Het inmiddels demissionaire kabinet vindt het van belang om draaideurconstructies bij tijdelijk werk te voorkomen en zo voor werknemers het perspectief op een contract voor onbepaalde tijd te vergroten.
Na tussenpoos weer bij dezelfde werkgever
Uit de evaluatie van de Wet werk en zekerheid (Wwz) blijkt dat 14 procent van de werkgevers aangeeft gebruik te maken van periodes tussen tijdelijke contracten van minimaal zes maanden. Bij dergelijke tussenpozen begint weer een nieuwe keten van tijdelijke contracten (bij seizoenswerk geldt bij cao een tussenpoos van ten minste drie maanden). Dit betekent dat bij deze groep werkgevers toch kans is op een ‘draaideurconstructie’ waarbij een werknemer na de tussenpoos weer opnieuw op een tijdelijk contract aan het werk komt bij dezelfde werkgever, al dan niet via opvolgend werkgeverschap.
Onderdeel van keten
Het kabinet vindt dit ongewenst en wil daarom regelen dat een ‘keten’ van contracten niet opnieuw begint na een tussenperiode, maar dat al het voorgaande werk onderdeel is van de ‘keten’. Begin juli 2022 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de plannen om de arbeidsmarkt toekomstbestendig te maken. In april 2023 is de voortgang van de uitwerking van het arbeidsmarktpakket beschreven.
Hoofdlijnen arbeidsmarkt – minder verschil tussen vast en flexibel contract
Uitwerking arbeidsmarktpakket – basiscontract, einde draaideurconstructie
Conceptwetsvoorstel
Het kabinet heeft dus plannen om een ‘keten’ van contracten niet opnieuw te laten beginnen na een tussenperiode. Inmiddels is een conceptwetsvoorstel op internetconsultatie.nl gepubliceerd.
De Wet verbetering zekerheid flexibele arbeidskrachten is op 9 juli 2023 in internetconsultatie gegaan. In de wet staan strengere regels voor tijdelijke contracten en een versterking van de positie van oproep- en uitzendkrachten. Je kunt tot 4 september 2023 reageren op het wetsvoorstel.
Van zes maanden naar vijf jaar ‘pauze’
Het doel van dit wetsvoorstel is ook ‘draaideurconstructies’ voorkomen. Na drie jaar of na drie aaneengesloten tijdelijke contracten bij dezelfde werkgever verdient een werknemer een vast contract. Dit is geregeld in de ketenbepaling. Gebeurt dat niet, dan geldt een tussenpoos van vijf jaar waarna een werkgever weer iemand tijdelijk in dienst kan nemen. Nu mag dat nog na zes maanden ‘pauze’. De termijn van 5 jaar geldt straks ook bij fase A en B bij uitzenden.
Uitzonderingen
Voor scholieren en studenten met een bijbaan gelden straks andere regels. Voor scholieren van 18 jaar en ouder en studenten met een bijbaan blijft straks een korte onderbrekingstermijn van zes maanden gelden.
Ook voor seizoensarbeid blijft een uitzondering gelden, omdat dit werk niet het hele jaar door gedaan kan worden. Per cao kan een onderbrekingstermijn van drie maanden worden afgesproken voor functies die maximaal 9 maanden per jaar kunnen worden uitgeoefend. Denk aan functies die afhankelijk zijn van een seizoen, zoals in de culturele sector of sport.
Het wetsvoorstel treedt op z’n vroegst op 1 januari 2026 in werking, als het wetsvoorstel tenminste doorgang vindt, ook als er een nieuw kabinet is. Dus voorlopig hebben we nog te maken met de huidige wet- en regelgeving.
Wet verbetering zekerheid flexibele arbeidskrachten gepubliceerd
Drie tijdelijke contracten in max. 3 jaar
We zetten de huidige regels met betrekking tot de ketenregeling voor je nog een keer op een rij.
De Wet arbeidsmarkt in balans (WAB) heeft de ketenregeling gewijzigd. De termijn waarbinnen werknemers een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kunnen krijgen is gewijzigd van twee jaar naar drie jaar. De hoeveelheid contracten voor bepaalde tijd (drie) die in die periode kunnen worden aangeboden, is gelijk gebleven.
Conform de wet kan een beperkt aantal arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd aan de werknemer worden aangeboden. Voor de komst van de WAB was het mogelijk om drie tijdelijke contracten met de werknemer overeen te komen in twee jaar tijd. Na afloop van deze termijn of het aanbieden van een vierde contract werd deze automatisch gezien als een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Deze ketenregeling werd op deze manier gewijzigd door de invoering van de Wet werk en zekerheid (WWZ). Het was de bedoeling van de wetgever om werkgevers eerder te binden aan vaste dienstverbanden.
In de praktijk kozen veel werkgevers er echter voor om een contract van zeven maanden aan te bieden (dit in verband met de proeftijd), gevolgd door twee contracten voor acht maanden. In totaal leverde dit een duur van 23 maanden aan arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd op. Op deze manier werd de grens van 24 maanden niet bereikt waarna er geen vierde contract werd aangeboden en de werknemer na 23 maanden werkloos werd. Het gewenste doel werd dus niet bereikt. Voornoemde structuur (7 + 8 + 8) is niet langer nodig.
Door de invoering van de WAB is de ketenregeling gewijzigd. De termijn waarin werknemers een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kunnen krijgen is gewijzigd van 24 maanden naar 36 maanden. Het aantal contracten voor bepaalde tijd (drie) dat de werkgever binnen dit tijdsbestek kan aanbieden, blijft gelijk. Dit betekent dat bij het aanbieden van het vierde contract nog steeds een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ontstaat.
Tussenpoos
De ketenregeling voorziet ook in een tussenpoos. Indien een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt en binnen zes maanden een nieuwe arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd wordt aangeboden, sluit deze nog aan bij de keten. De keten aan arbeidsovereenkomsten begint dus op dat moment niet opnieuw. De WAB heeft hier ook een wijziging in aangebracht. Bij cao kan de tussenpoos worden verkort tot drie maanden in plaats van zes maanden. Dit is het geval bij tijdelijk terugkerend werk (niet beperkt tot seizoensarbeid) dat maximaal negen maanden per jaar kan worden gedaan.
Voorbeeld ketenregeling
Een werknemer heeft bij de werkgever drie arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd gehad. In de op de arbeidsovereenkomst van toepassing zijnde cao is bepaald dat de tussenpoos van
de ketenregeling drie maanden is in plaats van zes maanden. Deze cao wijkt dus af van de wet. De werknemer heeft besloten op reis te gaan en vertrekt bij de werkgever na afloop van de
derde arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. De werknemer moet echter vanwege omstandigheden de reis vroegtijdig beëindigen en keert terug naar Nederland. Zij klopt vervolgens twee
maanden na haar vertrek weer aan bij de werkgever en vraagt of ze weer terug kan komen. De werkgever heeft hier wel oren naar en besluit de werknemer een arbeidsovereenkomst voor
bepaalde tijd te geven voor de duur van 8 maanden.
Aangezien de werknemer binnen de tussenpoos van drie maanden terug is gekeerd bij de werkgever, is de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd automatisch een arbeidsovereenkomst voor
onbepaalde tijd geworden. Indien de werknemer een maand later terug was gekomen, was dit niet het geval geweest.
Invalkrachten
De WAB maakt een uitzondering voor invalkrachten in het basisonderwijs en het speciaal onderwijs. Voor de WAB kregen invalkrachten die voor bepaalde tijd invielen voor een zieke leraar, na meerdere tijdelijke contracten een vast contract. Voor tijdelijke invalkrachten die een leerkracht vervangen wegens ziekte geldt de ketenregeling echter niet.
Lees meer in het dossier Wet arbeidsmarkt in balans, geschreven door Kirsten Roskam en Stephanie Profijt, sprekers op de Nationale Salarisdag.
Zie ook:
Oproepcontract: oproeptermijn en aanbod voor vaste uren na 12 maanden