Minister Van Gennip van SZW stuurt de Eerste Kamer de toezegging van het Wetsvoorstel toezicht gelijke kansen bij werving en selectie. Dit wetsvoorstel biedt concrete en effectieve handvatten voor werkgevers, waaronder intermediairs, om vooroordelen in sollicitatieprocedures praktisch tegen te gaan.
In het debat van 27 februari jl. is uitvoerig stilgestaan bij zowel de doeltreffendheid van objectieve werving en selectie, als bij de werkbaarheid en lastendruk van het wetsvoorstel voor mkb-werkgevers.
Handhaving
Met de Tweede Kamer, vindt de minister het van groot belang dat werkgevers, groot en klein, met de werkwijze voor objectieve werving en selectie uit de voeten kunnen. In het debat is in dit verband gesproken over de mogelijkheid om de handhaving in de praktijk gefaseerd op te bouwen. Dit zodat werkgevers de tijd krijgen zich hierop goed voor te bereiden.
Stapsgewijze opbouw
Om mkb-werkgevers tegemoet te komen is tijdens het debat met name de mogelijkheid van stapsgewijze opbouw van de handhaving door de Arbeidsinspectie besproken. Uitgaande van inwerkingtreding van de wet per 1 juli 2025 zou de opbouw van de werkgevers bij wie handhaving kan plaatsvinden, er als volgt uit kunnen zien.
- Fase 1: vanaf 1 juli 2025 werkgevers met meer dan 250 werknemers.
- Fase 2: vanaf 1 juli 2026 werkgevers met meer dan 100 werknemers.
- Fase 3: vanaf 1 juli 2027 alle werkgevers.
In dit scenario zou de wet weliswaar in werking treden voor alle werkgevers en intermediairs, maar om beleidsmatige overwegingen zou Van Gennip als verantwoordelijk minister ervoor kunnen kiezen om de handhaving door de Arbeidsinspectie gefaseerd op te bouwen: grote werkgevers eerder dan kleinere werkgevers.
Met deze gefaseerde opbouw van de handhaving zouden de werkgevers die dat het meeste nodig hebben meer tijd krijgen voor gewenning, voorbereiding en inregeling van de benodigde werkwijze.
Bij deze optie zou de gefaseerde opbouw van de handhaving voor een beperkte periode gelden, namelijk tot 1 juli 2027.
Gefaseerde opbouw ongewenst
Het nadeel van dit scenario is de spanning die ontstaat tussen de wet die in werking is getreden voor alle werkgevers en intermediairs, en de tijdelijke afwijking in de toepassing van de wet, voor een groot deel van die partijen. Daarnaast is er het vraagstuk van de rechtsongelijkheid tussen werkgevers van verschillende omvang. De minister vindt de mogelijkheid van stapsgewijze opbouw om deze redenen niet wenselijk.
Latere inwerkingtreding handhaving
Een andere mogelijkheid om werkgevers meer tijd te geven om zich voor te bereiden op de verplichting om een werkwijze voor werving en selectie op te stellen is het pas later in werking laten treden van de handhavingsparagraaf ten aanzien van alle werkgevers.
Op grond van artikel V van het voorstel, kan inwerkingtreden per artikel verschillend worden vastgesteld. De handhaving ten aanzien van alle werkgevers zou dan uitgesteld kunnen worden tot 1 juli 2027. Dit betekent in de praktijk dat tussen het moment van inwerkingtreding van de wet (1 juli 2025) en de inwerkintreding van de handhaving (1 juli 2027) de Arbeidsinspectie alleen verkennende inspecties zal uitvoeren. Bij het ontbreken van een werkwijze of tekortkomingen daarin kan de Arbeidsinspectie geen eis tot naleving of boete opleggen. Wel biedt de Arbeidsinspectie ondersteuning bij werkgevers die daarvoor open staan. De ervaring met verkennende inspecties tot nu toe leert dat bedrijven welwillend zijn om hieraan mee te werken.
Uitstel handhaving tot 1 juli 2027
Gehoord de bezwaren van de Tweede Kamer, en gezien de nadelen van de stapsgewijze opbouw van de handhaving, zegt Van Gennip toe dat zij gebruik maakt van de mogelijkheid de inwerkingtreding van de handhaving uit te stellen tot 1 juli 2027.
Uitstel van de handhaving tot 1 juli 2027 creëert één heldere norm die voor alle werkgevers geldt en die tegelijkertijd tegemoet komt aan het begrijpelijke verzoek om mkb-werkgevers meer tijd te gunnen. Het geeft alle werkgevers de tijd zich voor te bereiden.
Handhaving meldplicht ook twee jaar later
Gezien de latere inwerkingtreding van de handhaving ten aanzien van het gehele wetsvoorstel, zal er ook geen handhaving plaatsvinden op de meldplicht. Intermediairs hebben dan ook extra tijd om zich hierop goed voor te bereiden. De minister zeg toe de inwerkingtreding van de handhaving van de meldplicht twee jaar later, dus per 1 juli 2027, in werking te laten treden.
Ondersteuning
Ondersteuning van werkgevers is van essentieel belang om te komen tot goede toepassing van een werkwijze voor objectieve werving en selectie.
In aanvulling op het brede pakket aan ondersteunende maatregelen wil Van Gennip in de periode voorafgaande aan de inwerkingtreding van de handhaving, extra inzetten op hands on ondersteuning aan (vooral mkb) bedrijven en het leren van hun ervaringen. Zo wordt de inzet op zogenoemde communities of practice versterkt om te komen tot een zichtbare voorhoede van (vooral mkb) bedrijven die concreet aan het werk zijn met gelijke kansen bij werving en selectie.
Ook is de minister van plan tot de oprichting van regionale inclusiedesks voor ondersteuning aan mkb-bedrijven in de regio, voor een tijdelijke extra impuls.
Betere naleving ondernemingsraad
Tot slot gaat de bewindsvrouw ook de ondernemingsraad beter in positie brengen. Ten eerste zet zij in op betere naleving van de Wet op de Ondernemingsraden (WOR). Een ondernemer met 50 of meer werknemers moet op grond van de WOR een or instellen.
Recent nalevingsonderzoek wijst uit dat 69% van de ondernemers aan deze wettelijke plicht voldoet. De minister ontwikkelt in samenwerking met de SER Commissie Bevordering Medezeggenschap (SER CBM) een pallet aan beleidsinstrumenten om de naleving te verbeteren.
Heeft een organisatie een ondernemingsraad, dan wordt deze stevig betrokken bij het beleid voor gelijke kansen bij werving en selectie.
De versterking van de betrokkenheid van de or bij maatschappelijke thema’s, zoals gelijke kansen op de arbeidsmarkt, vindt Van Gennip van groot belang en neemt zij daarom mee bij de actualisering van de WOR. Hiervoor komt in 2025 een wetsvoorstel.
Evaluatie wet
Evaluatie van de wet is voorzien na twee jaar. Vanaf de inwerkingtreding van de wet op 1 juli 2025 tot aan de start van de evaluatie, wordt via een invoeringstoets gemonitord hoe bedrijven met de wet uit de voeten kunnen.
Meer concreet wordt tijdens de invoeringstoets bekeken in hoeverre het opstellen van een werkwijze volgens de wettelijke vereisten redelijk tot goed uitvoerbaar is (inclusief de mondelinge en schriftelijke werkwijze naar bedrijfsgrootte, en wat betreft tijdsinzet); de werkwijze met de wettelijk verplichte onderdelen goed toepasbaar is in de praktijk; en het werven en selecteren volgens de werkwijze is geland in de normale bedrijfsvoering.
Vaart maken met arbeidsmarktdiscriminatie
Met het aanhouden van de inwerkingtreding van de handhaving van de Wet toezicht gelijke kansen en de meldplicht komt het kabinet volgen de minister op een evenwichtige wijze tegemoet aan enerzijds de noodzaak om vaart te maken met de aanpak van arbeidsmarktdiscriminatie en het realiseren van gelijke kansen op de arbeidsmarkt en anderzijds de zorgen die leven over de werkbaarheid en lasten voor (mkb)werkgevers. Werkgevers en intermediairs krijgen extra tijd en ruimte om het werken met objectieve werving en selectie goed toe te passen in hun eigen praktijk en bedrijfsproces.
Invoeringstoets
Vanaf de inwerkingtreding wordt via een invoeringstoets gemonitord of de wet werkt zoals verondersteld. De invoeringstoets kan leiden tot aanpassing van de AMvB en/of de wet (bijvoorbeeld ten aanzien van de reikwijdte van de wet ten aanzien van de bedrijfsgrootte), de wijze van ondersteuning van werkgevers, of een combinatie van die twee. Op deze wijze is de door de Tweede Kamer gewenste “proefperiode” binnen het kader van de wet gerealiseerd.
Daadwerkelijke en voortvarende aanpak
Door het aanhouden van de handhaving en de meldplicht in combinatie met de extra inzet op de ondersteuning van het mkb, ontstaat er ruimte om arbeidsmarktdiscriminatie in Nederland daadwerkelijk en voortvarend aan te pakken, aldus de minister.
De Eerste Kamer stemt dinsdag 12 maart, over het wetsvoorstel en de ingediende moties.
Wet toezicht gelijke kansen bij werving en selectie
Kamerbrief Toezeggingen Wetsvoorstel toezicht gelijke kansen bij werving en selectie