Het loonkostenvoordeel banenafspraak wordt structureel en de doelgroepverklaring wordt afgeschaft. Minister Schouten van Participatie geeft antwoord op vragen over het wetsvoorstel Banenafspraak.
Banenafspraak
De opbouw in de aantallen voor de banenafspraak loopt in 2026 af. De banenafspraak loopt echter ook vanaf 2026 door. De banenafspraak is en blijft van belang om ervoor te zorgen dat steeds meer mensen met een arbeidsbeperking werken bij een reguliere werkgever. Ook na 2026 kan indien nodig de quotumheffing geactiveerd worden. In voorliggend wetsvoorstel heeft de regering een aantal maatregelen uitgewerkt om de banenafspraak en de bijbehorende ondersteuning te verbeteren en versterken.
De regering wil het LKV doelgroep banenafspraak structureel maken. Dit houdt in dat werkgevers voor alle werknemers uit de doelgroep banenafspraak dit loonkostenvoordeel kunnen krijgen zo lang de dienstbetrekking duurt. Nu kunnen werkgevers nog voor maximaal drie jaar LKV doelgroep banenafspraak ontvangen. Ook wordt de doelgroepverklaring voor dit loonkostenvoordeel afgeschaft. Tot slot wordt de groep werknemers waarvoor werkgevers recht kunnen hebben LKV doelgroep banenafspraak gelijkgetrokken met de doelgroep van de banenafspraak.
Veel mensen met arbeidsbeperking staan aan de kant
De afgelopen jaren zijn al veel stappen gezet om extra banen voor mensen met een arbeidsbeperking te realiseren. Werkgevers hebben tot het vierde kwartaal van 2023 86.264 extra banen gerealiseerd voor mensen uit de doelgroep banenafspraak ten opzichte van eind 2012. Tegelijkertijd staan er nog te veel mensen met een arbeidsbeperking aan de kant en heeft nog maar 15 procent van de werkgevers iemand met een arbeidsbeperking in dienst.
Er zijn diverse redenen waarom nog veel mensen uit de doelgroep banenafspraak aan de kant staan. Eén van die redenen is dat een deel van de werkgevers niet bekend is met de banenafspraak en de regelingen die er zijn voor werkgevers. Een andere reden waarom nog een aanzienlijk percentage van de mensen met een arbeidsbeperking niet betaald aan de slag is, is dat werkgevers het systeem van de banenafspraak en quotumregeling en de bijbehorende financiële instrumenten als complex ervaren. Tot slot hebben mensen uit de doelgroep banenafspraak nog minder vaak een langdurige en duurzame arbeidsrelatie met hun werkgever dan de gemiddelde werknemer.
Dit wetsvoorstel pakt een aantal van deze oorzaken aan. Bijvoorbeeld het loonkostenvoordeel doelgroep banenafspraak (LKV doelgroep banenafspraak) structureel beschikbaar maken waardoor werkgevers worden ondersteund om mensen uit de doelgroep banenafspraak duurzaam in dienst te nemen. Ook zorgt het afschaffen van de doelgroepverklaring voor minder administratieve lasten en complexiteit bij werkgevers.
Inwerkingtreding
De wijzigingen in het LKV doelgroep banenafspraak zijn beoogd om per 1 januari 2026 in werking te treden. Vanwege de benodigde implementatietijd voor UWV en Belastingdienst is dit alleen haalbaar als de Eerste Kamer uiterlijk 1 juli 2025 dit wetsvoorstel aanneemt. Mocht dit wetsvoorstel ná 1 juli 2025 worden aangenomen door de Eerste Kamer dan is de eerstvolgende mogelijke datum van inwerkingtreding van de wijzigingen in het LKV doelgroep banenafspraak 1 januari 2027. De definitieve datum van inwerkingtreding is afhankelijk van de duur van het parlementaire proces.
Verbreding doelgroep banenafspraak
In de brief van 7 juni 2023 heeft het kabinet een beperkte verbreding van de doelgroep banenafspraak aangekondigd. Mensen in de WIA die niet zelfstandig het wettelijk minimumloon kunnen verdienen, mensen in de Wajong die duurzaam geen arbeidsvermogen hebben die werken bij een reguliere werkgever, en mensen in de WW die vergelijkbare kenmerken hebben als mensen in de banenafspraak gaan tot de doelgroep banenafspraak behoren.
De doelgroep banenafspraak wordt verbreed omdat uit onderzoek blijkt dat verschillende mensen die qua kenmerken en ondersteuningsbehoefte vergelijkbaar zijn met de huidige doelgroep banenafspraak, daar nu nog buiten vallen. Deze mensen krijgen daardoor nu geen of minder ondersteuning, wat de kansen op uitstroom naar werk vermindert. Met de beperkte uitbreiding van de doelgroep banenafspraak wordt dit verschil rechtgetrokken. Dit is voor zowel werknemers als werkgevers duidelijker.
Nota van wijziging
Het kabinet realiseert een deel van de beperkte verbreding van de doelgroep banenafspraak via een nota van wijziging bij voorliggend wetsvoorstel. Deze nota van wijziging ziet op de toegang tot de banenafspraak voor mensen in de Wajong die duurzaam geen arbeidsvermogen hebben en werken bij een reguliere werkgever en op mensen met een IVA-uitkering die bij wijze van experiment werken met loondispensatie.
De beoogde datum van inwerkingtreding van de maatregelen in de nota van wijziging is 1 januari 2026. Vanwege de benodigde implementatietijd voor UWV is dit alleen haalbaar als de Eerste Kamer uiterlijk 1 juli 2025 dit wetsvoorstel aanneemt. Mocht dit wetsvoorstel ná 1 juli 2025 worden aangenomen door de Eerste Kamer dan is de eerstvolgende mogelijke datum van inwerkingtreding van de beperkte verbreding van de doelgroep banenafspraak 1 januari 2027.
Met de beperkte verbreding van de doelgroep banenafspraak worden mensen aan de banenafspraak toegevoegd die qua kenmerken en ondersteuningsbehoefte vergelijkbaar zijn met de huidige doelgroep, maar die om verschillende redenen in het verleden niet zijn opgenomen in de doelgroep banenafspraak. Het betreft mensen die niet zelfstandig het wettelijk minimumloon kunnen verdienen, of alleen met een voorziening het minimumloon kunnen verdienen. Het gaat om een beperkte verbreding om te voorkomen dat de meest kwetsbare mensen die tot de doelgroep behoren niet meer aan de slag komen. Naar schatting worden ongeveer 15.000 mensen aan het doelgroepregister toegevoegd, waarvan een deel wel werkt en een deel (nog) niet.
Nieuwe quotumregeling
Met het wetsvoorstel kunnen de mogelijkheden om banen te realiseren via samenwerking op termijn toenemen en wordt de quotumregeling uitvoerbaar. Als de quotumregeling wordt geactiveerd, kan de bonus voor werkgevers een extra stimulans zijn om banen te realiseren.
Door de nieuwe quotumregeling worden administratieve lasten voor werkgevers beperkt en wordt samenwerking tussen markt en overheid makkelijker gemaakt. Zo nemen de administratieve lasten af doordat het niet langer nodig is om een doelgroepverklaring aan te vragen om in aanmerking te komen voor het LKV doelgroep banenafspraak.
Daarnaast is – als de quotumregeling wordt geactiveerd – niet langer sprake van een administratief belastende inleenadministratie om te registeren waar mensen uit de doelgroep banenafspraak werken die gedetacheerd werken of via een uitzendrelatie. Verder krijgen werkgevers meer duurzame ondersteuning als zij mensen uit de doelgroep banenafspraak in dienst nemen door het structureel maken van het LKV doelgroep banenafspraak.
Stok achter de deur
De regering kiest voor het voorstellen van een werkende quotumregeling als stok achter de deur omdat de huidige quotumregeling niet uitvoerbaar is gebleken. Het gaat nadrukkelijk om een instrument dat alleen ingezet wordt indien noodzakelijk. Daarbij moet worden aangemerkt dat ondanks het feit dat 58,8 procent van de werkgevers in de overheidssector mensen met een arbeidsbeperking in dienst heeft, het aantal gerealiseerde extra banen bij de overheid achter blijft bij de afgesproken aantallen.
Inclusiviteitsopslag
Hoe de inclusiviteitsopslag op individueel niveau van een werkgever uitpakt, is afhankelijk van de situatie van de individuele werkgever en de van toepassing zijnde uitzonderingen van de inclusiviteitsopslag. Als het gaat om de omvang van werkgevers geldt dat de hoofdregel is dat de inclusiviteitsopslag van toepassing is op werkgevers met een premieplichtig loon dat meer bedraagt dan 25 maal het gemiddelde premieplichtige loon per werknemer in een kalenderjaar (grote werkgevers).
Grote werkgevers, middelgrote bedrijven, grote bedrijven en multinationals krijgen dus te maken met de inclusiviteitsopslag als de quotumheffing wordt geactiveerd. Werkgevers met een premieplichtig loon dat gelijk is aan of minder bedraagt dan 25 maal het gemiddelde premieplichtige loon per werknemer in een kalenderjaar (hierna: kleine werkgevers) krijgen niet te maken met de inclusiviteitsopslag, omdat zij minder mogelijkheden hebben om banen te realiseren.
Fiscus vindt inclusiviteitsopslag complex
Het wetsvoorstel is voor de Belastingdienst uitvoerbaar. Het onderdeel inclusiviteitsopslag is door de Belastingdienst als complex beoordeeld. De regering erkent dat ook het voorgestelde systeem complexiteit met zich meebrengt. Dat zit met name in het feit dat het voor de inclusiviteitsopslag niet gaat om een generieke opslag op de Aof-premie, maar een opslag over een deel van het loon als gevolg van de uitzonderingen van de inclusiviteitsopslag. Daarnaast verwacht de Belastingdienst dat de koppeling met de grootte indeling voor de Aof-premie een structurele toename van bezwaren tegen de vaststelling van de loonsom voor de Aof-premie met zich meebrengt. Het voorstel zou minder complex worden en de structurele toename van bezwaren verminderen door het aantal uitzonderingen te verminderen. Inhoudelijk gezien vindt de regering dit niet wenselijk.
De regering blijft met de Belastingdienst in gesprek over het verminderen van de complexiteit in de uitvoering. Ook de communicatie richting werkgever speelt daarbij een belangrijke rol. Nadat het wetsvoorstel door beide Kamers is aangenomen brengt het Ministerie van SZW samen met UWV en de Belastingdienst voor de vroegst mogelijke datum voor de beslissing over de activering van de quotumregeling een draaiboek tot stand. Zowel het verminderen van de complexiteit en de communicatie richting werkgevers zijn daar belangrijke onderdelen van.
Bonus
Naast de heffing in het wetsvoorstel is er ook sprake van een bonus voor elke gerealiseerde baan in de vorm van een verhoging van het loonkostenvoordeel doelgroep banenafspraak. Dit kan voor zowel overheidswerkgevers als werkgevers uit de markt juist een extra stimulans zijn om banen te realiseren voor mensen met een arbeidsbeperking.
De regering verwacht niet dat werkgevers wachten met het aannemen van arbeidsbeperkten tot de quotumregeling in werking is getreden met het oog op de bonus. De reden hiervoor is de wisselwerking tussen de bonus en de inclusiviteitsopslag. Alleen werkgevers die meer banen realiseren dan is afgesproken worden beloond doordat ze netto meer aan bonus ontvangen dan dat zij aan heffing betalen. Werkgevers die minder banen realiseren dan is afgesproken betalen netto een heffing. De regering kiest niet voor een eenmalige bonus omdat in dat geval werkgevers die meer banen realiseren dan is afgesproken ook netto een heffing betalen via de inclusiviteitsopslag.
Administratieve lasten verlichten
Met het structureel maken van het LKV doelgroep banenafspraak en het afschaffen van de doelgroepverklaring beoogt de regering werkgevers duurzaam te ondersteunen wanneer zij werknemers uit de doelgroep banenafspraak in dienst nemen en de administratieve lasten voor werkgevers te verlichten. Dit maakt het aantrekkelijker voor werkgevers om mensen met een arbeidsbeperking in dienst te nemen en te houden.
Niet koppelen aan vast contract
De regering is geen voorstander van het koppelen van het LKV doelgroep banenafspraak aan een vast contract. Dit zou betekenen dat werkgevers alleen aanspraak kunnen maken op LKV doelgroep banenafspraak als zij de werknemer een vast contract geven. Dit maakt de drempel voor werkgevers om mensen met een arbeidsbeperking in dienst te nemen groter en heeft daardoor mogelijk het ongewenst effect dat het voor werkgevers minder aantrekkelijk wordt om mensen uit de doelgroep banenafspraak in dienst te nemen. Daarnaast geldt dat door de ketenbepaling een werkgever nu voor maximaal drie jaar tijdelijke contracten kan geven. Wil een werkgever gebruikmaken van het structurele LKV doelgroep banenafspraak voor langer dan de huidige looptijd van drie jaar, dan geldt in het gros van de gevallen dus dat de werkgever een vast contract moet geven aan de werknemer.
Scholingsbelemmerden
Voor de mensen met een scholingsbelemmering die al werken en die niet tot de doelgroep banenafspraak behoren, is overgangsrecht geregeld. Dat betekent dat werkgevers voor scholingsbelemmerden die zij vóór de datum van inwerkingtreding van dit wetsvoorstel in dienst nemen nog voor maximaal drie jaar recht hebben op LKV doelgroep banenafspraak. Dus ook voor het deel dat na de datum van de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel ligt.
Werkgevers krijgen door het structureel maken van het LKV banenafspraak straks recht op dit loonkostenvoordeel voor alle werknemers die tot de doelgroep van de banenafspraak behoren voor de gehele duur van het dienstverband.
Recht op LKV doelgroep banenafspraak
Ook als de werknemer vóór de datum van inwerkingtreding van dit wetsvoorstel al in dienst was, heeft de werkgever voor de volledige duur van de dienstbetrekking recht op LKV doelgroep banenafspraak. Als een werkgever voor een werknemer eerder al drie jaar recht heeft gehad op LKV doelgroep banenafspraak, krijgt de werkgever bij de inwerkingtreding van deze wet dus opnieuw recht op LKV doelgroep banenafspraak. Werkgevers hoeven voor het structurele LKV doelgroep banenafspraak geen doelgroepverklaring meer te hebben.
Aanvinken in loonaangifte per loontijdvak
Werkgevers kunnen het LKV doelgroep banenafspraak aanvragen door dit in de loonaangifte per tijdvak aan te vinken. Willen werkgevers voor de periode vóór de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel LKV doelgroep banenafspraak ontvangen, dan dienen zij daarnaast te beschikken over een doelgroepverklaring. Voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel zal de regering samen met UWV en Belastingdienst communiceren richting werkgevers en werknemers over de wijzigingen.
Onderscheid overheid en markt vervalt
Om meer banen te realiseren via samenwerking is in het wetsvoorstel uitgewerkt dat niet langer sprake is van een onderscheid tussen de overheid en de markt. Tegelijkertijd heeft de overheid de doelstelling de afgelopen jaren niet gehaald. De regering hecht er daarom zeer aan dat overheidswerkgevers invulling geven aan de eigen verantwoordelijkheid om mensen uit de doelgroep banenafspraak in dienst te nemen. Dit vanwege de voorbeeldfunctie die de overheid heeft en de gemaakte afspraken in het sociaal akkoord.
Voorstel van de regering is om het onderscheid tussen markt en overheid in ieder geval te behouden tot het ingroeipad van de huidige banenafspraak eind 2025 afloopt.
De resultaten van de banenafspraak in 2025 zijn in juli 2026 bekend. Op basis van deze resultaten maakt de regering in overleg met de Tweede Kamer, sociale partners, overheidswerkgevers en gemeenten de balans op. Dit betekent dat het onderscheid tussen markt en overheid op zijn vroegst per 2027 komt te vervallen.
LIV afschaffen
Met werkgevers is afgesproken dat het lage-inkomensvoordeel (LIV) wordt afgeschaft en de daarbij vrijkomende middelen onder andere worden gebruikt om het LKV doelgroep banenafspraak structureel te maken.
Het afschaffen van LIV is opgenomen in het wetsvoorstel Wijziging van de Wet tegemoetkomingen loondomein teneinde het lage inkomensvoordeel te laten vervallen en in verband met enkele andere wijzigingen. Het afschaffen van het LIV heeft tot gevolg dat werkgevers geen LIV meer ontvangen voor werknemers die op of rond het wettelijk minimumloon verdienen en een substantieel aantal uren per jaar (minimaal 1.248) werkt.
Re-integratie via tweede spoor
Het versoepelen van de re-integratieverplichtingen tweede spoor voor specifiek de doelgroep banenafspraak betekent dat de kans op re-integratie voor deze personen kan verslechteren. Daarom kiest de regering hier nu niet voor, maar wordt gezocht naar mogelijkheden om voor alle werknemers de re-integratie via het tweede spoor te verbeteren.
Gegevens uit doelgroepregister
Om te zorgen voor passende ondersteuning, is het belangrijk dat gemeenten weten welke mensen in de betreffende gemeente tot de doelgroep banenafspraak behoren. Eerder is met UWV afgesproken dat UWV een keer per jaar gegevens uit het doelgroepregister beschikbaar stelt aan gemeenten. Vanaf januari 2024 is dit via een digitaal systeem mogelijk en komt het overzicht twee keer per jaar beschikbaar.
Baan van 25,5 uur per week
Als één baan voor de banenafspraak wordt een baan van 25,5 uur per week geteld. Dit is de gemiddelde omvang van een baan van iemand uit de doelgroep die werkte tijdens de nulmeting van 2012. Als werknemers meer uren werken tellen de betreffende uren voor meer dan één baan mee voor de realisatie van de banenafspraak. Voor de omvang van het dienstverband hoeven werkgevers daarom geen rekening te houden met het gemiddelde van 25,5 uur per week voor mensen die tot de doelgroep banenafspraak behoren.
Wettelijk minimumloon
Het aantal uur dat iemand werkt kan afgestemd worden op de individuele situatie van de betreffende werknemer. Mensen met een arbeidsbeperking die tot de doelgroep banenafspraak behoren en werken ontvangen minimaal het wettelijk minimumloon voor het aantal gewerkte uren. Als iemand niet voltijds kan werken, komt diegene mogelijk in aanmerking voor een aanvulling op het inkomen uit arbeid.
Nota van wijziging beperkte verbreding doelgroep banenafspraak (Wajong DGA en IVA loondispensatie)