Temper is een online platform voor werk. Werkers en opdrachtgevers sluiten via dit platform overeenkomsten met elkaar over uit te voeren werkzaamheden. Volgens vakbonden FNV en CNV is dat een constructie van schijnzelfstandigheid en zijn de werkers in werkelijkheid geen zzp’ers maar uitzendkrachten van Temper. FNV en CNV vorderen daarom in deze collectieve actie dat de rechtbank vaststelt dat de overeenkomsten die de werkers via het online platform van Temper sluiten uitzendovereenkomsten met Temper zijn.
De rechtbank komt tot de conclusie dat geen sprake is van een uitzendovereenkomst, met name omdat geen sprake is van formeel werkgeversgezag van Temper, omdat Temper geen loon betaalt aan de werkers (dat doen de opdrachtgevers) en omdat er nauwelijks sprake is van een verplichting voor de werkers om de werkzaamheden persoonlijk te verrichten.
‘Een onbegrijpelijke uitspraak, die in strijd is met andere jurisprudentie van de afgelopen jaren in andere platformzaken. We kunnen niet anders dan in hoger beroep gaan’, aldus FNV en CNV.
Kwalificatie werkzaamheden
Deze zaak gaat over de juridische duiding (kwalificatie) van de werkzaamheden die de werkers via het platform van Temper verrichten voor de opdrachtgevers. Temper stelt zich op het standpunt dat de werkzaamheden plaatsvinden op basis van een opdrachtovereenkomst tussen opdrachtgevers en werkers waarbij zij slechts een bemiddelende rol vervult. Volgens FNV en CNV is dit alleen maar schijn, en is in werkelijkheid steeds sprake van een uitzendovereenkomst tussen de werkers en Temper (vordering I primair), en anders een ‘gewone’ arbeidsovereenkomst tussen werkers en opdrachtgevers (vordering I subsidiair).
Uitzendovereenkomst?
De eerste vraag die dus moet worden beantwoord is of sprake is van een uitzendovereenkomst tussen de werkers en Temper.
Uit de stellingen van partijen en de feiten blijkt dat Temper haar werkwijze, en daarmee ook de rechten en verplichtingen van de werkers en opdrachtgevers, zo nu en dan heeft aangepast. Dit is zowel voor als na de dagvaarding gebeurd.
FNV en CNV vorderen een verklaring voor recht dat sprake is van een arbeidsovereenkomst tussen Temper en werkers die werkzaamheden verrichten of hebben verricht. Dat ziet op het heden en het verleden. FNV en CNV hebben niet gespecificeerd op welk moment of welke periode in het verleden zij met hun vordering het oog hebben. Dat is wat het verleden betreft te onbepaald, zeker nu de werkwijze is aangepast en FNV en CNV ook niet steeds hebben gespecificeerd op welk moment bepaalde wijzigingen in die werkwijze zijn doorgevoerd. Dat zou immers betekenen dat de rechtbank zelf, op willekeurige tijdstippen, die rechten en verplichtingen zou moeten vaststellen.
Huidige werkwijze
De rechtbank zal daarom beoordelen of op dit moment sprake is van een uitzendovereenkomst tussen Temper en de werkers. Dit betekent dat de rechtbank zal uitgaan van de huidige werkwijze zoals die door partijen naar voren is gebracht en ter zitting is besproken. Elementen van de werkwijze van Temper die inmiddels zijn gewijzigd spelen bij deze beoordeling dus geen rol.
Het voorgaande betekent dat de rechtbank het rapport van de Arbeidsinspectie van 25 januari 2021 niet als uitgangspunt zal nemen, aangezien dat ziet op de periode augustus 2018 tot en met januari 2019. Voor zover van belang zal in dit vonnis wel op de relevante passages of conclusies van dit rapport worden ingegaan.
Uitzendovereenkomst is (bijzondere) arbeidsovereenkomst
Een uitzendovereenkomst is een bijzondere arbeidsovereenkomst. Dat betekent dat om te kunnen spreken van een uitzendovereenkomst, moet worden voldaan aan de vereisten van een arbeidsovereenkomst. Artikel 7:610 BW omschrijft de arbeidsovereenkomst als de overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten. De arbeidsovereenkomst bestaat dus uit de elementen (persoonlijke) arbeid, gedurende een zekere tijd, tegen loon, in dienst van (dat wil zeggen: onder gezag van) de werkgever.
Om te kunnen beoordelen of een overeenkomst als een arbeidsovereenkomst moet worden aangemerkt, moet door uitleg aan de hand van de zogenoemde Haviltexmaatstaf worden vastgesteld welke rechten en verplichtingen Temper enerzijds en de werkers anderzijds zijn overeengekomen. De werkwijze van het platform is tussen partijen niet in geschil.
Als de overeengekomen rechten en verplichtingen voldoen aan de wettelijke omschrijving van de arbeidsovereenkomst, moet de overeenkomst als zodanig worden aangemerkt. Voor deze kwalificatie is dus niet van belang of Temper en/of de werkers zelf de bedoeling hadden de overeenkomst onder de wettelijke regeling van de arbeidsovereenkomst te laten vallen.
Deliveroo-arrest
In het Deliveroo-arrest heeft de Hoge Raad ten aanzien van de vraag of sprake is van een arbeidsovereenkomst het volgende overwogen:
“3.2.5 Of een overeenkomst moet worden aangemerkt als arbeidsovereenkomst, hangt af van alle omstandigheden van het geval in onderling verband bezien. Van belang kunnen onder meer zijn [i] de aard en duur van de werkzaamheden, [ii] de wijze waarop de werkzaamheden en de werktijden worden bepaald, [iii] de inbedding van het werk en degene die de werkzaamheden verricht in de organisatie en de bedrijfsvoering van degene voor wie de werkzaamheden worden verricht, [iv] het al dan niet bestaan van een verplichting het werk persoonlijk uit te voeren, [v] de wijze waarop de contractuele regeling van de verhouding van partijen is tot stand gekomen, [vi] de wijze waarop de beloning wordt bepaald en waarop deze wordt uitgekeerd, [vii] de hoogte van deze beloningen, en [viii] de vraag of degene die de werkzaamheden verricht daarbij commercieel risico loopt. Ook kan van belang zijn [ix] of degene die de werkzaamheden verricht zich in het economisch verkeer als ondernemer gedraagt of kan gedragen, bijvoorbeeld bij het verwerven van een reputatie, bij acquisitie, wat betreft fiscale behandeling, en gelet op het aantal opdrachtgevers voor wie hij werkt of heeft gewerkt en de duur waarvoor hij zich doorgaans aan een bepaalde opdrachtgever verbindt.
Het gewicht dat toekomt aan een contractueel beding bij beantwoording van de vraag of een overeenkomst als arbeidsovereenkomst moet worden aangemerkt, hangt mede af van de mate waarin dat beding daadwerkelijk betekenis heeft voor de partij die de werkzaamheden verricht.”
Wat is een uitzendovereenkomst?
Artikel 7:690 BW omschrijft de uitzendovereenkomst als de arbeidsovereenkomst waarbij de werknemer door de werkgever, in het kader van de uitoefening van het beroep of bedrijf van de werkgever ter beschikking wordt gesteld van een derde om krachtens een door deze derde aan de werkgever verstrekte opdracht arbeid te verrichten onder toezicht en leiding van een derde.
In het kader van een uitzendovereenkomst wordt de arbeid dus verricht in de organisatie van de inlener, onder materieel werkgeversgezag van de inlener, maar met een element van formeel werkgeversgezag bij de uitzendwerkgever. Het loon wordt nog steeds betaald door de uitzendwerkgever, die op zijn beurt over het algemeen een vergoeding van de inlener ontvangt in het kader van de door de inlener verstrekte opdracht. Het werk moet in het kader van een uitzendovereenkomst wel nog steeds persoonlijk door de werknemer worden verricht, maar de duur en ook de aard van de werkzaamheden kan sterk verschillen.
Driehoeksrelatie
Anders dan in de zaak Deliveroo moet in dit geval dus niet slechts de relatie tussen twee partijen (de bezorgers en Deliveroo) worden beoordeeld, maar de driehoeksrelatie tussen de werkers, de opdrachtgevers en Temper, met bovengenoemde bijzonderheden. Omdat een uitzendovereenkomst een bijzondere arbeidsovereenkomst is, zal de rechtbank bij die beoordeling wel rekening houden met de door de Hoge Raad in het Deliveroo-arrest geformuleerde gezichtspunten, maar die gezichtspunten bezien in het kader van die driehoeksrelatie. Daarbij betrekt de rechtbank ook het arrest van het gerechtshof Amsterdam inzake Helpling, omdat het ook in die zaak ging om een driehoeksrelatie (schoonmakers, huishoudens en Helpling). Het hof heeft in die zaak geoordeeld dat sprake was van een uitzendovereenkomst tussen de schoonmakers en Helpling.
Element formeel werkgeversgezag
Tussen partijen is niet in geschil dat het de opdrachtgevers zijn, en niet Temper, die instructies geven aan de werkers en toezicht houden op het werk. Aldus is niet in geschil dat het materieel gezag over de werkzaamheden bij de opdrachtgevers ligt. Dat is gebruikelijk in een uitzendrelatie, maar ook in een opdrachtrelatie.
Voor de vraag of sprake is van een uitzendovereenkomst komt het erop aan of Temper daarnaast formeel (werkgevers)gezag over de werkers heeft.
De rechtbank betrekt bij die vraag de hiervoor genoemde gezichtspunten (ii), de wijze waarop de werkzaamheden en de werktijden worden bepaald en (v), de wijze waarop de contractuele regeling van de verhouding van partijen tot stand is gekomen.
Opdrachtgevers bepalen werkzaamheden en werktijden
Wat betreft gezichtspunt (ii) geldt dat de werkzaamheden en de werktijden geheel worden bepaald door de opdrachtgevers. Ook in zoverre is dus sprake van materieel gezag bij de opdrachtgevers. Gezichtspunt (ii) biedt echter geen aanknopingspunten voor formeel werkgeversgezag van Temper.
Temper bepaalt inhoud gebruikersovereenkomsten
Wat betreft gezichtspunt (v) geldt dat Temper de inhoud bepaalt van de gebruikersovereenkomsten die de werkers en de opdrachtgevers met haar sluiten. Dit zijn immers standaardovereenkomsten die eenzijdig door Temper worden opgesteld. Ook de opdrachtovereenkomst tussen de werkers en de opdrachtgevers wordt als standaardovereenkomst door Temper aangeboden.
In de gebruikersovereenkomsten staat weliswaar dat van die model-opdrachtovereenkomst kan worden afgeweken, maar uit de stellingen van partijen leidt de rechtbank af dat in het overgrote deel van de gevallen wel gebruik wordt gemaakt van de model-opdrachtovereenkomst.
Model-opdrachtovereenkomst
In de model-opdrachtovereenkomst is een (afgebakend) annuleringsbeleid opgenomen en de mogelijkheid voor opdrachtgevers om in bepaalde gevallen (no show) boetes op te leggen. Hoewel Temper daarmee dus een zekere regie houdt op de inhoud van de overeenkomst tussen de werker en de opdrachtgevers, is de invulling en de uitvoering van het annulerings- en boetebeleid aan de opdrachtgevers.
Geen disciplinerende maatregelen ter beschikking
Temper heeft dus zelf geen disciplinerende maatregelen tot haar beschikking. De enige beperkingen die Temper oplegt, is dat werkers slechts in maximaal acht flexpools tegelijk kunnen zitten en dat werkers via haar platform per jaar maximaal 660 uren voor één opdrachtgever kunnen werken. Daarmee bepaalt Temper dus twee randvoorwaarden voor de totstandkoming van de overeenkomsten tussen de werkers en de opdrachtgevers.
Daarmee is echter nog geen sprake van concrete omstandigheden die duiden op formeel werkgeversgezag van Temper over de werkers. Dat is een sterke contra-indicatie om een uitzendovereenkomst aan te nemen.
In de Helpling-zaak heeft het hof de omstandigheid dat de betaling plaatsvond op een wijze die door Helpling werd voorgeschreven, betrokken bij de vraag of sprake was van een formele gezagsrelatie. De rechtbank ziet aanleiding om deze omstandigheid hierna te bespreken bij het element loonbetaling.
Element loonbetaling door de werkgever
In een uitzendrelatie wordt het loon bepaald en betaald door de uitzendwerkgever, die op zijn beurt over het algemeen een vergoeding ontvangt van de inlener. In dit kader zijn de gezichtspunten (vi), (vii) en (viii) van belang.
Wat betreft de wijze waarop de beloning wordt bepaald en uitgekeerd (gezichtspunt vi) geldt het volgende. Temper betaalt zelf niets aan de werkers.
Werkers factureren aan opdrachtgeves
De werkers factureren aan de opdrachtgevers en de opdrachtgevers betalen. Dat is een sterke contra-indicatie voor het aannemen van een uitzendovereenkomst, omdat in een uitzendovereenkomst het loon wordt betaald door de uitzendwerkgever.
Bemoeienis met betaalproces
De facturering en betaling van werkers verlopen standaard via Finqle. Temper heeft dus bemoeienis met het betaalproces. Temper heeft weliswaar gesteld dat er ook werkers zijn die buiten Finqle om factureren en zich buiten Finqle om laten betalen en dan hun uren doorgeven aan Temper, maar dat lijkt niet meer dan een theoretische mogelijkheid.
In de Helpling-zaak oordeelde het hof dat de uniforme wijze van facturering en betaling moeilijk verenigbaar is met een arbeidsovereenkomst tussen huishoudens en schoonmakers. In die zaak werd echter door alle partijen bepleit dat er hoe dan ook sprake was van een arbeidsovereenkomst; de vraag was slechts of dat een arbeidsovereenkomst was met Helpling of met de huishoudens.
In dit geval is de vraag echter niet primair of de werkers een arbeidsovereenkomst hebben met Temper of met de opdrachtgevers, maar of de werkers werken op basis van een arbeidsovereenkomst (in de zin van: uitzendovereenkomst) met Temper of een opdrachtovereenkomst met de opdrachtgevers.
Geen aanwijzing voor aannemen uitzendovereenkomst
Een uniforme wijze van facturering en betaling is in die context niet onderscheidend. Ook in het geval van een opdrachtovereenkomst met de opdrachtgevers en een bemiddelende rol van Temper is een uniforme wijze van facturering en betaling immers vanuit commercieel oogpunt alleszins logisch, want slechts dan houdt Temper er zicht op dat de opdrachtgevers naast het overeengekomen loon ook de aan haar verschuldigde vergoeding betalen. Deze omstandigheid vormt voor de rechtbank dus geen aanwijzing voor het aannemen van een uitzendovereenkomst, ook niet in het kader van het formeel werkgeversgezag dat hiervoor al is besproken.
Minimumtarieven, maar verder vrij om uurtarief te bepalen
De beloning wordt bovendien buiten Temper om bepaald. Temper hanteert wel minimumtarieven voor verschillende soorten klussen – opdrachtgevers kunnen een klus dus niet aanbieden onder dat tarief – maar verder zijn opdrachtgevers vrij om een uurtarief vast te stellen. Zij kunnen daarbij rekening houden met adviestarieven die Temper op haar platform hanteert, maar zijn daar niet aan gebonden. Werkers kunnen met opdrachtgevers onderhandelen over het uurtarief. Dit is meer dan een theoretische mogelijkheid, hoewel tussen partijen in geschil is hoe vaak daar daadwerkelijk gebruik van wordt gemaakt. Temper staat daar geheel buiten.
Het uurtarief wordt dus vrijwel geheel bepaald door de werkers en de opdrachtgevers. Anders dan in een uitzendrelatie wordt de hoogte van de beloning dus bepaald door de werkers en de opdrachtgevers, niet door Temper.
Hoogte beloning verschilt per werker per klus
De hoogte van de beloning (gezichtspunt vii) verschilt per werker en per klus. Over de feitelijke hoogte van de beloning hebben partijen een uitgebreid debat gevoerd.
FNV en CNV hebben gemotiveerd betoogd dat de werkers feitelijk vaak minder dan het minimumloon verdienen. Temper heeft daarentegen concreet toegelicht dat de werkers via het platform netto meer betaald krijgen dan uitzendkrachten die vergelijkbaar werk verrichten, al dan niet na gebruikmaking van fiscale voordelen die voor zelfstandigen beschikbaar zijn. De rechtbank kan daar bij deze stand van het partijdebat geen oordeel over geven.
Beperkt gewicht in de schaal
De rechtbank ziet echter geen aanleiding het debat daarover voort te zetten en laat de precieze hoogte van de beloning in het midden, om de volgende reden. Hoewel een beloning in de buurt van het minimumloon eerder een aanwijzing zou kunnen zijn voor een uitzendrelatie, en een significant hogere beloning eerder een aanwijzing zou kunnen zijn voor een opdrachtovereenkomst, legt dit gezichtspunt tegenover het ontbreken van formeel werkgeversgezag en het ontbreken van loonbetaling door Temper namelijk slechts beperkt gewicht in de schaal.
Commercieel risico
Over het commercieel risico (gezichtspunt viii) geldt nog het volgende. Als een opdrachtgever de klus eerder beëindigt, bijvoorbeeld omdat er geen werk meer is, is het risico daarvan voor de werker.
Alleen als de werker na minder dan de helft van het aantal overeengekomen uren al naar huis wordt gestuurd, bepaalt Temper dat de werker aanspraak kan maken op 50% van het overeengekomen aantal uren. Hetzelfde geldt als de opdrachtgever de klus binnen de overeengekomen annuleringstermijn annuleert. De werker maakt in de praktijk echter niet altijd aanspraak op dat bedrag. Het innen van dat bedrag gaat bovendien nog steeds buiten Temper om.
Risico ligt in elk geval niet bij Temper
Ook het risico bij deze betalingen ligt dus geheel bij de werker, of bij Finqle als de werker dat risico heeft afgekocht (wat een commerciële afweging van de werker is), en in elk geval niet bij Temper, anders dan te doen gebruikelijk bij een uitzendbureau.
Opdrachtgevers betalen een vast tarief per gewerkt uur aan Temper, dat los staat van het uurtarief dat uiteindelijk is overeengekomen tussen opdrachtgever en werker. Dat past zowel bij een uitzendovereenkomst als bij bemiddeling voor een overeenkomst van opdracht, en is dus geen onderscheidend criterium.
Elementen arbeid en duur
Gezichtspunt (i), de aard en duur van de werkzaamheden, is in dit geval geen sterk onderscheidend criterium. Daarvoor zijn de klussen die via het platform worden aangeboden te verschillend. De klussen variëren van relatief eenvoudige werkzaamheden (zoals werkzaamheden in een sorteercentrum) tot complexere werkzaamheden (zoals een chef-kok in een café-restaurant).
Ondanks de grote variëteit aan werkzaamheden, is op zichzelf aannemelijk dat het merendeel van de werkzaamheden relatief eenvoudig van aard is en geen specialisatie aan de zijde van de werker vergt, net als geldt voor de werkzaamheden die in het kader van een uitzendovereenkomst plegen te worden verricht. Dit legt echter slechts beperkt gewicht in de schaal tegenover de omstandigheid dat Temper geen formeel werkgeversgezag over de werkers heeft en hen geen loon betaalt.
Ook de duur van de afzonderlijke klussen loopt uiteen. Gemiddeld duurt een klus 6,5 uur. Vaak blijft het bij een enkele klus, maar bij uitzondering doet een werker dezelfde klus twee of meer keer op rij. Werkers kunnen via het platform niet meer dan 660 uur per jaar voor dezelfde opdrachtgever werken. De korte duur van de klussen past zowel bij een uitzendovereenkomst als bij een opdrachtovereenkomst en is dus niet onderscheidend.
Werk persoonlijk uitvoeren
Met betrekking tot gezichtspunt (iv), de verplichting om het werk persoonlijk uit te voeren, stelt Temper terecht dat het werkers geheel vrijstaat om zich voor een klus op het platform aan te melden. Werkers zijn bovendien ook na aanmelding niet verplicht de klus zelf uit te voeren. Zij kunnen de klus nog annuleren of gebruik maken van de vervangingsclausule, die inhoudt dat de werker zich kan laten vervangen door een andere Temper-werker of iemand buiten het platform, zonder dat daarvoor de toestemming van Temper vereist is.
Geen bemoeienis met vervanging
Indien de werker binnen de annuleringstermijn alsnog van de klus af wil, moet hij zich laten vervangen omdat annuleren dan niet meer mogelijk is. Ook dan is toestemming van Temper echter niet vereist, en ook verder heeft Temper geen bemoeienis met die vervanging. Uit het partijdebat blijkt dat van deze mogelijkheid daadwerkelijk regelmatig gebruik wordt gemaakt, al is in geschil hoe vaak dit gebeurt. In geval van vervanging sluit de werker een vervangingsovereenkomst met zijn vervanger. Temper staat hierbuiten.
Temper heeft erop gewezen dat er zelfs een kleine groep (van ongeveer 1000 werkers) is die zich voornamelijk inschrijft op de meest populaire klussen op het platform, namelijk werk achter de bar op een technofeest of festival, en zich na acceptatie door de opdrachtgever alsnog laat vervangen, kennelijk voor een lager uurtarief, zodat dat een verdienmodel oplevert. Hoewel dit om een kleine groep gaat, is het dus mogelijk om de vervangingsmogelijkheid (commercieel) te gebruiken.
Er is dus nauwelijks of geen sprake van een verplichting tot het persoonlijk verrichten van arbeid, wat een contra-indicatie is voor het aannemen van een arbeidsovereenkomst (of uitzendovereenkomst als bijzondere vorm van de arbeidsovereenkomst).
Overige gezichtspunten en omstandigheden
Gezichtspunt (iii), de inbedding van de werker en de werkzaamheden in de organisatie en bedrijfsvoering van degene voor wie de werkzaamheden worden verricht, is op zichzelf geen bruikbaar gezichtspunt om de uitzendrelatie van de opdrachtrelatie te onderscheiden. Ook in een uitzendrelatie zijn de werkzaamheden immers over het algemeen wel, maar de werkers niet ingebed in de organisatie van degene voor wie de werkzaamheden worden verricht.
De omstandigheid dat de werkers via Temper verzekerd zijn voor arbeidsongeschiktheid, aansprakelijkheid en ongevallen is een aanwijzing dat Temper wel een zekere zorg voor de werkers in acht neemt, en dat de werkers wel in enige mate deel uitmaken van een Temper-community. Dit legt echter slechts beperkt gewicht in de schaal tegenover de omstandigheid dat Temper geen formeel werkgeversgezag over de werkers heeft en hen geen loon betaalt en dat er geen of nauwelijks sprake is van een verplichting tot het persoonlijk verrichten van de arbeid.
Ondernemerschap werker
Het laatste gezichtspunt (ix) uit het Deliveroo-arrest is het ondernemerschap van de werker. Over dit gezichtspunt heeft het gerechtshof Amsterdam in de Uber-zaak prejudiciële vragen gesteld aan de Hoge Raad8. De rechtbank is van oordeel dat dit gezichtspunt hoe dan ook geen doorslaggevend gewicht in de schaal legt, en ziet daarom geen aanleiding de antwoorden op die vragen af te wachten.
In de Helpling-zaak heeft het hof ook aandacht besteed aan de rol van Helpling bij de selectie van de schoonmakers door het huishouden. Helpling controleerde de verblijfsstatus en de verklaring omtrent gedrag van de schoonmakers en maakte een selectie van schoonmakers die aan het huishouden werden gepresenteerd, waarbij in feite alleen werd gekeken naar de beschikbare tijdstippen en het postcodegebied. Aldus had Helpling naar het oordeel van het hof een (bescheiden) rol bij de selectie door het huishouden van een schoonmaker.
Rol Temper bij selectie werker beperkt
Temper vereist slechts een btw-nummer. Temper hanteert geen algoritmes en adviseert niet. Het is aan de opdrachtgever om aan te geven welke vaardigheden voor een klus vereist zijn, het is aan de werker om zelf in te schatten of hij die vaardigheden beheerst. Indien dat aantoonbaar niet het geval is, kan de opdrachtgever de werker een boete opleggen, Temper vervult ook daar geen rol in. Het platform kent wel een beoordelingssysteem (ratingsysteem) en biedt daarnaast de mogelijkheid van flexpools. Een positieve beoordeling en/of het deel uitmaken van een flexpool kan de kansen voor een werker vergroten. Temper heeft echter inhoudelijk geen invloed op de beoordelingen en op de flexpools. De rol van Temper bij de selectie van de werker door de opdrachtgever is dus beperkt.
Conclusie: geen arbeids- en uitzendovereenkomst met Temper
Kortom, aan de essentiële elementen van de uitzendovereenkomst, te weten: formeel werkgeversgezag van de uitzendwerkgever en loonbetaling door die uitzendwerkgever wordt in het geheel niet voldaan. Aan het derde essentiële element, het persoonlijk verrichten van arbeid, is niet of nauwelijks voldaan. De overige gezichtspunten leveren daarnaast onvoldoende aanwijzingen op om desondanks een uitzendovereenkomst met Temper aan te kunnen nemen.
De conclusie moet dan ook zijn dat de overeenkomsten die de werkers op het platform met de opdrachtgevers sluiten geen uitzendovereenkomsten met Temper zijn. De door FNV en CNV gevorderde verklaring voor recht dat het wel om uitzendovereenkomsten gaat (vordering primair I), moet dan ook worden afgewezen.
Geen overtreding Waadi
Met twee andere vorderingen vragen FNV en CNV de rechtbank voor recht te verklaren dat Temper in strijd handelt met bepalingen van de Waadi. Bij deze vorderingen bouwen FNV en CNV voort op vordering primair I en de daaraan ten grondslag liggende aanname dat de overeenkomsten die werkers sluiten op het platform uitzendovereenkomsten zijn. Omdat die aanname onterecht is, wordt deze vorderingen net als vordering primair I afgewezen.
Beoordeling evt. arbeidsovereenkomst met opdrachtgevers niet mogelijk
Met een volgende vordering vragen FNV en CNV de rechtbank voor recht te verklaren dat de overeenkomsten die werkers sluiten op het platform ‘gewone’ arbeidsovereenkomsten met de opdrachtgevers zijn (vordering subsidiair I).
FNV en CNV vragen daarmee een oordeel over een rechtsverhouding zonder dat (rechts)personen die partij bij die rechtsverhouding zijn (de opdrachtgevers) in deze procedure zijn betrokken. Daarom is niet mogelijk dat over deze vordering van FNV en CNV wordt geoordeeld.
Bovendien zou een eventuele uitspraak van de rechtbank om die reden ook geen gezag van gewijsde tegen die partij (de opdrachtgevers) hebben, zodat FNV en CNV ook geen belang hebben bij een uitspraak van de rechtbank hierover. Dat betekent dat FNV en CNV in deze vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
Ter zitting hebben FNV en CNV desgevraagd aangegeven de opdrachtgevers bewust nog niet in de procedure te hebben betrokken maar dat zij dit alsnog zullen doen als dat nodig is voor de behandeling van hun vordering. Het is echter aan een eisende partij om bij aanvang van een procedure te beslissen wie zij in een procedure wil betrekken. Het is in strijd met de goede procesorde om FNV en CNV in dit stadium van de procedure nog de gelegenheid te geven de opdrachtgevers ook in de procedure te betrekken, nog daargelaten op welke manier dat procedureel vorm gegeven zou moeten worden.
FNV en CNV krijgen dus ongelijk. Zij moeten daarom de kosten van de rechtszaak van Temper betalen.
Uitspraak Rechtbank Amsterdam, 10 juli 2024, ECLI:NL:RBAMS:2024:3987