Minister Koolmees reageert op vragen en opmerkingen over het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet financiering sociale verzekeringen om te voorzien in differentiatie naar grootte van werkgever bij de premieheffing voor het Arbeidsongeschiktheidsfonds en om de systematiek van voortschrijdend cumulatief rekenen aan te passen.
Gevraagd wordt hoe in de praktijk de voornemens uitpakken voor kleine werkgevers. Wat is het (financiële) effect van deze maatregel op een afzonderlijke kleine werkgever? Wat merkt deze van de maatregel in de praktijk en per wanneer?
De premie voor kleine werkgevers zal circa 1,1%-punt lager liggen dan de premie voor (middel)grote
werkgevers.
Premieplichtige loonsom
De gemiddelde premieplichtige loonsom per werknemer bedroeg in 2019 €34.600. Dit is de premieplichtige loonsom op basis waarvan de grootte-indeling voor de Werkhervattingskas
(Whk) is gebaseerd voor 2021.
Dit betekent dat een werkgever met een premieplichtige loonsom van 25 maal het gemiddelde premieplichtige loon in 2019 een premieplichtig loon van €865.000 had.
Deze werkgever betaalt met het voorstel circa €9.500 minder premie per jaar dan wanneer hij het tarief voor (middel)grote werkgevers betaalt.
Een werkgever die een loonsom heeft van 10 maal het gemiddelde premieplichtige loon betaalt circa €3.800 minder premie.
Het streven is de gedifferentieerde Aof-premie in te voeren per 1 januari 2022. Vanaf dan gaan kleine werkgevers minder premie afdragen.
In 2020 zijn er circa 380.000 werkgevers die op grond van de premieplichtige loonsom in 2019 als kleine werkgevers zouden zijn aangemerkt.
Vaststelling in september
UWV stelt het gemiddelde premieplichtige loon jaarlijks vast in september. Op dat moment wordt vastgesteld wat het gemiddelde premieplichtige loon was van een jaar eerder. Op basis van die
gegevens kunnen werkgevers bepalen of zij in aanmerking komen voor het tarief voor kleine
werkgevers.
Om het daarnaast zo duidelijk mogelijk te maken voor werkgevers welk tarief zij moeten afdragen zal de Belastingdienst tegelijkertijd met de beschikking of mededeling in het kader van de Whk ook aangeven of de werkgever een kleine of (middel)grote werkgever in het kader van het Aof.
Grens kleine en middelgrote werkgevers
De grootte-indeling voor 2022 wordt gedaan op basis van het gemiddelde premieplichtige loon in
2020. De grens tussen kleine en (middel)grote werkgevers is op dit moment voorlopig geschat op
circa € 880.000.
Op dit moment ligt de grens tussen kleine en middelgrote werkgevers in het kader van de Whk op
10 maal het gemiddelde premieplichtige loon (€346.000). Werkgevers zijn al bekend met deze
grens. Deze grens zal ook omhoog gaan naar 25 maal het gemiddelde premieplichtige
loon.
Geen getrapt tarief
Wanneer een werkgever een premieplichtige loonsom heeft die meer dan 25 maal het gemiddelde
premieplichtige loon bedraagt, dan betaalt deze werkgever het tarief voor (middel)grote
werkgevers. De regering kiest niet voor een getrapt tarief. Reden daarvoor is dat de tegemoetkoming bedoeld is voor specifiek kleine werkgevers. Het hanteren van een getrapt tarief betekent dat er minder financiële ruimte is om kleine werkgevers tegemoet te komen.
Verschillende bedrijfsonderdelen
Wanneer een werkgever met verschillende bedrijfsonderdelen is aangesloten bij verschillende
sectoren wordt voor deze afzonderlijke bedrijfsonderdelen de grootte van de werkgever bepaald. Er
zijn nog circa 700 werkgevers waarvoor dit het geval is. Na de voorgenomen afschaffing van de
sectorindeling zal voor deze werkgevers de grootte bepaald worden op basis van de gezamenlijke bedrijfsonderdelen. Op dit moment worden nog de mogelijke alternatieven voor de sectorindeling
verkend.
Van 10 naar 25 werknemers
Door het verhogen van de grens tussen kleine en middelgrote werkgevers van 10 naar 25 werknemers, worden werkgevers met 100 werknemers of minder in geringere mate individueel belast voor de ZW en WGA-lasten van hun (ex-)werknemers.
Het verhogen van de grens tussen een kleine en middelgrote werkgever voor de Whk is een verbetering van de premiesystematiek.
Grens Whk ook omhoog
De grens van 25 maal het gemiddelde premieplichtige loon is afgesproken met MKB-Nederland,
VNO-NCW en LTO-Nederland. Om meer duidelijkheid te bieden voor werkgevers zal de grens voor
de Whk ook verhoogd worden naar 25 maal het gemiddelde premieplichtige loon.
Ook zal om het zo duidelijk mogelijk te maken voor werkgevers welk tarief zij moeten afdragen – tegelijkertijd met de beschikking of mededeling in het kader van de Whk – door de Belastingdienst ook worden aangegeven of de werkgever een kleine of (middel)grote werkgever is in het kader van het Aof.
Invoering wetsvoorstel
De Belastingdienst geeft aan dat invoering van het voorstel afhankelijk is van de tijdige realisatie
van drie andere projecten.
- Vernieuwing is noodzakelijk van een applicatie om monitoring van het budget mogelijk te maken. De planning is dat dit uiterlijk volgend jaar gebeurt, dus voor de beoogde invoering van de premiedifferentiatie Aof.
- Verankering van het begrip inkomstenverhouding in regelgeving noodzakelijk. De realisatie van daarvoor benodigde wijzigingen van enkele algemene maatregelen van bestuur wordt voorzien per 1 januari 2022.
- De Belastingdienst heeft een verbeterd inzicht nodig in de berekening van de premielonen in bij overgangen van onderneming. Dit gebeurt door aanscherpingen voor de ‘melding overgang van onderneming’. De verwachting is dat in ieder geval een benodigde minimumverbetering per 1 januari 2022 gerealiseerd is met eventuele voortzetting daarna.
Tegemoetkoming
Als gevolg van het wetsvoorstel wordt er een onderscheid aangebracht in de Aof-premie voor
verschillende categorieën werkgevers. Hierdoor kunnen kleine werkgevers financieel tegemoet worden gekomen voor hun loondoorbetalingsverplichtingen bij ziekte van werknemers. De tegemoetkoming bedraagt €450 miljoen per jaar.
Deze tegemoetkoming wordt voor €250 miljoen gedekt uit een verhoging van de Aof-premie voor alle werkgevers (zowel kleine als (middel)grote werkgevers). De overige €200 miljoen komt uit de reservering voor het verlagen van de werkgeverslasten op arbeid uit de heroverweging van het pakket vestigingsklimaat. Deze gaat dus niet ten koste van werknemers.
De tegemoetkoming voor kleine werkgevers is een verlaging ten opzichte van het tarief voor (middel)grote werkgevers. Ook wanneer het Aof-tarief stijgt ontvangen kleine werkgevers een lagere premie dan (middel)grote werkgevers.
Extra verlaging Aof-tarief
De Tweede Kamer is eind september geïnformeerd over het overgangsjaar 2021. Kleine werkgevers ontvangen eenmalig in 2022 een extra verlaging van hun Aof-tarief van €300 miljoen en in 2023 van €150 miljoen, bovenop de verlaging die met de invoering van het wetsvoorstel is voorzien.
Gedifferentieerde Aof-premie en extra verlaging kleine werkgevers
Nota naar aanleiding van verslag wijziging Wet financiering sociale verzekeringen