De werknemer werkte bij de werkgever op basis van een tijdelijk contract, totdat hij in mei 2024 op staande voet is ontslagen. Bij de eindafrekening, waarin onder meer het vakantiegeld en niet genoten vakantiedagen waren opgenomen, heeft de werkgever het laatste salaris van de werknemer verrekend met – volgens de werkgever – nog door de werknemer verschuldigde betalingen. Omdat die verrekening niet toereikend was voor de afbetaling van het volgens de werkgever verschuldigde bedrag, vordert hij in deze procedure van de werknemer de betaling van het restantbedrag, rente en kosten. De kantonrechter wijst deze vordering grotendeels af en wijst de tegenvordering van de werknemer tot betaling van vakantiegeld, niet genoten vakantiedagen en ziekte-uren toe.
Vordering werkgever
De werkgever vordert in conventie de betaling van € 1.444,54, bestaande uit (een restant van) gemaakte kosten voor genoten rijlessen en lunch en de aanschaf van een privélaptop en een nieuw slot. Ook wordt hierbij aanspraak gemaakt op rente en kosten.
Volgens de kantonrechter is alleen komen vast te staan dat de werknemer een bedrag van € 6 aan genoten lunch aan de werkgever verschuldigd is. Dat bedrag is toewijsbaar. Het overige deel van de vordering is niet komen vast te staan en wijst de kantonrechter daarom af. Dit geldt ook voor de rente (uitgezonderd voor de lunchkosten) en de kosten.
Kosten voor genoten rijlessen afgewezen
Op de mondelinge behandeling heeft de werkgever aangevoerd dat de werknemer op grond van het Personeelshandboek de door hem genoten rijlessen moet terugbetalen. In het Personeelshandboek staat hierover namelijk het volgende vermeld:
“Indien de medewerker er voor kiest om voortijdig het traject af te breken, dan worden de kosten volledig in rekening gebracht bij de medewerker.
Afhankelijk van de situatie heeft dit invloed op zijn/haar salarisverhoging, dan wel wordt het verrekend met de laatste salarisbetaling mocht de medewerker uit dienst treden.”
Niet verrekeningsbevoegd
De kantonrechter oordeelt dat niet is gebleken dat de werkgever bevoegd was om de kosten van de door de werknemer genoten rijlessen te verrekenen met zijn laatste salarisbetaling. Uit de door de werkgever aangehaalde passage uit het Personeelshandboek volgt namelijk niet dat de werkgever in de hier voorliggende situatie een verrekeningsbevoegdheid toekomt.
Zo is niet duidelijk wat wordt bedoeld met de zinssnede “mocht de medewerker uit dienst treden” en of dit van toepassing is op de situatie waarin sprake is van een ontslag op staande voet. De bepaling lijkt eerder te zien op de situatie dat een werknemer ontslag neemt, hetgeen voor bepaalde investeringen van een werkgever ook niet ongebruikelijk is.
Voor rekening en risico werkgever
Voor zover daar al enige onduidelijkheid over zou kunnen bestaan, moet deze voor rekening en risico van de werkgever komen. Niet is komen vast te staan dat de werknemer gehouden is om in zijn geval de kosten van de door hem genoten rijlessen aan de werkgever terug te betalen en dat de werkgever die kosten dus ten onrechte met zijn laatste salarisbetaling heeft verrekend.
Kosten voor aanschaf privélaptop afgewezen
De werkgever heeft verder aangevoerd dat hij tijdens het dienstverband van de werknemer een privé laptop voor hem heeft aangeschaft en dat hij die nog niet volledig heeft afbetaald.
Volgens de werkgever is de werknemer nog een restantbedrag verschuldigd en maakt dit daarom onderdeel uit van de hier voorliggende vordering. De werknemer heeft betwist dat hij dit bedrag aan de werkgever verschuldigd is. Volgens hem is de aangeschafte privélaptop al volledig (met tijdens zijn dienstverband verkregen ‘coins’) afbetaald.
Het is aan de werkgever om zijn stelling te onderbouwen. Daar is hij niet in geslaagd. De werkgever heeft geen documenten overgelegd waaruit blijkt dat de werknemer daarvoor nog enig restbedrag verschuldigd is.
Afspraak en overzicht niet verstrekt
De werkgever heeft niet betwist dat deze laptop, zoals de werknemer stelt, betaald zou worden met tijdens het dienstverband verkregen coins, maar heeft verzuimd om de daarop betrekking hebbende regeling/afspraak en een overzicht van de daarop gedane coinbetalingen te verstrekken. Het is wel aan de werkgever om dat te doen. Niet is komen vast te staan dat de werknemer (een deel van) de kosten van de aanschaf van de privé laptop aan de werkgever moet terugbetalen. De werkgever heeft die kosten dus ten onrechte met de laatste salarisbetaling van de werknemer verrekend.
Kosten sleutels ten onrechte verrekend
Verder is niet komen vast te staan dat de werknemer de kosten voor de aanschaf van een nieuw kantoorslot aan de werkgever is verschuldigd. De werkgever heeft aangevoerd dat de werknemer de kantoorsleutels na zijn ontslag niet heeft ingeleverd en dat hij daarom genoodzaakt was om het kantoorslot te vervangen. de werknemer heeft dit betwist.
De werknemer stelt de sleutels wel degelijk bij de werkgever te hebben ingeleverd. De werkgever heeft op de mondelinge behandeling erkend dat hij de werknemer niet in gebreke heeft gesteld wat betreft de inlevering van de sleutels. Daarom is (vooralsnog) geen sprake van verzuim en is de werknemer deze kosten niet aan de werkgever verschuldigd. De werkgever heeft dus ook deze kosten ten onrechte met de laatste salarisbetaling van de werknemer verrekend.
Gevorderde lunchkosten toegewezen
Op de mondelinge behandeling heeft de werknemer erkend dat hij de door de werkgever gevorderde lunchkosten (€ 6) verschuldigd is en dat de werkgever dit ook met zijn laatste salarisbetaling mocht verrekenen. Dit deel van de vordering is daarom toewijsbaar. Nu deze kosten bij de eindafrekening al zijn ingehouden, is er geen grond voor toewijzing van de wettelijke rente.
Betaling niet-genoten vakantiedagen
De werknemer heeft in reconventie betaling gevorderd van niet-genoten vakantiedagen (€ 762,56 bruto), vakantietoeslag (€ 1.559,76 bruto) en ten onrechte als onbetaald verlof aangemerkte uren tijdens ziekte (€ 304,06 bruto). De werkgever zou deze bedragen namelijk ten onrechte bij zijn laatste salarisbetaling hebben ingehouden. Daarnaast heeft de werknemer ook verzocht om de verstrekking van een correcte eindafrekening en loonstrook en heeft hij aanspraak gemaakt op rente, wettelijke verhoging en kosten. De kantonrechter wijst deze vorderingen grotendeels toe.
Loonstrook mei 2024
Op de mondelinge behandeling heeft de werkgever aangegeven dat voor de beoordeling in reconventie moet worden uitgegaan van de loonstrook van mei 2024, omdat de eindafrekening in die maand door de werkgever is verricht. Omdat de werknemer dat niet heeft weersproken en de vordering ook op die loonstrook lijkt te hebben gebaseerd, gaat de kantonrechter bij de beoordeling van die loonstrook hiervan uit.
Vakantietoeslag niet uitgekeerd
Uit de loonstrook volgt dat de werkgever de door de werknemer in reconventie gevorderde bedragen heeft ingehouden op zijn laatste salarisbetaling. Op de mondelinge behandeling heeft de werkgever toegelicht dat hij dit mocht doen, omdat de werknemer meermaals onbetaald verlof heeft genoten en hij een negatief verlofsaldo had. De vakantietoeslag is volgens de werkgever echter wel aan de werknemer uitbetaald, maar dat is vanwege verrekening met de in conventie naar voren gebrachte verschuldigde bedragen niet daadwerkelijk aan hem uitgekeerd.
Wanneer onbetaald verlof?
De kantonrechter oordeelt dat uit de loonstrook en de toelichting van de werkgever niet volgt op welke specifieke dagen de werknemer onbetaald verlof heeft genoten, die tot de inhouding op zijn laatste salarisbetaling heeft geleid en ook mocht leiden. Voor zover dit is veroorzaakt door het aanmerken van dagen na een ziekmelding als onbetaalde verlofdagen, merkt de kantonrechter op dat het niet aan de werkgever is om te beoordelen dat er sprake is van arbeidsongeschiktheid.
Negatief verlofsaldo
Ook overigens is niet duidelijk waaruit volgt dat de werknemer teveel verlofdagen zou hebben opgenomen, waardoor hij een negatief verlofsaldo had. Hiervan zijn door de werkgever geen concrete gegevens overgelegd. Dat de vakantietoeslag feitelijk niet aan de werknemer is uitbetaald, staat verder ook vast. Dat heeft de werkgever ook erkend.
Recht op uitbetaling volledig loon
De daarvoor aangevoerde verrekening mocht (de € 6 voor de lunchkosten uitgezonderd) echter niet plaatsvinden, omdat die verrekening zag op de in conventie naar voren gebrachte bedragen en die grotendeels niet door de werknemer waren verschuldigd. De vakantietoeslag had dan ook feitelijk aan de werknemer moeten worden uitgekeerd.
De werknemer had recht op uitbetaling van zijn volledige loon. Dat betekent dat de door hem gevorderde bedragen in reconventie toewijsbaar zijn. Dit geldt ook voor de vordering tot verstrekking van een correcte eindafrekening en loonstrook.
Wettelijke rente toegewezen
De gevorderde wettelijke rente over het achterstallig loon is toewijsbaar vanaf een redelijke datum vanaf eindafrekening, namelijk 1 juni 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Matiging wettelijke verhoging
Omdat de werkgever te laat is met de laatste salarisbetaling, is de werkgever een (maximale) wettelijke verhoging van 50% verschuldigd. De kantonrechter matigt echter dit percentage tot 20%, omdat het gaat om een eindafrekening en de werknemer daarover ook niet direct aan de bel heeft getrokken.
Uitspraak Rechtbank Midden-Nederland, 24 september 2025, ECLI:NL:RBMNE:2025:5018

