de wachttijd vooruitlopend op de nieuwe wet gereduceerd tot 8 gewerkte weken. Vanaf 1 januari 2022 geldt de verkorte wachttijd. Dit draagt direct bij aan het verkleinen van de witte vlek.
Witte vlek in 2019
Het onderzoek dat het CBS op 14 januari 2022 heeft gepubliceerd, heeft betrekking op de witte vlek in 2019.
In 2019 waren er 6,98 miljoen werknemers in Nederland. Daarvan bouwden 936 duizend werknemers geen pensioen op via hun werkgever (witte werknemers). De witte vlek in 2019 komt daarmee uit op ongeveer 13,4 procent.
In 2016 waren er 6,56 miljoen werknemers, waarvan 856 duizend witte werknemers, wat neerkwam op een witte vlek van 13,1 procent. Dit betekent dat de witte vlek als aandeel van het totaal aantal werknemers tussen 2016 en 2019 redelijk stabiel was.
Continue inspanning
Het terugdringen van de witte vlek vereist een continue inspanning van sociale partners, de pensioensector en van het kabinet. De nieuwe cijfers van het CBS laten des te meer zien dat de omvang van de witte vlek geen tijdelijk fenomeen is. Hoewel de cijfers betrekking hebben op een moment van voor het aanvalsplan en er sindsdien aanvullende maatregelen zijn getroffen zoals de adequate pensioenregeling voor payrollwerknemers en de verkorting van de wachttijd, blijft het om inspanning vragen.
Deze inspanning zal zich minimaal uiten in de verdere uitwerking en implementatie van het aanvalsplan witte vlek van de StvdA.
Kamerbrief Witte vlek op pensioengebied
Aanvalsplan witte vlek – werknemers die geen pensioen opbouwen