De Belastingdienst gaat alleen gedurende het kalenderjaar uit van een aanwijzing. Als in het volgende kalenderjaar de accountant de jaarstukken komt opmaken of de Belastingdienst voert een controle uit en het loon blijkt niet bij de werknemer te zijn belast en ook niet te zijn aangewezen, biedt dat geen soelaas meer. Ook al is voldaan aan de voorwaarden van de gerichte vrijstelling(en) en ook als de werkgever nog vrije ruimte zou hebben.
Evaluatie werkkostenregeling
Uit de evaluatie van de werkkostenregeling (WKR) blijkt dat:
“De vormvrijheid van het aanwijzen wordt als een knelpunt gezien. Het is onduidelijk wanneer het volstaat voor de Belastingdienst. Daarnaast weten veel klanten van de intermediairs niet dat gerichte vrijstellingen moeten worden aangewezen. (…)
Een voorbeeld is de kilometervergoeding voor zakelijk gebruik van de privé-auto, waarbij het niet voor iedere werkgever duidelijk is dat men dit moet aanwijzen.”
In de kabinetsreactie op de evaluatie WKR volgt de suggestie dat het mogelijk is te “regelen dat vergoedingen en verstrekkingen waarvoor een gerichte vrijstelling geldt, niet langer hoeven te worden aangewezen als eindheffingsbestanddeel. Het aanwijzen hiervan is op dit moment verplicht, maar lijkt enkel onnodige administratieve lasten met zich mee te brengen”.
In het Belastingplan 2020 stonden vier wijzigingen in de werkkostenregeling maar niets over aanwijzen.
De staatssecretaris van Financiën heeft tijdens de behandeling van het Belastingplan 2020 laten weten dat de systematiek van het aanwijzen van eindheffingsbestanddelen niet wijzigt. Dit naar aanleiding van opmerkingen van het NOB en het RB dat uit de evaluatie van de WKR blijkt dat het ‘aanwijzen’ van gerichte vrijstellingen als knelpunt wordt ervaren en de vraag of hiervoor een oplossing wordt geboden.
WKR – geen aanpassingen in aanwijzen, geen normrente personeelsleningen
Standpunt Belastingdienst
Het goede nieuws is dat de Belastingdienst in paragraaf 20.1 Gerichte vrijstellingen van het Handboek Loonheffingen 2020 nu het volgende schrijft:
“Als u voldoet aan de voorwaarden en de grensbedragen, gaan wij ervan uit dat u die vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen hebt aangewezen als eindheffingsloon.”
Dus als de werkgever voldoet aan de voorwaarden en – indien van toepassing – normbedragen van de gerichte vrijstellingen, neemt de Belastingdienst aan dat sprake is van aangewezen eindheffingsloon. Dus bij fictie aangewezen.
Gerichte vrijstellingen
Gerichte vrijstellingen gaan niet ten koste van de vrije ruimte als wordt voldaan aan de voorwaarden. We kennen de volgende categorieën gerichte vrijstellingen:
- vervoer;
- tijdelijk verblijf in het kader van de dienstbetrekking, zoals overnachtingen tijdens dienstreizen en maaltijden;
- cursussen, congressen, vakliteratuur en dergelijke voor het onderhouden en verbeteren van de kennis en vaardigheden die nodig zijn voor het werk, inschrijving in een beroepsregister en outplacement;
- studie- en opleiding met het oog op het verwerven van (meer) inkomen en procedures tot erkenning van verworven competenties (evc-procedures);
- verhuizingen voor de dienstbetrekking;
- extraterritoriale kosten;
- gereedschappen, computers, mobiele communicatiemiddelen en dergelijke apparatuur als deze voldoen aan het noodzakelijkheidscriterium;
- korting op producten uit eigen bedrijf;
- arbovoorzieningen;
- hulpmiddelen;
- VOG (verklaring omtrent gedrag).
Echt aanwijzen!
Let op: als de voorwaarden of grensbedragen worden overschreden of helemaal geen gerichte vrijstelling in beeld komt moet de werkgever het loon aanwijzen als eindheffingsbestanddeel, bijvoorbeeld door dit in de administratie op te nemen als eindheffingsloon dat je ten laste van de vrije ruimte brengt. Echt aanwijzen dus. Zeker nu voor 2020, na eerst een structurele verhoging van 1,2 naar 1,7 procent over de eerste € 400.000, bij wijze van tijdelijke maatregel, de vrije ruimte over deze eerste schijf wordt verhoogd van 1,7 naar 3 procent.
Bron: Column Echt of fictief aanwijzen van Peter Hoogstraten op Taxlive.nl