
De kantonrechter oordeelt dat er geen overeenkomst is op basis waarvan de werkgever een afkoopsom in rekening kan brengen bij de werknemer. Wel vindt de kantonrechter het redelijk dat de werknemer op grond van goed werknemerschap een gedeelte van die afkoopsom betaalt.
Wat speelt er in deze zaak?
De werkgever houdt zich bezig met het verstrekken van belastingadvies. De werknemer is in 2022 in dienst getreden bij de werkgever in de functie van senior belastingadviseur.
Voorafgaand aan de indiensttreding heeft de werknemer aan de werkgever gevraagd of de werkgever het contract van zijn leaseauto van zijn vorige werkgever wilde overnemen.
De werkgever heeft op 20 december 2021 aan de werknemer een e-mail gestuurd met een voorstel voor de arbeidsvoorwaarden, waaronder “deelname aan de autoleaseregeling conform bijgaande mobiliteitsregeling, (…) (de werkgever is bereid om jouw huidige leasecontract ter zake van de KIA over te nemen, overschrijding/onderschrijding wordt verwerkt conform onderdeel 4 of 5)”.
Als bijlage bij deze e-mail zijn onder meer meegestuurd “Personeelshandboek KH (…); Mobiliteitsregeling definitieve regeling (…)”.
Wat staat er in de arbeidsovereenkomst?
In de op 28 december 2021 getekende arbeidsovereenkomst staat de volgende bepaling:
“Artikel 7.2. Werkgever stelt voor de uitoefening van zijn functie aan werknemer een auto ter beschikking. De terbeschikkingstelling van deze auto valt onder de regels van het mobiliteitsbudget zoals opgenomen in het personeelshandboek bijlage 2C. De voorwaarden voor de terbeschikkingstelling van de auto wordt in een aparte overeenkomst opgenomen welke als bijlage bij deze overeenkomst wordt gevoegd. (…)”
Afkoopsom bij voortijdig einde leasecontract
Bij de e-mail van 20 december 2021 van de werkgever aan de werknemer zijn ook verschillende versies van een bijlage 2C gevoegd, waarin wordt verwezen naar een bijlage 2B. In artikel 8 lid 4 van bijlage 2B staat dat de werknemer de uit een leasecontract voortvloeiende afkoopsom aan de werkgever moet voldoen als de arbeidsovereenkomst met de werknemer wordt beëindigd voordat de voor de bedrijfsauto vastgestelde leasecontractduur is verstreken.
De werknemer heeft de arbeidsovereenkomst eind mei 2023 opgezegd tegen 1 juli 2023.
Afrekening doorgestuurd naar werknemer
De leasemaatschappij heeft op 18 juli 2023 een afrekening gestuurd met betrekking tot de voortijdige beëindiging van het leasecontract naar de werkgever van € 9.925,78 (inclusief btw). De werkgever heeft deze afrekening naar de werknemer doorgestuurd en hem verzocht na verrekening met het salaris het resterende bedrag van € 7.052,87 aan haar over te maken.
Vordering werkgever
De werkgever vordert dat de kantonrechter de werknemer veroordeelt tot betaling van € 7.780,74. De werkgever legt aan de vordering ten grondslag dat de werknemer bekend is en heeft ingestemd met de voorwaarden waaronder de werkgever het leasecontract van de vorige werkgever van de werknemer heeft overgenomen, en dat de werknemer daarom een afkoopsom verschuldigd is na de voortijdige beëindiging van dat leasecontract. Daarnaast is de werknemer volgens de werkgever gehouden een afkoopsom te betalen op grond van goed werknemerschap dan wel een onrechtmatige daad.
Verweer werknemer
De werknemer betwist de vordering. Hij voert aan dat nooit een overeenkomst is aangegaan op basis waarvan hij een afkoopsom verschuldigd is en dat ook geen sprake is van een onrechtmatige daad of strijd met goed werknemerschap.
De werknemer stelt dat hem eind januari 2022 wel een overeenkomst is aangeboden, maar die is door hem geweigerd en teruggegeven. de werknemer betwist verder de hoogte van de afkoopsom en aansprakelijkheid voor schades. de werknemer vordert bij wijze van tegenvordering dat de kantonrechter de werkgever veroordeelt tot betaling van € 1.524,75 bruto en € 1.479,58 netto aan ingehouden loon.
Oordeel kantonrechter
Vast staat dat de werkgever op verzoek van de werknemer het contract van de leaseauto van zijn vorige werkgever heeft overgenomen. Ook staat vast dat het leasecontract tussentijds is beëindigd en dat de werkgever daarvoor een afkoopsom heeft moeten betalen.
Geen contractuele basis
Tussen partijen is in geschil de vraag of er een contractuele basis is voor het in rekening brengen van die afkoopsom bij de werknemer. De kantonrechter is van oordeel dat dit niet het geval is en licht dit als volgt toe.
Uit artikel 7.2 van de arbeidsovereenkomst volgt dat de voorwaarden voor de terbeschikkingstelling van de auto in een aparte overeenkomst worden opgenomen en dat die overeenkomst als bijlage bij de arbeidsovereenkomst wordt gevoegd.
Geen aparte overeenkomst voor leaseauto
Op de zitting heeft de werkgever erkend dat er bij het aangaan en ondertekenen van de arbeidsovereenkomst op of rond 28 december 2021 geen aparte overeenkomst voor de leaseauto is gevoegd, zoals bedoeld in artikel 7.2 van de arbeidsovereenkomst. De werknemer heeft een dergelijke aparte overeenkomst ook nooit ondertekend.
De werkgever heeft de werknemer eind januari 2022 en na aanvang van het dienstverband alsnog een aparte overeenkomst voor de leaseauto aangeboden, maar onweersproken is dat de werknemer deze overeenkomst niet heeft geaccepteerd en daartegen bezwaar heeft gemaakt. De werkgever is hier vervolgens niet meer op teruggekomen en heeft de werknemer niet gevraagd alsnog in te stemmen met een aparte overeenkomst.
Het voorgaande betekent dat partijen geen aparte overeenkomst zijn aangegaan voor de leaseauto en dat de werkgever op basis daarvan ook geen afkoopsom in rekening kan brengen bij de werknemer.
Geen stilzwijgende instemming
Er is ook geen sprake van een stilzwijgende instemming van de werknemer met de aangeboden overeenkomst of voorwaarden, omdat de werknemer de door de werkgever aangeboden aparte overeenkomst juist heeft geweigerd. De werkgever heeft in dit verband nog gesteld dat in de arbeidsovereenkomst naar het Personeelshandboek wordt verwezen, maar die enkele verwijzing levert geen contractuele basis op om de afkoopsom in rekening te kunnen brengen bij de werknemer.
Geen onrechtmatige daad
De werkgever legt voor zover nodig ook een onrechtmatige daad ten grondslag aan de vordering. De werkgever heeft echter onvoldoende gemotiveerd en onderbouwd op grond waarvan het nalaten van de betaling van de afkoopsom, waarvoor een contractuele basis ontbreekt, een onrechtmatige daad oplevert. Deze grondslag kan daarom niet leiden tot toewijzing van de vordering.
Goed werknemerschap
Daarnaast stelt de werkgever dat de werknemer gehouden is tot betaling van de afkoopsom op grond van goed werknemerschap. Hierin wordt de werkgever gedeeltelijk gevolgd.
De werkgever en de werknemer zijn niet alleen gebonden aan de schriftelijke arbeidsovereenkomst en contractuele afspraken, maar zijn op grond van de wet ook verplicht om zich als goed werkgever en goed werknemer te gedragen.
De werknemer had ondanks het ontbreken van een contractuele regeling moeten begrijpen dat voortijdige beëindiging van het leasecontract als gevolg van zijn opzegging van het dienstverband zou kunnen leiden tot kosten, zoals een afkoopsom, mede gelet op zijn functie als senior belastingadviseur.
De werknemer was zich er ook van bewust dat bij zijn vorige werkgever een regeling gold voor voortijdige beëindiging van het leasecontract. Verder is van belang dat het leasecontract van de vorige werkgever op verzoek van de werknemer door de werkgever is overgenomen en dat de werkgever kenbaar heeft gemaakt dat hij daartoe bereid was onder de voorwaarden van haar autoleaseregeling.
Onredelijk dat werkgever alle kosten moet dragen
Gelet op de hiervoor genoemde omstandigheden is het onredelijk dat de werkgever alle kosten moet dragen die voortvloeien uit de (voortijdige) beëindiging van het leasecontract als gevolg van de opzegging van de arbeidsovereenkomst door de werknemer.
Deel kosten voor rekening werknemer
De verplichting van de werknemer om zich als goed werknemer te gedragen, brengt mee dat het redelijk is dat in ieder geval een deel van deze kosten voor zijn rekening komt. Gelet op de aard van de zaak is er geen exacte berekening mogelijk van het deel van de kosten dat voor rekening van de werknemer moet komen. De kantonrechter stelt die kosten daarom naar billijkheid vast op de hiervoor genoemde bedragen die de werkgever heeft verrekend met het salaris. Daarmee wordt ook rekening gehouden met de onderlinge verhouding en belangen van partijen.
Uitspraak Rechtbank Noord-Holland, 28 februari 2024, ECLI:NL:RBNHO:2024:1635