Minister Koolmees gaat hierop in naar aanleiding van het adviesrapport van de Stichting van de Arbeid.
De Stichting van de Arbeid doet tien aanbevelingen die tot doel hebben de arbeidsparticipatie van (gedeeltelijk) arbeidsongeschikten te vergroten.
De aanbevelingen van de Stichting hebben allereerst betrekking op de maatregelen die werkgevers en vakbonden zelf kunnen inzetten in het kader van de ketenbenadering: de integrale benadering van preventie en begeleiding van ziekteverzuim.
Deze maatregelen dragen bij aan de arbeidsparticipatie in de eerste twee ziektejaren en daarmee aan het beperken van de instroom in de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA).
Daarnaast doet de Stichting aanbevelingen die zich richten op de WIA-claimbeoordeling en de ondersteuning van mensen met een arbeidsbeperking bij werkhervatting, met als doel de arbeidsparticipatie te vergroten.
De uitkomst van de WIA-claimbeoordeling voldoet niet altijd aan de verwachtingen van werkgevers en werknemers. De minister geeft aan hoe hij deze situatie wil verbeteren.
Ketenbenadering
De Stichting van de Arbeid vindt het van belang dat meer gedeeltelijk arbeidsgeschikten aan het werk komen. Sociale partners zetten zich daarom in voor een integrale benadering van preventie en begeleiding bij ziekteverzuim in de fase van de loondoorbetalingsperiode, de zogenoemde ketenbenadering.
De Stichting heeft een agenda duurzame inzetbaarheid in ontwikkeling. Daarnaast is de Stichting van plan om een handreiking met ‘best practices’ op te stellen om sectoren en ondernemingen te stimuleren en te inspireren om cao-afspraken te maken die zien op de gehele keten van arbeidsongeschiktheid, zoals afspraken over preventie of sectorale herplaatsing. Verder zien sociale partners kansen voor betere voorlichting gericht op werkgevers en werknemers.
Een goed werkende ketenbenadering is belangrijk voor het verhogen van de arbeidsparticipatie van
mensen met een arbeidsbeperking. Activering in de periode van loondoorbetaling bij ziekte draagt substantieel bij aan het verhogen van deze arbeidsparticipatie. Zoals de Stichting aangeeft, kunnen in het licht van de ketenbenadering ook de aanbevolen maatregelen op het terrein van scholing bijdragen aan het verhogen van de arbeidsparticipatie.
Goede voorlichting kan bijdragen aan een betere ondersteuning van mensen bij werkhervatting.
Wat kan arbeidsbeperkte nog wel?
Met de invoering van de WIA in 2006 is ervoor gekozen de focus bij arbeidsongeschiktheid te verleggen naar wat mensen met een arbeidsbeperking nog wél kunnen.
De WIA-uitkering is ingericht als een verzekering voor werknemers om het verlies aan inkomensmogelijkheden door een opgelopen arbeidsbeperking te compenseren.
Verdienvermogen ≥ 35 procent
Bij de WIA-claimbeoordeling bepaalt UWV iemands verdiencapaciteit door te kijken naar wat iemand medisch gezien nog kan. Die mogelijkheden worden vervolgens vergeleken met bestaande functies op de arbeidsmarkt, om te bekijken welke van deze functies de betrokkene theoretisch zou kunnen uitvoeren. UWV vergelijkt het loon van deze functies met het loon van de betrokkene voordat hij/zij ziek werd: dit leidt tot een percentage van theoretisch loonverlies. Als dit ten minste 35 procent is, heeft de betrokkene recht op een WIA-uitkering.
Deze grens van 35 procent is overgenomen uit adviezen van de SER. De aanname daarbij was dat mensen met een verlies aan verdienvermogen van minder dan 35 procent zo veel mogelijk aan het werk zouden blijven, bij voorkeur bij de oude werkgever. In de praktijk blijkt circa de helft van de mensen waarvoor in de afgelopen vijf jaar minder dan 35 procent verlies aan verdienvermogen is vastgesteld niet meer te werken.
Dit systeem waarbij voor het bepalen van de arbeidsongeschiktheid wordt uitgegaan van theoretisch geschikte functies die iemand gegeven de arbeidsbeperking kan uitvoeren, sluit niet altijd aan op de mogelijkheden die mensen met een arbeidsbeperking zelf zien ten aanzien van hun arbeidsparticipatie.
Afstand verkleinen
De afstand die hierdoor is ontstaan, is naar de mening van de minister vergroot door een beperkte of zelfs ontbrekende ondersteuning bij werkhervatting voor mensen in de WIA, als gevolg van bezuinigingstaakstellingen.
WGA-uitkeringsgerechtigden werden hierdoor onvoldoende meegenomen in de werking van het systeem, waarin uitgegaan wordt van iemands mogelijkheden. De Stichting geeft ook in haar aanbevelingen aan dat mensen ondersteuning nodig hebben om te zien hoe zij hun mogelijkheden optimaal kunnen benutten.
De aanbevelingen hebben betrekking op de uitlegbaarheid en robuustheid van de systematiek van de WIA-claimbeoordeling, het verbeteren van de mogelijkheden voor ondersteuning aan mensen in de WIA en het vergroten van de inzet van scholing.
Daarnaast vraagt de Stichting aandacht voor ondersteuning aan mensen die vanwege minder dan 35 procent verlies aan verdienvermogen niet in aanmerking komen voor een WIA-uitkering en bijbehorende dienstverlening.
Vier maatregelen
Koolmees neemt een aantal maatregelen binnen het huidige systeem:
- Verbeteren van de voorlichting voorafgaand aan de WIA-claimbeoordeling.
- Doorontwikkelen van de persoonlijke ondersteuning tijdens een WIA-uitkering.
- Experimenteren met extra inzet van scholing.
- Het initiëren van overleg tussen de Stichting van de Arbeid, UWV en het SZW-departement.
1 Voorlichting verbeteren
UWV spant zich in voor een duidelijke informatievoorziening rondom de WIA-claimbeoordeling. Dit draagt bij aan begrip van en kennis over de systematiek van de WIA. Er is ruimte voor verbetering. De minister gaat precieze verbeterpunten inventariseren, bijvoorbeeld in de schriftelijke communicatie die een werknemer voorafgaand aan de beoordeling ontvangt. Duidelijkere communicatie moet bijdragen aan een groter begrip van en een grotere betrokkenheid bij de uitkomst van de WIA-claimbeoordeling.
2 Persoonlijke ondersteuning
Na de WIA-claimbeoordeling is persoonlijke ondersteuning bij het vinden van nieuw werk voor mensen in de WGA belangrijk. UWV biedt deze persoonlijke ondersteuning aan WGA-uitkeringsgerechtigden waarvan de (ex-)werkgever publiek verzekerd is. Voor WGA-uitkeringsgerechtigden waarvan de (ex-)
werkgever heeft gekozen voor eigenrisicodragerschap is deze (ex-)werkgever verantwoordelijk voor het bieden van ondersteuning naar werkhervatting.
De doorontwikkeling van de WGA-dienstverlening krijgt de komende jaren verder zijn beslag. Zo werkt UWV aan de inzet van instrumenten om re-integratietrajecten gerichter in te zetten, door het implementeren van een kader methodisch re-integreren en de ontwikkeling van een ‘profilinginstrument’.
Individuele re-integratieovereenkomsten
In haar aanbevelingen vraagt de Stichting aandacht voor voldoende ruimte voor maatwerk in de dienstverlening, door middel van individuele re-integratieovereenkomsten (IRO’s). Kern van deze aanbeveling is meer invloed geven aan (en meer regie te leggen bij) uitkeringsgerechtigden bij de invulling van re-integratie, onder meer bij de inkoop van re-integratietrajecten en scholing.
Bij de evaluatie van de IRO kwam het hebben van de eigen regie dan ook als een positief punt naar voren. Deze eigen regie heeft UWV dan ook, bij het stopzetten van de IRO, een plek gegeven in het ‘Inkoopkader re-integratiediensten’.
De minister is daarom niet van plan om de IRO in zijn oude vorm terug te laten komen. Wel gaat hij met UWV in overleg op welke wijze WGA-uitkeringsgerechtigden nog beter in hun kracht kunnen worden gezet en daarbij ruimte kunnen ervaren om regie op de eigen re-integratie te kunnen pakken.
Met ingang van 2019 heeft UWV ook de mogelijkheid gekregen om voor mensen die vanwege minder dan 35 procent verlies aan verdienvermogen niet in de WGA terecht zijn gekomen, in het kader van de activerende dienstverlening in de WW ook re-integratietrajecten in te kopen.
De professional van UWV WERKbedrijf kan daarbij, waar nodig, ondersteund worden door professionals met specifieke kennis over het re-integreren van mensen met een arbeidsbeperking.
3 Extra inzet op scholing
Onderdeel van de verdere doorontwikkeling van de activerende dienstverlening is een versterkte inzet op scholing.
UWV heeft in overleg met SZW besloten binnen het kader van het scholingsexperiment het scholingsaanbod op twee punten uit te breiden:
UWV gaat starten met pilots om WGA-gerechtigden te stimuleren zo nodig trainingen gericht op het versterken van basisvaardigheden te volgen, zo mogelijk verzorgd door partners als gemeenten, buurthuizen, bibliotheken of vrijwilligerscentrales. UWV start met een pilot voor op werk gerichte
taaltrainingen en doet vervolgens een pilot met een training voor digitale basisvaardigheden.
Startkwalificatie
Uit het UWV-onderzoek ‘Extra scholingsmogelijkheden voor WGA’ers’ blijkt dat een kwart van de mensen in de categorie WGA 35-80 en ruim een derde van de mensen in de categorie WGA 80-100 geen startkwalificatie heeft. SZW hecht er samen met de Stichting van de Arbeid belang aan dat deze groepen
minimaal worden geschoold tot niveau startkwalificatie, zodat zij meer kans hebben om aan het werk te komen, dan wel hun werk te behouden.
UWV kan vanaf 2021 scholingsdiensten gericht op Erkenning van Verworven Competenties (EVC-trajecten) aanbieden.
Leerbanen
SZW en UWV zien leerbanen (leerwerkcombinaties) als een kansrijk middel om WGA’ers aan werk te helpen, zeker wanneer ze begeleid worden door een coach. Het aanbod van leerbanen is vanwege de huidige crisis zeer beperkt. Daarom zal het jaar 2021 benut worden voor het intensiveren van de samenwerking van UWV met SBB en te bezien hoe het aanbod van leerbanen, ook voor WGA-uitkeringsgerechtigden, kan worden vergroot, zodat in 2022 ook meer leerbanen kunnen worden
ingezet voor WGA’ers.
Speerpunt van UWV is meer WGA’ers te motiveren een scholingstraject te volgen. Maar de mogelijkheden die UWV heeft om scholing in te zetten, zijn vaak nog onbekend, ook onder medewerkers
van UWV. UWV gaat er daarom voor zorgen dat haar eigen professionals hier beter voor toegerust zijn.
Koolmees juicht het advies van de Stichting van de Arbeid toe om al tijdens de eerste twee ziektejaren (en dus voor instroom in de WIA) scholingstrajecten in te zetten. Hoe eerder begonnen wordt met het
versterken van basisvaardigheden, hoe beter.
Voor werknemers zonder formele startkwalificatie kan het starten van een EVC-traject uitkomst bieden.
4 Intensiever overleg
De minister heeft inmiddels initiatief genomen om het contact tussen de Stichting van de Arbeid en UWV op het gebied van de WIA te intensiveren.
In dit overleg wordt met name doorgepraat over de aanbevelingen met betrekking tot de systematiek
van de WIA-claimbeoordeling en de verdere invulling van de activerende dienstverlening voor WGA’ers, waaronder scholing. Het overleg moet oplossingen opleveren die ertoe leiden dat meer mensen zich gemotiveerd en goed ondersteund kunnen aanpassen aan hun nieuwe situatie.
Het doel daarbij is dat meer mensen door voorlichting en begeleiding de mogelijkheid krijgen om hun
resterende verdienvermogen ook echt te kunnen waarmaken.
Doorrekening CPB en doorlichting WIA
De Stichting van de Arbeid constateert dat de WIA op onderdelen niet (meer) uitwerkt zoals destijds in het SER-advies beoogd was.
Wanneer er in het licht van inkomensbescherming en optimale arbeidsparticipatie fundamenteler
naar de WIA wordt gekeken, vraagt de Stichting ook aandacht voor de ondergrens van 35 procent arbeidsongeschiktheid in de WIA. De Stichting stelt voor om in dit kader CPB te laten doorrekenen welke budgettaire, arbeidsmarkt- en premie-effecten een verlaging van de grens naar
25 procent of 15 procent precies heeft en na te gaan welke uitvoeringstechnische aspecten hieraan zitten.
Koolmees is van plan CPB te vragen deze doorrekening te maken en de gevraagde analyse naar uitvoeringsaspecten uit te voeren.
Daarnaast zal de bewindsman in het kader van de motie Omtzigt c.s. een onderzoek laten uitvoeren met als doel een doorlichting van de WIA, om te zien waar hetzij de wet, hetzij de uitvoering hardvochtige
effecten heeft op groepen burger.
Vervolgstappen naar aanleiding van de analyse van het CPB en de doorlichting van de WIA zijn aan een
volgend kabinet.
Kamerbrief over aanbevelingen Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA)
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen – Aanbevelingen aan de minister van SZW