Van een arbeidsovereenkomst is sprake als voldaan is aan de elementen persoonlijke arbeid, loon en gezagsverhouding. Volgens het hof had de Equity Partner ten opzichte van Deloitte geen recht op loon en was evenmin sprake van een gezagsverhouding. Het hof ziet de arbeidsverhouding tussen de Equity Partner en Deloitte als overeenkomst van opdracht.
Wat is de situatie?
De Equity Partner is een fiscalist die in 2006 op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst is getreden van Deloitte. In 2014 is de fiscalist – bij wijze van promotie – Equity Partner geworden. Dit hield onder meer in dat de arbeidsovereenkomst met Deloitte werd beëindigd, zijn vakantiedagen en vakantiegeld werden uitbetaald, en Deloitte met de fiscalist en zijn persoonlijke vennootschap een zogenoemde Aansluitingsovereenkomst sloot.
Persoonlijke vennootschap
De persoonlijke vennootschap is financieel gaan deelnemen in Deloitte. De persoonlijke vennootschap verplichtte zich verder de fiscalist tegen een vergoeding aan Deloitte uit te lenen. De hoogte van de vergoeding was afhankelijk van de prestaties van de Equity Partner en van de winst van Deloitte. Over deze vergoeding was de persoonlijke vennootschap omzet- en vennootschapsbelasting verschuldigd.
Ondernemersrisico
De fiscalist is als Equity Partner ondernemersrisico gaan dragen. Dit houdt ook in dat als de door hem gegenereerde omzet achterblijft, Deloitte de Aansluitingsovereenkomst kan opzeggen. Er was niet langer sprake van een arbeidsovereenkomst, maar van een overeenkomst van opdracht.
Het hof oordeelde dat de Equity Partner zich hiervan bewust moet zijn geweest, gelet op zijn maatschappelijke positie als belastingspecialist.
Kwalificatie overeenkomst
Hoe is de relatie die vanaf 1 juni 2014 tussen partijen heeft bestaan te kwalificeren? Is dit een overeenkomst van opdracht, of is nog steeds sprake van een arbeidsovereenkomst?
Het hof beantwoordt de vraag of de rechten en plichten van partijen voldoen aan de criteria arbeid, loon en gezag.
Arbeid?
Niet ter discussie staat, dat de man in zijn hoedanigheid van Equity Partner arbeid heeft verricht voor Deloitte en ook verplicht was om de arbeid persoonlijk te verplichten, waarbij de beloning echter via zijn persoonlijke vennootschap verliep.
Loon?
De man had na 1 juni 2014 geen recht meer op loon van Deloitte. Zijn beloning verliep via zijn persoonlijke vennootschap, met wie hij de Aansluitingsovereenkomst met Deloitte en Deloitte Belastingadviseurs B.V was aangegaan. Deloitte droeg voor de man na 1 juni 2014 ook geen loonbelasting en sociale premies meer af, evenmin werden door Deloitte nog loonstrookjes verstrekt.
Honorering via vennootschap
De honorering van de man verliep dus via de vennootschap. De hoogte van de honorering hield niet alleen verband met de prestaties van de man , maar eveneens met de winst van Deloitte: in een financieel minder jaar van Deloitte, was de winstuitkering/honorering lager. Ook dit wijst op een ondernemersbeloning. Dit in tegenstelling tot het loon van een Director in loondienst (de functie van de man voorafgaande aan 1 juni 2014). Deze heeft – ongeacht of het goed of slecht gaat met Deloitte – elke maand recht op het vastgestelde loon.
Geen loon
De door de vennootschap ontvangen vergoedingen waren onderworpen aan vennootschaps- en omzetbelasting en door de man is een loonbeschikking aangevraagd bij de Belastingdienst. De man deed aangifte van omzetbelasting voor de btw. Van loon was naar het oordeel van het hof dan ook geen sprake.
Arbeidsongeschiktheidsverzekering
Het feit dat Deloitte voor de man nog wel een arbeidsongeschiktheidsverzekering heeft afgesloten, doet hieraan niet af. Het afsluiten van een arbeidsongeschiktheidsverzekering wijst – anders dan het betalen van sociale premies – niet zonder meer op een loonbetalingsverplichting. Ook uit hoofde van een opdrachtovereenkomst kan een opdrachtgever een arbeidsongeschiktheidsverzekering ten behoeve van een opdrachtnemer afsluiten.
Deliveroo-zaak
De door de man gemaakte vergelijking met de Deliveroo-zaak, ECLI:NL:GHAMS:2021:392, gaat hier al mank: het hof heeft vastgesteld dat Deliveroo de bezorgers loon betaalt voor de door hen verrichte werkzaamheden. Maar ook overigens heeft de situatie van de man weinig overeenkomsten met die van de maaltijdbezorgers van Deliveroo.
Gezagsverhouding?
Naar het oordeel van het hof kan niet worden aangenomen dat er tussen de man en Deloitte sprake is geweest van een gezagsverhouding, gelet op de afspraken die met de man en zijn persoonlijke vennootschap zijn gemaakt in het kader van zijn toetreding als Equity Partner bij Deloitte en gelet op de wijze waarop hieraan vervolgens in de praktijk uitvoering is gegeven door partijen.
Aanmerkelijk verschil in positie
Alles overwegende is het hof van oordeel dat de positie van de man als Equity Partner bij een van de grootste financiële dienstverleners van Nederland in aanzienlijke mate afwijkt van de positie van een Director/werknemer, die werkzaamheden verricht uit hoofde van een arbeidsovereenkomst bij dezelfde instelling. Dat de werkzaamheden die een Equity Partner verricht technisch inhoudelijk niet veel verschillen van de werkzaamheden van een Director is van ondergeschikt belang.
De kantonrechter heeft in dit verband terecht het verschil in de positie van de Equity Partner ten opzichte van de Director benadrukt. Van een gezagsverhouding is in de gegeven omstandigheden geen sprake geweest.
Belastingspecialist
Ten overvloede overweegt het hof nog dat de man zich tot medio 2020 (de opzegging van de overeenkomst door Deloitte) nooit op het standpunt heeft gesteld dat sprake was van een arbeidsovereenkomst. Dit terwijl het ervoor moet worden gehouden dat de man – gelet op zijn maatschappelijke positie als belastingspecialist – zich ervan bewust moet zijn geweest, dat Deloitte ervan uitging dat geen sprake meer was van een arbeidsovereenkomst, maar van een andersoortige overeenkomst (overeenkomst van opdracht) en ook wat de gevolgen daarvan waren voor zijn positie bij Deloitte. Tot medio 2020 kon hij zich kennelijk daarmee verenigen.
Het hof bekrachtigt de tussen partijen gewezen beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 7 mei 2021.
Uitspraak Hof Amsterdam, 29 maart 2022, ECLI:NL:GHDHA:2022:449