
Veel werkgevers zien in de samenwerking met werknemers graag een zekere mate van flexibiliteit ingebouwd. Dit kan zijn doordat het aantal uren dat een werknemer per week of per maand werkt niet is
vastgelegd, of juist doordat überhaupt niet is vastgelegd wie de werkzaamheden komt uitvoeren. Dit laatste is veelal het geval bij ad hoc uitzendwerk.
Vanuit de wetgever worden flexibele arbeidsverhoudingen juist teruggedrongen. Zekerheid voor de werknemer wordt als groot goed gezien. Bijvoorbeeld zodat de werknemer in aanmerking komt voor
een hypothecaire geldlening of zodat de oproepmedewerker weet of hij er nog een tweede baan naast kan nemen. Met de introductie van de Wet arbeidsmarkt in balans zijn de mogelijkheden om flexibel met
personeel om te springen opnieuw verder beperkt. Het kabinet werkt op dit moment aan een wetsvoorstel dat nog meer werkzekerheid biedt aan flexwerkers.
Tien vragen en antwoorden over flexibele arbeidsrelaties.
Aanbod vaste urenomvang
1 Wanneer gaat het aanbod vaste urenomvang in?
a. Direct per de 13e maand.
b. Per de 14e maand.
c. Per de 15e maand.
d. Wanneer de werknemer dat wenst.
Het juiste antwoord is c. De werkgever doet in de 13e maand het aanbod. Vervolgens heeft de werknemer de 14e maand om erover na te denken en gaat de vaste urenomvang bij acceptatie uiterlijk per de 15e maand in.
Voorovereenkomst
2 De voorovereenkomst heeft het volgende kenmerk:
a. Het is géén arbeidsovereenkomst.
b. Het is altijd een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
c. Het is altijd een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd.
d. Het is altijd een arbeidsovereenkomst met een vaste urenomvang.
Het juiste antwoord is a. De voorovereenkomst op zichzelf bevat nog slechts de intentie dat partijen in de toekomst mogelijk een arbeidsovereenkomst willen sluiten en onder welke condities dat zal gebeuren.
Uitzenden
3 Wat is niet waar met betrekking tot uitzenden?
a. Bij cao kan de eerste telling van de ketenregeling tot 78 weken worden uitgesteld.
b. De ketenregeling telt vanaf de eerste dag dat een uitzendkracht aan de slag gaat.
c. Bij cao kan de ketenregeling worden opgerekt tot 48 maanden.
d. Voor de berekening van de start van de keten tellen alleen gewerkte weken mee.
Het juiste antwoord is b. Bij wet is geregeld dat pas na 26 gewerkte weken de keten gaat tellen en bij cao kan dit nog eens worden opgerekt tot 78 weken.
Uitzenden en payrolling
4 Wat is juist met betrekking tot uitzenden en payrolling?
a. Bij uitzenden heeft de arbeidskracht geen recht op een vergelijkbaar loon als dat wat voor eenzelfde functie binnen het bedrijf van de inlener wordt betaald.
b. Bij payrolling heeft de arbeidskracht geen recht op een vergelijkbaar loon als dat wat voor eenzelfde functie binnen het bedrijf van de inlener wordt betaald.
c. Bij payrolling moeten alle primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden gelijk zijn aan de arbeidsvoorwaarden die voor eenzelfde functie binnen het bedrijf gelden.
d. Bij uitzenden moeten alle primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden gelijk zijn aan de arbeidsvoorwaarden die voor eenzelfde functie binnen het bedrijf gelden.
Het juiste antwoord is c. Dit geldt sinds de inwerkingtreding van de WAB via art. 8a Waadi en maakt dus dat er inderdaad geen onderscheid mag zijn in primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden.
AOW-gerechtigde leeftijd
5 Met de AOW-gerechtigde werknemer kan het volgende worden afgestemd:
a. dat hij opnieuw voor vier jaar voor het bedrijf komt werken, onder maximaal zes tijdelijke arbeidscontracten.
b. dat hij opnieuw voor zes jaar voor het bedrijf komt werken, onder maximaal vier tijdelijke arbeidscontracten.
c. dat hij opnieuw voor zes jaar voor het bedrijf komt werken, onder maximaal zes tijdelijke arbeidscontracten.
d. dat hij op basis van tijdelijke contracten voor het bedrijf werkzaam is, zonder maximum.
Het juiste antwoord is a. Volgens art. 7:668a lid 12 BW heeft de AOW-gerechtigde werknemer een bijzondere positie en mag met deze werknemer, ongeacht of er een arbeidsrelatie bestond vóór het bereiken van deze leeftijd, gedurende vier jaar nog eens onder zes tijdelijke arbeidscontracten
worden samengewerkt.
Concurrentie- en relatiebeding
6 Wat is niet juist met betrekking tot het concurrentie- en relatiebeding?
a. Een concurrentie- en relatiebeding mag alleen met een meerderjarige werknemer worden gesloten.
b. Een concurrentie- en relatiebeding kan alleen schriftelijk overeen worden gekomen.
c. Een relatiebeding wordt vanuit de wetgever niet anders behandeld dan een concurrentiebeding.
d. Zowel een concurrentie- als een relatiebeding kan niet later dan in de schriftelijke arbeidsovereenkomst worden overeengekomen.
Het juiste antwoord is d. Het concurrentie- en relatiebeding wordt door de wetgever op gelijke wijze behandeld. Voorwaarden zijn dat het uitsluitend met een meerderjarige werknemer kan worden overeengekomen en dat het schriftelijk wordt vastgelegd. Art. 7:653 BW stelt niet als voorwaarde
dat het in de arbeidsovereenkomst moet zijn neergelegd.
Payrollwerknemer
7 Wie is de formele werkgever van een payrollwerknemer?
a. De inlener.
b. Het payrollbedrijf.
c. Dit zijn de inlener én het payrollbedrijf gezamenlijk.
d. De payrollwerknemer is geen werknemer, maar een zelfstandige.
Het juiste antwoord is b. De payrollorganisatie is de formele werkgever, waar de inlener wel de feitelijke leiding zal voeren over de werknemer. Zie art. 7:692 BW voor de wettelijke definitie van de payrollovereenkomst.
Oproepkracht
8 Welke stelling is niet waar?
a. Een oproepkracht moet verschijnen als de werkgever hem oproept.
b. Een oproepkracht krijgt ten minste drie uur uitbetaald, ook al hoeft hij maar een uurtje te komen.
c. Een oproepkracht mag een opzegtermijn van vier kalenderdagen aanhouden.
d. Een oproepkracht mag een mondelinge oproep negeren.
Het juiste antwoord is a. Er is namelijk een verschil tussen de voorovereenkomst, waarbij de oproepkracht niet hoeft te verschijnen, en de oproepovereenkomst met uitgestelde prestatieplicht, waarbij de oproepkracht wel verplicht is te verschijnen, maar alleen als aan de vereisten van een geldige oproep is voldaan.
Aanzegverplichting uitzenden
9 Wat is juist met betrekking tot uitzenden?
a. Er geldt geen aanzegverplichting.
b. Er geldt een aanzegverplichting, mits sprake is van een uitzendbeding.
c. Er geldt een aanzegverplichting, tenzij sprake is van een uitzendbeding.
d. Er geldt een aanzegverplichting van vier werkdagen.
Het juiste antwoord is c. Er is namelijk conform het reguliere arbeidsrecht sprake van een aanzegverplichting, maar niet zo lang het uitzendbeding geldt. Hiermee is via art. 7:691 lid 2 BW een uitzondering geïntroduceerd op art. 7:668 BW.
Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd
10 Welke stelling is juist?
a. Een werkgever kan door middel van een brief een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd tussentijds opzeggen, een werknemer niet.
b. Een werknemer kan door middel van een brief een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd tussentijds opzeggen, een werkgever niet.
c. Beide partijen kunnen door middel van een brief een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd tussentijds opzeggen.
d. Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan nooit tussentijds worden opgezegd.
Het juiste antwoord is b. De basis is dat een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd niet tussentijds kan worden opgezegd. Dit betekent echter niet dat dit nooit het geval kan zijn. De werkgever en werknemer zullen immers doorgaans in de arbeidsovereenkomst opnemen dat beide partijen gerechtigd zijn het dienstverband tussentijds op te zeggen. Staat dit er in, dan betekent dit niet dat beide partijen daar via een simpele brief gebruik van kunnen maken. De werknemer kan door middel van een brief en met
inachtneming van de opzegtermijn opzeggen. De werkgever zal echter een vaststellingsovereenkomst nodig hebben of eerst de gang naar de rechter of het UWV moeten inzetten. Een ontslag om dringende redenen uitgezonderd.
Deze informatie is afkomstig van de e-learning Flexibele arbeidsrelaties van Jurisdidact, geschreven door mr. Melanie Hermes en bewerkt door mr. Catharina Kat.
De nascholing bestaat uit:
- Blok A Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd
- Blok B Uitzenden & payrolling
- Blok C Oproepovereenkomst
- Blok D Het wetsvoorstel ‘Wet Meer zekerheid flexwerkers’
Volg deze e-learning speciaal voor salarisadministrateurs en personeelsadviseurs: