
In deze zaak gaat het om de vraag of UWV terecht de aanvraag van een betrokkene, iemand met een WGA-uitkering, om in aanmerking te komen voor bekostiging van een opleiding heeft afgewezen. De Centrale Raad van Beroep komt tot het oordeel dat het hoger beroep slaagt. UWV heeft de aanvraag terecht afgewezen. De betrokkene heeft geen grote afstand tot de arbeidsmarkt. Dit is al voldoende reden om de aanvraag van betrokkene af te wijzen.
Wat is de situatie?
Betrokkene heeft het vwo, de propedeuse Fiscal Economics en opleidingen tot piloot afgerond. Hij is op 31 oktober 2015 door psychische klachten uitgevallen voor zijn werkzaamheden als first officer (piloot). UWV heeft hem met ingang van 24 maart 2018 een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend.
Opleiding met baangarantie
Betrokkene heeft op 31 december 2019 bij UWV gemeld dat hij graag wil starten met de opleiding Recurrent Training. Hij wil graag weer gaan werken als piloot, maar heeft daarvoor scholing nodig. De opleiding kost € 12.450 exclusief btw. Betrokkene heeft daarbij gemeld dat er ook een opleiding met baangarantie is, maar dat de kosten daarvoor rond de € 40.000 zijn.
Aanvraag voor opleidingsbudget
UWV heeft deze aanvraag aangemerkt als een aanvraag om gebruik te kunnen maken van een opleidingsbudget. Een medewerker van UWV heeft dezelfde dag laten weten dat het verzoek het opleidingsbudget van € 5.000 ver te boven gaat, maar dat het verzoek zal worden neergelegd bij de staf arbeidsdeskundige.
Ver boven budget
Bij besluit van 24 januari 2020 heeft UWV de aanvraag van betrokkene afgewezen. In het besluit is vermeld dat een baangarantie aanwezig moet zijn, maar dat beide ingediende scholingsverzoeken ver boven budget zijn. Onder het besluit heeft UWV artikelen uit het ‘Scholingsprotocol’ weergegeven en is voor de maximumprijs het ‘Inkoopkader voor scholing Uwv 2011’ genoemd.
Scholingsprotocol
UWV heeft op 13 februari 2020 betrokkene meegedeeld dat in het werkplan aan de hand van het Scholingsprotocol uitleg wordt gegeven over de reden van afwijzing of goedkeuring van het opleidingsverzoek. In een e-mail van 20 maart 2020 heeft UWV, na overleg met een staf arbeidsdeskundige en onder verwijzing naar het Inkoopkader de afwijzing van de aanvraag van betrokkene aanvullend gemotiveerd met vermelding van de volgende redenen:
- het gaat bij re-integratieondersteuning om de meest korte weg om duurzaam aan het
werk te gaan. De opleiding is niet noodzakelijk om aan het werk te komen omdat betrokkene meerdere voltooide opleidingen heeft waarmee voldoende kwalificatie bestaat voor functies op de arbeidsmarkt; - uit niets blijkt dat betrokkene weer geschikt is voor het werk waarin hij is uitgevallen;
- betrokkene moet Werkfit zijn om een beroeps- of functiegerichte opleiding te volgen. In het
werkplan van 26 maart 2020 is vermeld dat UWV akkoord is met de inkoop van een Werkfit-traject bij een re-integratiebureau.
Betrokkene heeft in bezwaar tegen de afwijzing van zijn aanvraag en het werkplan onder meer aangevoerd dat hij liever heeft dat het scholingsbudget wordt besteed voor terugkeer in het eigen werk.
Niet meer dan € 5.000
Bij het bestreden besluit heeft UWV herhaald dat de opleiding niet meer dan de maximale gestelde prijs van € 5.000 mag bedragen om in aanmerking te komen voor het scholingsbudget. Daarnaast moet er een baangarantie zijn. Omdat de kosten van de opleiding met baangarantie ver boven budget liggen kan om deze reden al het verzoek niet worden ingewilligd. Daarnaast is het werkplan juist opgesteld. Betrokkene beschikt over een ruim pakket aan voltooide opleidingen, waardoor de (door hem gewenste) opleiding niet noodzakelijk is voor hem om aan het werk te komen.
Nadat betrokkene beroep heeft ingesteld tegen het bestreden besluit heeft UWV in het verweerschrift kenbaar gemaakt dat bij de beoordeling van een scholingsverzoek op grond van artikel 34 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) de Beleidsregels scholing 2016 van toepassing zijn en volgens de Beleidsregels moet worden beoordeeld of er een noodzaak tot het volgen van scholing bestaat. Daarvoor moet worden voldaan aan drie vereisten:
- de scholing is arbeidsmarktrelevant;
- de duur gaat de maximumduur niet te boven; en
- de uitkeringsgerechtigde is schoolbaar.
Volgens UWV voldoet betrokkene niet aan de vereisten dat de scholing arbeidsmarktrelevant is en dat betrokkene schoolbaar is.
De rechtbank heeft geoordeeld dat UWV de specifieke omstandigheden in het geval van betrokkene onvoldoende heeft betrokken. Daarbij is de stelling van UWV dat betrokkene niet voldoet aan twee van de drie criteria uit de Beleidsregels, niet toereikend gemotiveerd.
Arbeidsmarktrelevantie
UWV is het oneens met de uitspraak van de rechtbank. UWV heeft herhaald dat de afstand van betrokkene tot de arbeidsmarkt niet groot is gelet op zijn opleidingsniveau. Volgens UWV had de rechtbank de arbeidsmarktrelevantie van de gevraagde opleiding en de schoolbaarheid van betrokkene moeten beoordelen zoals die is op aanvraagdatum en de actuele situatie daarbij niet betrekken. Daarbij is voldoende gemotiveerd dat de gewenste opleiding geen opleiding met een baanintentie of baangarantie betreft.
Recht op ondersteuning bij arbeidsinschakeling
Op grond van artikel 34, eerste lid, van de Wet WIA heeft de verzekerde die recht heeft op een WGA-uitkering recht op ondersteuning bij arbeidsinschakeling en, met inachtneming van de daarvoor geldende wettelijke bepalingen, op de naar het oordeel van UWV noodzakelijk geachte voorziening gericht op arbeidsinschakeling.
In de geschiedenis van de totstandkoming van de deze bepaling is vermeld dat voorop staat dat de kortste weg naar werk moet worden gekozen. Dit is het kader waarbinnen UWV – in samenspraak met de betrokkene – zoekt naar de mogelijkheden en UWV de afweging omtrent ondersteuning maakt. Dit betekent dat de betrokkene niet automatisch recht heeft op een specifiek re-integratietraject of op een bepaalde, specifieke voorziening of werkplekaanpassing.
Geen grote afstand tot arbeidsmarkt
In de toelichting bij artikel 3 ‘Arbeidsmarktrelevantie’ van de Beleidsregels is vermeld:
‘Als de uitkeringsgerechtigde over een voldoende opleidingsniveau beschikt, dan gaat UWV er van uit dat de uitkeringsgerechtigde al een reële kans heeft om met dit opleidingsniveau aan het werk te gaan.’
Gelet op de toelichting bij deze bepalingen heeft UWV zich terecht op het standpunt gesteld dat betrokkene met een voltooide vwo-opleiding en de propedeuse Fiscale Economie een hoog opleidingsniveau heeft en daarmee geen grote afstand van de arbeidsmarkt heeft. De specifieke situatie van betrokkene maakt niet dat UWV daarom zijn aanvraag anders moet beoordelen.
Scholing noodzakelijk voor reële kans op werk
De Beleidsregels zijn niet bedoeld om de voor de uitkeringsgerechtigde meest wenselijk geachte scholing te bekostigen. In de algemene toelichting bij de Beleidsregels is vermeld dat bij de taak van UWV om uitkeringsgerechtigden te ondersteunen bij het aan het werk gaan, de snelste en meest effectieve weg naar duurzame arbeid het uitgangspunt is. Het gaat erom dat door scholing noodzakelijk is om de reële kans om aan het werk te gaan te vergroten.
Dat betrokkene geen grote afstand tot de arbeidsmarkt heeft is in dit geval al voldoende reden om de aanvraag van betrokkene af te wijzen.
Uitspraak Centrale Raad van Beroep, 23 januari 2024, ECLI:NL:CRVB:2024:147