De werkgever verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst, omdat hij de werknemer sinds zijn ziekmelding niet meer kan bereiken. De werknemer reageert ook niet op pogingen van de bedrijfsarts en het UWV om in contact te komen en hij is niet in de procedure verschenen. De kantonrechter acht het handelen van de werknemer ernstig verwijtbaar en ontbindt daarom de arbeidsovereenkomst op de kortst mogelijke termijn en zonder toekenning van de transitievergoeding.
Re-integratieverplichtingen niet nakomen
Op grond van artikel 7:669 lid 3 onder e BW kan een arbeidsovereenkomst op verzoek van de werkgever worden ontbonden als sprake is van verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer, zodanig dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Hieronder wordt mede verstaan het door de zieke werknemer zonder deugdelijke grond niet nakomen van de re-integratieverplichtingen in de zin van artikel 7:660a BW.
Op geen enkele wijze gereageerd
De werknemer heeft de stellingen van de werkgever daarover niet weersproken, terwijl gesteld noch gebleken is dat de mogelijke ziekte van de werknemer daaraan in de weg stond. Deze stellingen staan daarmee vast.
Daarnaast komt het verzoek de kantonrechter niet ongegrond of onrechtmatig voor. Het is verwijtbaar dat de werknemer op geen enkele wijze heeft gereageerd op de pogingen van de werkgever, de bedrijfsarts en het UWV om met hem in contact te komen.
Werkgever voldeed wel aan re-integratieverplichtingen
Daar staat tegenover dat de werkgever wel heeft voldaan aan de verplichtingen uit artikel 7:671b lid 5 BW. Zo heeft de werkgever de werknemer schriftelijk aangemaand tot nakoming van zijn re-integratieverplichtingen en heeft hij de betaling van het loon na waarschuwing daarvoor opgeschort, dit alles zonder resultaat. De werknemer heeft niets meer van zich laten horen.
Herhaaldelijk niet aan re-integratieverplichtingen voldaan
De kantonrechter stelt dan ook vast dat de werknemer zonder deugdelijke grond herhaaldelijk niet aan zijn re-integratieverplichtingen heeft voldaan. Onder deze omstandigheden ligt herplaatsing van de werknemer ook niet in de rede. Het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst op voornoemde grond zal worden toegewezen.
Ernstig verwijtbaar handelen
De kantonrechter oordeelt het handelen dan wel nalaten van de werknemer van een zodanige aard en omvang, dat dit eveneens kan worden gekwalificeerd als ‘ernstig’ verwijtbaar handelen. Als gevolg daarvan wijst de kantonrechter het verzoek van de werkgever om de arbeidsovereenkomst op de kortst mogelijke termijn te ontbinden, toe. De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden per 10 september 2024, de dag na deze uitspraak.
Vanwege het ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer is de werkgever op grond van artikel 7:673 lid 7, aanhef en onder c BW geen transitievergoeding aan de werknemer verschuldigd.
Onverschuldigde betaling?
Vervolgens is aan de orde de vraag of de werknemer loon moet terugbetalen aan de werkgever. Er is sprake van een onverschuldigde betaling als is betaald zonder dat daarvoor een rechtsgrond is. Ook als de rechtsgrond achteraf aan de betaling is komen te ontvallen, kan sprake zijn van onverschuldigde betaling.
Recht op loondoorbetaling
In dit geval heeft de werkgever loon betaald aan de werknemer op grond van de tussen hen geldende arbeidsovereenkomst. Bij arbeidsongeschiktheid wegens ziekte bestaat op grond van artikel 7:629 lid 1 BW recht op doorbetaling van het loon als de werknemer om die reden zijn bedongen arbeid niet heeft kunnen verrichten. Het 6e lid van dat artikel geeft de werkgever de bevoegdheid het loon op te schorten als de werknemer zich niet houdt aan schriftelijk gegeven redelijke voorschriften, over het verstrekken van de inlichtingen die de werkgever nodig heeft om het recht op loon vast te stellen.
Niet op afspraak verschenen
De werknemer heeft zich op 28 november 2023 ziek gemeld. De eerste afspraak met de bedrijfsarts stond gepland op 22 januari 2024. De werknemer is op die afspraak niet verschenen. Dat die oproep naar een oud adres van de werknemer was gestuurd, komt voor zijn risico. Hij moet zijn werkgever op de hoogte houden van zijn woonadres. Dat neemt niet weg dat dat het eerste toetsingsmoment was van de ziektemelding van de werknemer.
Loonopschorting
Op 30 januari 2024 heeft de werkgever de werknemer per brief gewaarschuwd dat zijn loon wordt opgeschort als hij zich niet meldt. Hij heeft het middel van de loonopschorting vervolgens met ingang van 1 februari 2024 toegepast. Hij heeft dus al snel na het niet komen opdagen van de werknemer op zijn eerste afspraak met de bedrijfsarts op 22 januari 2024, geen loon meer betaald. Dat recht komt de werkgever toe op grond van het hiervoor vermelde artikel 7:629 lid 6 BW. Daarmee is niet de rechtsgrond voor de loonbetaling, de arbeidsovereenkomst, vervallen.
Ongeoorloofd aanwezig niet aangetoond
Hetgeen de werkgever aan loon heeft betaald vanaf datum ziekmelding tot 1 februari 2024 heeft hij dan ook niet onverschuldigd betaald. Niet is komen vast te staan dat de werknemer gedurende die periode ongeoorloofd afwezig was, zodat de rechtsgrond voor de betaling ook niet achteraf is komen te vervallen.
De werkgever kan zich niet beroepen op artikel 7:628 BW, nu niet vaststaat of het niet verrichten van de overeengekomen arbeid in redelijkheid voor rekening van de werknemer behoort te komen. de werkgever had bij twijfel over het al dan niet ziek zijn van de werknemer of vanwege het niet reageren op verzoeken om contact op te nemen, zelf eerder actie kunnen ondernemen om vast te (laten) stellen of de werknemer arbeidsongeschikt was wegens ziekte, dan wel ongeoorloofd werk verzuimde. Het verzoek van de werkgever dat betrekking heeft op het betaalde loon over de periode van 28 november 2023 tot 31 januari 2024 wordt afgewezen.
Terugbetaling voorschot loon
Het bedrag van € 730,22 moet de werknemer wel terugbetalen aan de werkgever. De werkgever heeft dit betaald ter aflossing van een schuld van de werknemer. Deze betaling kan worden aangemerkt als een voorschot op te betalen loon, dat de werkgever bij reguliere betaling van het loon had mogen verrekenen. Nu de werknemer als gevolg van de loonopschorting per 1 februari 2024 geen recht had op loon, kan geen verrekening plaatsvinden. Het bedrag aan voorgeschoten loon is onverschuldigd betaald en de werknemer wordt tot terugbetaling daarvan aan de werkgever veroordeeld. De kantonrechter wijst dit deel van het verzoek toe.
Aangezien sprake is van (ernstig) verwijtbaar handelen van de werknemer, wordt hij veroordeeld in de proceskosten.
Uitspraak Rechtbank Zeeland West-Brabant, 9 september 2024,ECLI:NL:RBZWB:2024:6370