Voor werkgevers en werknemers die nu nog het werk op kantoor doen, maar waar dat ook thuis zou kunnen, betekent het: extra inzet om ook deze groep over de streep te trekken.
Meer thuiswerken?
Zowel RIVM- als TNO-cijfers laten zien dat er een grote groep mensen is die thuis kan werken en dat ook doet, en daarnaast een aanzienlijk deel van de mensen aangeeft het werk op de werklocatie te moeten doen en dat ook doet. Daarover laten de TNO cijfers zien dat het overgrote deel van de werknemers aangeeft het werk niet of niet met nog meer uren thuis te kunnen doen, namelijk 91 procent.
Die werknemers zeggen dus – gezien de aard van hun beroep of functie – dat ze niet anders kunnen dan ze nu doen. Van de overige 9 procent die in principe meer thuis kan werken, geeft de ene helft aan op locatie te werken omdat de werkgever dat verwacht (4,8 procent), en de andere helft (4,4 procent) heeft zelf voorkeur voor werken op locatie.
Tot slot geven recente cijfers van het Kennisinstituut Mobiliteit ook aan dat het percentage (gedeeltelijk) thuiswerkers tussen oktober en januari is opgelopen (van 42 naar 48 procent).
Op basis van voornoemde cijfers is het daarom van belang te realiseren dat een belangrijk deel van de werkenden aangeeft niet thuis te kunnen werken omdat het werk op locatie moet worden uitgevoerd.
Van de groep werkenden die wel kunnen thuiswerken geven de cijfers aan dat er aanzienlijk kan en wordt thuisgewerkt: twee derde tot driekwart van deze groep werkt zoveel mogelijk thuis.
De ruimte om nog meer mensen thuis te laten werken, lijkt dus beperkt. Dat neemt niet weg dat er toch nog ruimte is voor verbetering. Daar richten de activiteiten van het kabinet zich op.
Onderzoek TNO
Uit onderzoek van TNO blijkt:
- De algehele ervaren gezondheid van de werknemers die in najaar 2020 thuis werkten, is in november 2020 niet verslechterd ten opzichte van een jaar eerder, zelfs licht verbeterd;
- Onder de thuiswerkers is het aandeel met burn-out klachten stabiel vergeleken met een jaar eerder. Het aantal werkenden met burnout-klachten is daarmee nog steeds zoals onlangs aan uw kamer gemeld te hoog;
- Van de thuiswerkers gaf 75 procent aan (zeer) tevreden te zijn met het leven, dit geldt ook voor werknemers die op de werklocatie werkten;
- In het najaar was 14 procent van de werknemers die thuiswerkten sterk eenzaam. Dit is reden tot zorg.
- Voor de thuiswerkers nam het aandeel werknemers met klachten aan nek, armen en schouders af ten opzichte van een jaar eerder (van 42 naar 38 procent).
- Voor werknemers die thuis werkten was er geen significant verschil in werk-privé-disbalans ten opzichte van een jaar eerder (9 procent).
- Jongeren t/m 29 jaar die thuiswerkten, gaven ten opzichte van de overige thuiswerkers aan vaker een zeer goede gezondheid te hebben (91 procent) en zijn minder vaak sociaal eenzaam (79 procent).
Thuiswerkers lijken er vooralsnog het beste van te maken, maar specifieke aandacht voor het welbevinden van thuiswerkers, ook voor de langere termijn, vanuit werkgevers, sociale partners en het kabinet blijft noodzakelijk. Zeker gezien de ervaren eenzaamheid onder een deel van de thuiswerkers en het stabiel hoge aantal burn-outklachten.
Hou vol
Het kabinet blijft het welbevinden van thuiswerkers monitoren, neemt in overleg en samenwerking met sociale partners zo nodig maatregelen en blijft de groep thuiswerkers ondersteunen met tips,
informatie e.d. en de oproep is: hou vol!
Besmettingen
Onderzoek wijst uit dat de werksetting de op twee na grootste besmettingsbron vormt. Maar het is niet mogelijk om die cijfers verder uit te spitsen naar type werklocatie. Daardoor is het lastig om vast te stellen waar het besmettingsrisico precies het grootst is.
Werken op locatie
Het TNO-onderzoek laat zien dat het aandeel werknemers dat (deels) op locatie werkt dat aangaf dat de werkgever de algemene COVID-maatregelen toepast, hoog is en in november 2020 iets is toegenomen naar 90 procent.
Beschermingsmiddelen
Het aandeel op locatie werkende werknemers dat aangaf dat de werkgever beschermingsmiddelen ter beschikking stelt, is gestegen van 61 procent in de zomer naar 77 procent in het najaar. Het merendeel (84 procent) van de werknemers die aangeven dat de werkgever persoonlijke beschermingsmiddelen verstrekt, droeg in het najaar ook beschermingsmiddelen op de werkplek.
Verder kan 93 procent zich vaak of altijd aan de hygiënemaatregelen houden.
Het naleven van de algemene maatregel afstand houden gaat ook beter dan tijdens de zomer, maar een derde van de werknemers (34 procent) kan niet vaak of altijd afstand houden van collega’s, en 48 procent kan dat niet van klanten.
Afstand houden
In lijn met voorgaande, laten gegevens van de Inspectie SZW (gepubliceerd 14 januari 2021) zien dat onvoldoende afstand houden op de werkvloer de vaakst gehoorde klacht is binnen een melding aan de Inspectie SZW.
Ook de aanwezigheid van zieke werknemers op de werkvloer, onvoldoende hygiënische maatregelen en een gebrek aan goede persoonlijke beschermingsmiddelen worden bij meldingen veel genoemd.
Bij elkaar genomen, geven de cijfers aan dat er veel aandacht is voor COVID-maatregelen op de werkvloer, maar er nog steeds ruimte is voor verbetering ten aanzien van de naleving van de algemene COVID-maatregelen op de werkvloer, met name in het afstand houden van collega’s en klanten.
Veilige werkplek
Voor het deel van de mensen dat niet kan thuiswerken, bijvoorbeeld in de zorg, bij fabrieksproductie en in het vervoer, betekent dat: zorgen dat de werkplek veilig is. Voor die werkgevers en werknemers die nu nog het werk op kantoor doen, maar waar dat ook thuis zou kunnen, betekent het: extra maatregelen om ook die groep over de streep te trekken.
Waar thuiswerken niet mogelijk is, is het van groot belang dat op de werkvloer de COVID-maatregelen door iedereen worden toegepast.
Risico Inventarisatie en Evaluatie
Op basis van voornoemde beschikbare cijfers van TNO en de Inspectie springt in het bijzonder in het oog de noodzaak tot een betere naleving van de anderhalve meter afstand, vooral in contact met klanten. Het is ook van belang dat de maatregelen op de werkplek op de juiste wijze worden toegepast. Dit houdt in dat de Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E) is aangepast op het risico van het coronavirus
en dat er een plan van aanpak is opgesteld.
Handreiking SER
Voor hulp om het aangepaste beleid goed vorm te geven kan de handreiking voor bedrijven en werknemers van de SER om verspreiding van het coronavirus op de werkplek tegen te gaan worden
geraadpleegd.
Inspectie SZW
Om adequater te kunnen optreden bij geconstateerde besmettingen op de werkvloer heeft het kabinet de Inspectie SZW, als onderdeel van de Tijdelijke wet maatregelen COVID-19 (Twm COVID-19), in werking getreden op 1 december 2020, tijdelijk meer wettelijke mogelijkheden gegeven om in te grijpen, indien nodig.
Zo kan de Inspectie bij werkgevers die in ernstige mate nalaten maatregelen te nemen om de werknemers te beschermen tegen besmetting, op basis van de tijdelijke wijziging van de Arbowet werkzaamheden stilleggen en/of direct een boete opleggen.
Bij geconstateerde onveilige situaties kan de werknemer, ondernemingsraad, personeelsvertegenwoordiging of vakbond een melding doen bij de Inspectie SZW.
Wettelijke grondslag
Daarnaast werkt het kabinet ter opvolging van de motie van de leden Klaver en Ouwehand (aangenomen op 21 januari jl.) waarmee de regering wordt verzocht om met spoed een wettelijke grondslag te creëren om bij het niet naleven van coronamaatregelen, waardoor een bronbesmetting ontstaat, te kunnen reageren met een sluiting van het bedrijfspand.
Mentale aspecten thuiswerken
Het kabinet blijft met werkgevers- en werknemersorganisatie inzetten op het ondersteunen van werkgevers en werknemers die al thuiswerken met informatie en instrumenten die helpen bij de inrichting van het thuiswerken. Daarbij zal het kabinet conform de motie Smeulders uitdrukkelijk aandacht geven aan de mentale aspecten van thuiswerken. Daarnaast zet het kabinet in op het verder bevorderen van het thuiswerken waar dat kan.
Duidelijke thuiswerkcriteria
In opvolging van de motie Marijnissen cs. d.d. 26 januari jl. werkt het kabinet samen met sociale partners aan duidelijke criteria voor thuiswerken. Na het aannemen van de motie is het kabinet direct in gesprek gegaan met werkgevers- en werknemersorganisaties hierover. Momenteel lopen deze gesprekken.
Vervolgens zal het kabinet inzetten op het breed bekend maken van de criteria in samenspraak met werkgevers- en werknemersorganisaties. De minister zal de Tweede Kamer medio februari berichten over de concrete uitwerking.
Thuiswerken is de norm – criteria en grondslag voor bedrijfssluiting
Meldpunt Inspectie SZW
De Inspectie SZW heeft een meldpunt voor meldingen over corona in relatie tot werk, arbeidsomstandigheden en arbeidsvoorwaarden. Zodra er criteria zijn, zal de Inspectie SZW, waar nodig met andere toezichthouders, door middel van interventies opvolging geven aan meldingen over niet-opvolging.
In de tussentijd worden werkprocessen voorbereid om aan meldingen snel gevolg te kunnen geven.
Vitaal thuiswerken
Het kabinet zal de communicatie over thuiswerken waar dat kan de komende periode intensiveren.
Het kabinet zal in opvolging van de motie van de leden Weyenberg en Smeulders (aangenomen op 2 februari 2021) 5 miljoen euro vrijmaken om vitaal thuiswerken in overleg met sociale partners intensief te stimuleren en te ondersteunen.
Groepsvorming verder beperken
Het kabinet verkent, als onderdeel van het bredere pakket aan maatregelen om thuiswerken te bevorderen, de mogelijkheid om plaatsen aan te wijzen waar groepsvorming verder moet worden beperkt. Op dit moment geldt dat groepsvorming binnen een besloten plaats boven 30 personen per zelfstandige ruimte is verboden.
Coronaverlofregeling
Tot slot wordt met de sociale partners het gesprek gevoerd over arbeidsvoorwaardelijke aspecten van thuiswerken. Een regeling voor extra coronaverlof met compensatie vanuit de overheid voor ouders met jonge kinderen is helaas geen begaanbare route gebleken.
Vervolgens heeft de Kamer op 2 februari 2021 een motie aanvaard van de leden Smeulders en Van
Weyenberg waarin de regering wordt verzocht om de Kamer te informeren over al verkende opties met betrekking tot coronaverlof en in geval van verlengde sluiting van de basisscholen samen met sociale partners een ultieme poging te doen om tot een coronaverlofregeling te komen.
Het gesprek met sociale partners zal op korte termijn plaatvinden en aansluitend zal de minister de Kamer informeren over de reeds verkende opties.
Fiscale behandeling thuiswerken
Daarnaast is in de brief over de uitbreiding van het economisch steun- en herstelpakket van 21 januari jl. ingegaan op de fiscale behandeling van thuiswerken en de betrokkenheid van maatschappelijke organisaties en sociale partners in deze.
Thuiswerken verder stimuleren
Met de voorgenomen maatregelen zoals beschreven in deze brief verwacht het kabinet het thuiswerken verder te stimuleren, de aandacht voor het veilig werken op locatie te blijven bevorderen, zodat het risico op besmetting op de werkvloer verder wordt verminderd.