
Zo wordt bij de evaluatie de bekendheid met (het recht op) een transitievergoeding onderzocht, de naleving van de verplichtingen, het gebruik en de opeisbaarheid.
Minister Van Gennip van SZW geeft antwoord op vragen over het bericht ‘Jaarlijks hebben duizenden flexwerkers recht op ontslagvergoeding, maar ze krijgen die haast nooit‘.
Recht op transitievergoeding
Een werknemer heeft – onder voorwaarden – recht op een transitievergoeding als de werkgever het initiatief neemt om het dienstverband te beëindigen, of het dienstverband niet verlengt. Dit geldt ook voor werknemers met een tijdelijk en/of flexibel contract.
Er zijn situaties waarbij de werkgever geen transitievergoeding is verschuldigd, bijvoorbeeld als sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten door de werknemer. Zolang geen sprake is van een uitzondering waarbij de werkgever geen transitievergoeding verschuldigd is, heeft de werknemer recht op een transitievergoeding en moet de werkgever de transitievergoeding uitbetalen.
Transitievergoeding niet betaald
De minister vindt het een slechte zaak dat er uitzendkrachten zijn die hun transitievergoeding niet betaald hebben gekregen. Werknemers horen gewoon te krijgen waar zij recht op hebben, dus ook een transitievergoeding als hun dienstverband beëindigd wordt of niet verlengd wordt. Tegelijkertijd staat in het artikel dat uit de cijfers niet valt af te leiden of dit probleem specifiek bij de uitzendkrachten speelt die zich bij FNV hebben gemeld, of dat dit ook breder speelt.
Evaluatie transitievergoeding
Het is belangrijk om een beeld te hebben van hoe de transitievergoeding in de praktijk uitpakt. In 2025 wordt de Wet arbeidsmarkt in balans (WAB) geëvalueerd, waar de transitievergoeding ook onderdeel van is.
Bij de evaluatie wordt specifiek aandacht besteed aan de bekendheid met (het recht op) de transitievergoeding, de naleving van de verplichting om een transitievergoeding te betalen, het gebruik van de transitievergoeding en de opeisbaarheid. De evaluatie wordt nu uitgevoerd.
Een verklaring waarom de transitievergoeding niet altijd wordt uitbetaald, is nog niet te geven. De verwachting is dat de WAB-evaluatie onder andere inzicht geeft hoe de transitievergoeding in de praktijk uitpakt en of er een aanleiding is om de wetgeving, bijvoorbeeld op het punt van naleving, aan te passen.
Invoering WAB
Met de invoering van de WAB zijn verschillende maatregelen genomen om kosten- en risicoverschillen tussen contractvormen te verkleinen en om het vaste contract aantrekkelijker te maken. Eén van de maatregelen zag specifiek op de transitievergoeding. Zo heeft sinds de WAB iedere werknemer vanaf dag één (onder voorwaarden) recht op een transitievergoeding.
Het recht op transitievergoeding bestaat al sinds 1 juli 2015 met de invoering van de Wet werk en zekerheid (Wwz). Toen gold echter de eis dat een werknemers minimaal 24 maanden in dienst moest zijn geweest voordat er een recht kon ontstaan op een transitievergoeding.
Transitievergoeding: 1/3 maandsalaris per gewerkt dienstjaar
Verder is met de WAB onder meer de opbouw van de (hoogte van de) transitievergoeding aangepast. Nu geldt dat de hoogte van de transitievergoeding 1/3 maandsalaris per gewerkt dienstjaar bedraagt. De resterende periode wordt naar rato uitgerekend.
Vóór invoering van de WAB gold onder meer een andere rekenmethode voor dienstverband van langer dan 10 jaar. Toen gold voor de periode na de eerste 10 jaar een vergoeding van 1/2 maandsalaris per dienstjaar.
Informatie over transitievergoeding
Het is aan de werknemer om de transitievergoeding op te eisen als de werkgever niet overgaat tot uitbetaling daarvan. Hierover is veel informatie te vinden op Rijksoverheid.nl. Ook is op Rijksoverheid.nl informatie te vinden over hoe de transitievergoeding berekend moet worden en er is een Rekenhulp transitievergoeding beschikbaar om deze berekening te doen. Deze informatie kan de werknemer helpen wanneer hij/zij de transitievergoeding wil opeisen. Ook het juridisch loket helpt met informatie en ondersteuning. Zo is er een voorbeeldbrief die werknemers kunnen gebruiken om naar hun (ex-)werkgever te sturen.
Daarnaast zet SZW in in op een betere informatievoorziening en ondersteuning voor kwetsbare werknemers, zoals arbeidsmigranten.
Vervaltermijn van 3 maanden
Als de werkgever de transitievergoeding niet betaalt, moet de werknemer binnen 3 maanden na het einde van de arbeidsovereenkomst die opeisen. Dit is de vervaltermijn. De werknemer kan eerst verzoeken om tot uitbetaling over te gaan. Doet hij dit niet, dan moet de werknemer binnen 3 maanden na de einddatum van de arbeidsovereenkomst een verzoekschrift indienen bij de kantonrechter om de transitievergoeding op te eisen.
Er is gekozen voor de vervaltermijn van 3 maanden om de periode van onzekerheid over het einde van de arbeidsovereenkomst en de gevolgen daarvan voor de werkgever en werknemer zo kort mogelijk te houden. In uitzonderlijke gevallen biedt een beroep op redelijkheid een billijkheid een opening voor een langere vervaltermijn.
De minister vindt het belangrijk om de evaluatie van de WAB te doen om inzicht te krijgen in de werking van het huidige stelsel. Op basis van onder meer de uitkomsten van de WAB-evaluatie, wordt de afweging gemaakt of er aanleiding is voor een wetswijziging op dit punt.
Onderbetaling
Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft geen inzicht in de vormen van onderbetalingen die zich in de praktijk in individuele casussen voordoen. Wel blijkt uit een onderzoek naar de effectuering van arbeidsrecht dat het type conflict bij werkenden met een flexcontract in 19% van de gevallen een conflict betrof over loon. Bij werkenden met een vast contract gingen de conflicten in 15% van de gevallen over loon.
Ook is bijvoorbeeld onderbetaling onder de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (Wml) mogelijk. Voor werknemers die onder deze wet vallen, is opgenomen wat zij minimaal per uur dienen te verdienen (het wettelijk minimumuurloon) en hoeveel vakantiebijslag zij minimaal moeten ontvangen. De Nederlandse Arbeidsinspectie controleert onder andere of werkgevers zich houden aan de Wml en werkt daarbij risicogericht: de capaciteit wordt daar ingezet waar de arbeidsrisico’s het grootst zijn.
Antwoorden op Kamervragen over bericht onterecht niet verkregen ontslagvergoedingen
FNV: transitievergoeding bij faillissement
FNV Winkelstraat pleit voor een transitievergoeding voor medewerkers die door een faillissement hun baan verliezen.
Linda Vermeulen, bestuurder van FNV Winkelstraat:
‘Voor de medewerkers van winkels waar nu gerommel is, zoals Blokker, is het belangrijk dat in de wet wordt vastgelegd dat zij ook bij eventueel faillissement recht krijgen op een ontslagvergoeding. (…)
Een medewerkster van Big Bazar vertelde dat zij na twaalf jaar in de winkel haar baan kwijtraakte. Bij overgang van onderneming had zij haar opgebouwde rechten kunnen behouden. Ze had uitgerekend dat zij bij een reorganisatie recht zou hebben gehad op een transitievergoeding van minimaal 8.000 euro. Dat geld loopt zij nu mis.’