Mensen krijgen meer keuzevrijheid bij de aanwending van hun pensioen. Zij kunnen volgens het wetsvoorstel een beperkt deel van het opgebouwde pensioenvermogen opnemen als een bedrag ineens. Verder is afgesproken mensen meer keuzes te geen om eerder te kunnen stoppen met werken.
Dit wetsvoorstel introduceert het keuzerecht bedrag ineens. Daarnaast komt er een tijdelijke versoepeling van de RVU-heffing (vervroegde uittreding) en uitbreiding van de fiscale ruimte voor het sparen van bovenwettelijk verlof.
1 Keuzerecht bedrag ineens
Mensen krijgen de keuze om een klein deel van het pensioen op te nemen als bedrag ineens. Dit gaat ook gelden voor bevroren pensioen in eigen beheer, nettopensioen, oudedagsvoorzieningen opgebouwd in de derde pijler en nettolijfrente.
Er wordt geen verplicht bestedingsdoel voorgesteld voor het bedrag dat wordt opgenomen.
Ervaringen uit andere landen leren dat de meeste deelnemers die bij pensionering een bedrag ineens opnemen dit bedrag gebruiken om schulden af te lossen (zoals een hypotheek), een huis te kopen of te verbouwen, een auto te kopen of op reis te gaan.
Voorwaarden
Het wordt wel wenselijk geacht enkele voorwaarden aan het keuzerecht te verbinden.
Voorwaarde 1: maximumpercentage van 10%
Voorgesteld wordt als voorwaarde op te nemen dat de afkoop maximaal 10% van de waarde van de opgebouwde aanspraken op ouderdomspensioen mag betreffen.
Voorwaarde 2: datum afkoop
Als tweede voorwaarde wordt voorgesteld dat de gedeeltelijke afkoop op de ingangsdatum van het ouderdomspensioen moet plaatsvinden.
Voorwaarde 3: geen stapeling met hoog-laagconstructie
Als derde voorwaarde wordt voorgesteld dat indien de pensioenovereenkomst of pensioenregeling de mogelijkheid van een hoog-laagconstructie biedt, de deelnemer alleen gebruik mag maken van de gedeeltelijke afkoop als er geen gebruik wordt gemaakt van de hoog-laagconstructie.
Voorwaarde 4: afkoopgrens
Als vierde voorwaarde wordt voorgesteld op te nemen dat de resterende levenslange pensioenuitkering na de gedeeltelijke afkoop boven de afkoopgrens uit de Pensioenwet en de Wet verplichte pensioenregeling ligt.
2 Tijdelijke versoepeling RVU-heffing
Dit wetsvoorstel moet het mogelijk maken dat werkgevers in de drie jaar vóór de AOW-leeftijd aan hun werknemers een bedrag kunnen meegeven dat na vermindering met de loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen gelijk is aan het nettobedrag van de AOW-uitkering (netto-AOW), zonder dat hierover een RVU-heffing door de werkgever is verschuldigd. De vrijstelling wordt jaarlijks bijgesteld aan de hand van wijzigingen in de hoogte van de AOW-uitkering. De hoogte van de vrijstelling blijft dus feitelijk gekoppeld aan de netto-AOW.
De voorgestelde vrijstelling van de RVU-heffing tot een bepaald bedrag is een van de overgangsmaatregelen voor de korte termijn uit het pensioenakkoord en geldt voor een periode van vijf jaar (2021 t/m 2025).
3 Uitbreiding fiscale ruimte verlofsparen
Op dit moment kunnen werknemers maximaal 50 weken fiscaal gefaciliteerd vakantieverlof en compensatieverlof opsparen. Het kabinet heeft met sociale partners afgesproken om deze fiscale grens te verhogen van 50 naar 100 weken. Dit wetsvoorstel strekt tot uitwerking van deze maatregel.
Het aantal weken belastingvrij verlofsparen wordt verdubbeld. Een werkgever kan extra verlof toezeggen door bijvoorbeeld overwerk of ploegendiensten (deels) te belonen met extra verlofopbouw. Als een werknemer meer dan 50 verlofweken spaart, dan moet de werkgever nu direct loonheffing afdragen. Door het verhogen van deze grens naar 100 weken hebben werknemers meer mogelijkheden om eerder te stoppen met werken of tussentijds langere periodes niet te werken. Een werknemer kan het verlof bijvoorbeeld gebruiken voor om- en bijscholing, een sabbatical of vervroegde pensionering
Doelgroepen
De doelgroepen die door de regeling worden geraakt zijn: deelnemers, gewezen deelnemers, pensioenuitvoerders, werknemers en werkgevers, UWV en Belastingdienst.
Verwachte effecten
Verwachte effecten van de regeling voor de doelgroepen:
Voor deelnemers is het gevolg van het keuzerecht bedrag ineens, dat ze meer flexibiliteit hebben ten aanzien van de aanwending van het pensioen. Zij hebben meer ruimte om de aanwending van het pensioenvermogen te laten aansluiten op de persoonlijke situatie.
Werkgevers kunnen – in overleg met werknemers – door de tijdelijke versoepeling van de RVU-heffing eenvoudiger besluiten tot het instellen van regelingen voor vervroegde uittreding. In de praktijk zullen sociale partners dankzij dit wetsvoorstel bij bestaande overleggen, bijvoorbeeld bij de totstandkoming van cao’s, naar verwachting aanvullende afspraken maken over vervroegde uittreding en het benutten van de uitbreiding van de fiscale ruimte voor het sparen van bovenwettelijk verlof.
Door de uitbreiding van de fiscale ruimte om verlof te sparen kunnen werknemers meer verlof sparen en dit op verschillende momenten tijdens hun carrière inzetten. De verwachting is dat een deel van de werknemers dit aan het eind van hun loopbaan zal doen, in overleg met hun werkgever.
Het streven is om de vrijstelling van de RVU-heffing en verruiming van het verlofsparen per 1 januari 2021 in werking te laten treden. De beoogde inwerkingtredingsdatum van de keuzemogelijkheid bedrag ineens is 1 januari 2022.
De einddatum van de internetconsultatie is 9 december 2019.
Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen
Pensioenakkoord: 12 afspraken tussen kabinet en sociale partners