Uit het rapport Het werk in coronatijd komt naar voren dat de werkvloer in beperkte mate een rol speelt in het risico op besmetting, zeker waar het gaat om ernstige afloop. Toch is het risico zeker niet te verwaarlozen en vereist dit daarom de onverminderde aandacht. De Inspectie SZW richt zich daarbij op sectoren als de vleesverwerking, de agrarische en groene sector en distributiecentra.
6.000 meldingen
De Inspectie SZW krijgt tot midden november 2020 ongeveer 6.000 meldingen over problemen rondom corona in bedrijven. De Inspectie ziet dat veel melders zich zorgen maken over besmettingsrisico’s op de werkplek. Zij geven aan dat:
- de anderhalve meter maatregel niet in acht wordt genomen;
- er zieke collega’s blijven doorwerken;
- er geen afdoende beschermingsmiddelen voorhanden zijn; en
- zij dit soort problemen niet altijd binnen het bedrijf bespreekbaar durven te maken.
Maatregelen genomen
Volgens inspecteurs blijkt dat onderzochte en geïnspecteerde bedrijven over het algemeen de pandemie serieus nemen en bereid zijn maatregelen te treffen om verspreiding van corona tegen te gaan. Zeker in het begin van de pandemie hebben bedrijven gezocht naar praktische oplossingen, maar die waren niet altijd voldoende of in overeenstemming met de coronamaatregelen van het kabinet.
Na contact met de Inspectie blijken ook die bedrijven bereid om aanvullende maatregelen te nemen. Daarnaast maakt de pandemie duidelijk dat de risico’s rondom gezond, veilig en eerlijk werk, versterkt
samen komen bij arbeidsmigranten in sectoren als de vleesverwerkende industrie en distributiecentra.
In de zorgsector, zo blijkt uit meldingen, leidt in het begin van de pandemie het gebrek aan goede beschermingsmiddelen tot ongerustheid bij het zorgpersoneel.
Nieuw arborisico
Voor de Inspectie is corona een nieuw arbeidsomstandighedenrisico en daarom heeft zij haar programmering en werkwijze aangepast. Ook voor de Inspectie was het zoeken naar een evenwicht tussen de ingrijpende coronamaatregelen en de bestaande Arbowetgeving.
Besmettingen op werkplek
Het RIVM houdt bij hoeveel personen positief zijn getest op het coronavirus. Veruit de meeste positief getesten (ruim 80 procent) vallen in de leeftijdscategorie tussen 15-65 jaar: op 15 december zo’n 500.000 geregistreerde personen. Dit is ruwweg 4 procent van alle werkenden.
Sterfte
Voor de meeste mensen in de beroepsbevolking die met een infectie te maken krijgt, valt het risico op ernstige ziekte of sterfte mee. De ernst van de ziekte is sterk gerelateerd aan leeftijd. Het sterftepercentage bij geïnfecteerden boven de 70 jaar oud is ruwweg 13 procent. Voor zieken tussen de 15-65 jaar ligt dit percentage veel lager, op gemiddeld 0,1 procent.
Maar op een populatie van bijna tien miljoen werkenden is ook een laag percentage in absolute aantallen een serieus probleem. Hetzelfde geldt voor het aantal sterfgevallen: van de overledenen is 5,5 procent jonger dan 65, ofwel ruim 550 personen (stand 15 december 2020). Daarnaast is duidelijk dat na herstel van een COVID-19 infectie sprake nog geruime tijd sprake kan zijn van een aanzienlijke ziektelast.
Een andere indicator van verspreiding van Covid-19 onder de beroepsbevolking is de ontwikkeling van het ziekteverzuim van werknemers. Dit lag in 2020 duidelijk hoger dan in 2019.
Verspreiding virus op werk
Hoewel de meeste besmettingen in Nederland niet zijn te herleiden tot een duidelijke bron laat het beschikbare onderzoek zien dat werk een niet te onderschatten factor is in de verspreiding van het virus. Het blijkt echter lastig precies te duiden waar de besmettingen zijn ontstaan. Van de gevallen waarvan de setting bekend is, rapporteert het RIVM dat dit in verreweg de meeste gevallen de thuissituatie betreft.
Wat betreft de besmettingen buiten de thuissituatie laten de cijfers van het RIVM zien dat werk een niet onaanzienlijke bijdrage levert aan (verdere) verspreiding van het virus. In totaal gaat het in de periode juni – medio december, om ruim 34.000 traceerbare besmettingen op de werkvloer.
Een aantal beroepsgroepen loopt, door het werk zelf of door beperkte mogelijkheden besmettingen te voorkomen, grotere risico’s. Internationaal onderzoek laat zien dat dit bijvoorbeeld geldt voor werknemers in de zorg, de voedingsindustrie en de veiligheidssector.
Psychische problemen
Het SCP geeft aan dat de crisis leidt tot oplopende werkloosheid, meer psychosociale arbeidsbelasting en toegenomen baanonzekerheid en risico’s op burn-out.
Onderzoek van TNO laat zien dat bij een meting in de zomer de effecten voor de lichamelijke en psychische gezondheid meevallen. Een ander project van TNO, waarin werkenden worden gevolgd tijdens de eerste drie maanden van de crisis laat echter zien dat naast de directe gevolgen tijdens de eerste uitbraak, zoals bijvoorbeeld werkdruk in de zorg en de ziektelast door het virus, vooral jongeren en mensen met kinderen het in die periode lastig hadden. Zij hadden moeite met concentreren en een werk-privé balans die tot problemen leidde.
Coronameldingen
Het aantal meldingen dat de Inspectie SZW tot aan 8 november 2020 heeft ontvangen, is als gevolg van Covid-19, met 92 procent toegenomen ten opzichte van dezelfde periode in 2019. Van de 12.599 meldingen zijn er 5.874 direct dan wel indirect gerelateerd zijn aan corona. Binnen de categorie corona zijn er 1.194 meldingen die betrekking hebben op arbeidsmigranten. Bij 1.707 werkgevers heeft tot nog toe naar aanleiding van een coronagerelateerde melding een interventie plaatsgevonden.
Bij het grootste deel (90 procent) van de getoetste situaties heeft de werkgever de problemen (uiteindelijk) opgelost, soms na een waarschuwing of een eis van de Inspectie. Een deel van de coronameldingen leidt tot handhaving.
De meldingen met betrekking tot corona richten zich op de wijze waarop de beperkende maatregelen op de werkplek al dan niet worden nageleefd.
De meest voorkomende problemen hebben te maken met:
- de mogelijkheden tijdens het werk afstand te houden;
- de mogelijkheden voldoende hygiënisch te werken; en/of
- de beschikbaarheid van persoonlijke beschermingsmiddelen zoals mondneusmaskers bij vitale beroepen.
Uit de meldingen komt naar voren dat er veel zorgen leven bij werknemers over hun gezondheid.
Er zijn ook werkgevers die hun verantwoordelijkheid niet nemen, maar dit betreft een relatief kleine minderheid. In 90 procent van de geanalyseerde meldingen waarin de houding van de werkgever wordt getypeerd, merkt de inspecteur de werkgever aan als welwillend: de werkgever had uit eigen beweging al maatregelen genomen en is bereid is waar nodig die maatregelen aan te scherpen. Nog eens 5 procent nam (aanvullende of betere) maatregelen na contact met de Inspectie en wordt op grond daarvan ook als welwillend aangemerkt.
Bespreekbaarheid klachten
De bespreekbaarheid van klachten binnen bedrijven lijkt op basis van de meldingen problematisch. Dit blijkt uit het hoge percentage anonieme meldingen, de angst voor ontslag als opgegeven reden daarbij en het lage aantal klachten, waarbij het probleem is besproken met de leiding binnen het bedrijf of bijvoorbeeld met de OR. Dit kan te maken hebben met het feit dat zo’n 70 procent van de klachten afkomstig is uit sectoren waarvan we weten dat er bovengemiddeld veel werkenden met een kwetsbare arbeidsmarktpositie werkzaam zijn.
Kwetsbare groepen en sectoren
Controles, onderzoeken en meldingen met betrekking tot bijvoorbeeld het uitzendwezen, de zorg, de agrarische sectoren, de vleesverwerking en de horeca laten zien dat niet overal de besmettingsrisico’s
afdoende worden tegengegaan.
Werkgevers die overtreden doen dit vaak omdat zij onvoldoende kennis hebben omtrent de eisen, het nut van de maatregelen niet inzien of de kosten ervan niet willen dragen. Inspecteurs melden dat het onderzoeken van deze meldingen en de gesprekken daarover met de werkgever vaak tot verbeteringen leiden.
Arbeidsmigranten
Van de bijna 6.000 coronagerelateerde meldingen aan de Inspectie die tot 8 november 2020 zijn binnengekomen, heeft ruim 20 procent betrekking op arbeidsmigranten.
Tot aan augustus 2020 gaan dit soort meldingen vooral over:
- onvoldoende afstand kunnen houden op de werkplek (65 procent);
- zieke werknemers op de werkvloer (20 procent); en
- onvoldoende kunnen beschikken over persoonlijke beschermingsmiddelen (15 procent).
De Inspectie heeft 380 voornamelijk Oost-Europese arbeidsmigranten geïnterviewd over hun werkomstandigheden en hun woonsituatie. De meeste arbeidsmigranten geven aan dat duidelijke instructies over coronamaatregelen op de werkplek zijn gegeven en over persoonlijke beschermingsmiddelen te kunnen beschikken. Ongeveer een vijfde van hen zegt dat het onmogelijk is
om voldoende afstand te houden op de werkplek.
Eerlijk werk
De arbeidsomstandigheden in relatie tot corona op het werk lijken met die resultaten redelijk op orde, anders is dat als het gaat om eerlijk werk bij arbeidsmigranten.
Bijna de helft van de respondenten zegt dat ze ofwel niet worden doorbetaald bij ziekte (16 procent), of niet weten of er doorbetaling plaatsvindt (30 procent).
Ongeveer 85 procent van hen werkt via een uitzendbureau en daarvan werken twee van drie langdurig in een fase A uitzendovereenkomst, waarbij de werkgever op ieder moment de overeenkomst kan beëindigen, ook bij ziekte van de uitzendkracht.
Daarnaast geeft 86 procent aan dat hun woonruimte is geregeld door het uitzendbureau of de werkgever. Die woonruimte moeten zij verlaten als het werk stopt. Vaak is de woonruimte klein en moet deze worden gedeeld met meerdere personen.
Veertig procent geeft aan dat de werkgever ook het woon-werkverkeer regelt. In iets meer dan de helft van de gevallen melden arbeidsmigranten dat geen maatregelen zijn genomen tijdens het vervoer om besmetting te voorkomen.
Vleesverwerkende industrie
De problematiek van arbeidsmigranten komt scherp in beeld in de vleesverwerkende industrie, waar
extra is geïnspecteerd.
De uitkomsten van die inspecties laten zien dat arbeidsmigranten achter worden gesteld bij hun collega’s in vaste dienst. Dan gaat het bijvoorbeeld om het moeten doorwerken bij ziekte, niet uitbetaald krijgen wanneer het bedrijf door een corona-uitbraak stil ligt en structureel meer uren moeten maken dan collega’s in vaste dienst.
Wat betreft arbeidsomstandigheden en corona, blijken de slachterijen voldoende maatregelen te hebben genomen. Toch zijn er bij andere bedrijven nog veel overtredingen als het gaat om RI&E’s zonder risico-beschrijving corona, onvoldoende afstand houden, onvoldoende beschermingsmiddelen en voorlichting en instructie.
Zorgsector
De zorgsector heeft in 2020 extra de aandacht van de Inspectie gehad. Tot aan het najaar 2020 voert de Inspectie gesprekken met 35 organisaties en instanties in de zorgsector. Zeker in de maanden maart en april komen uit de zorgsector meldingen (toen 11 procent van het totaal aantal meldingen) binnen, die vooral gingen over het gebrek aan persoonlijke beschermingsmiddelen (verpleeghuizen, thuiszorg).
Medewerkers in verpleeghuizen en de thuiszorg, zo blijkt ook uit meldingen, voelen zich zeker tijdens die eerste periode angstig en onzeker over het niet adequaat beschermd zijn in de omgang met patiënten.
De werkdruk tijdens de eerste golf laat, volgens zorginstellingen, sporen na wanneer de tweede golf in september aanvangt. Het ziekteverzuim is hoog als gevolg van uitputting en emotionele belasting, maar ook doordat zorgmedewerkers vaker dan andere werknemers in quarantaine moeten vanwege een positieve PCR-test in hun omgeving.
Ongewenst agressief gedrag van (de familie van) patiënten, vaak vanwege uitgestelde zorg, en het door zorgmedewerkers ervaren gebrek aan sociale steun, maken de werkomstandigheden in de zorg tijdens de tweede coronagolf extra belastend.
Arbowet handhaven
De Inspectie SZW handhaaft op grond van de Arbowet en de systematiek in die wet. De Inspectie heeft geen bevoegdheden om rechtstreeks te handhaven op de overheidsmaatregelen in verband met het coronavirus, zoals de anderhalve meter afstand houden, waarop gemeenten en veiligheidsregio’s handhaven.
De Inspectie SZW kan handhavend optreden wanneer werknemers het risico lopen besmet te raken door omstandigheden op de werkplek.
Van de binnengekomen meldingen op het gebied van gezond en veilig werk neemt de Inspectie tweederde in onderzoek. Op het gebied van eerlijk werk is dat ruim 30 procent. Meldingen worden alleen in onderzoek genomen wanneer deze voldoende aanknopingspunten bieden voor verder onderzoek, vermoedelijk sprake is van een overtreding en de melding op het werkterrein van de Inspectie ligt.
Inspecteurs treffen tijdens hun onderzoeken van meldingen vaak Nederlandse werknemers aan; meestal mensen in productieomgeving en in loondienst, maar ook regelmatig kantoorpersoneel dat niet mag thuiswerken.
RI&E en plan van aanpak
Inspecteurs zien tijdens hun onderzoeken dat werkgevers in eerste instantie vooral praktische maatregelen te nemen. Ze formuleren hun instructies op basis van de RIVM-richtlijn en denken er niet direct aan deze te verwerken in hun RI&E en plan van aanpak. In de praktijk is er volgens inspecteurs vaak wel meer geregeld en is er meer creativiteit ingezet dan op papier staat, met name bij kleinere bedrijven.
Alleen de grote bedrijven met eigen veiligheidscoördinatoren en arboprofessionals gaan vaak wel direct over tot aanvullingen op de RI&E en bijbehorend plan van aanpak. In 90 procent van de onderzochte gevallen op het gebied van gezond en veilig werk heeft de werkgever (uiteindelijk) maatregelen getroffen om blootstelling aan coronavirus te voorkomen.