Prinsjesdag is een belangrijk meetmoment om te kijken hoe het ervoor staat met de plannen uit het coalitieakkoord en wat er nog op stapel ligt voor komend jaar.
AWVN ziet dat veel werknemers het moeilijk hebben en begrijpt dat het kabinet maatregelen neemt om werknemers te steunen. Deze koopkrachtondersteunende plannen van het kabinet overschaduwen gedeeltelijk de zaken die op de arbeidsmarkt nog meer spelen. Denk hierbij aan de grote personeelstekorten in bijna alle sectoren, de noodzaak tot (leven lang) ontwikkelen en de uitwerking van nieuw arbeidsmarktbeleid op basis van het middellange termijnadvies van de SER.
1 Maatregelen krapte op de arbeidsmarkt
Om de krapte op de arbeidsmarkt te lijf te gaan heeft het kabinet een aantal zaken op de rol staan.
Meer uren werken lonender maken
In de huidige tijden waarin de koopkracht onder druk staat, besluit het kabinet om werk lonender te maken door de inkomstenbelasting te verlagen en de arbeidskorting te verhogen. Het kabinet wil de arbeidskorting vanaf 1 januari 2023 jaarlijks verhogen.
Het verhogen van de arbeidskorting is positief en komt met name de lager en middeninkomens ten goede.
Stelselherziening kinderopvang
Het kabinet treft in 2023 de voorbereidingen voor de in het coalitieakkoord aangekondigde fundamentele herziening van de kinderopvangtoeslag.
Het kabinet gaat de kinderopvang voor 96 procent financieren voor alle werkende ouders. Hiermee maakt het kabinet het eenvoudiger voor ouders om werk- en zorgtaken te combineren. Ouders kunnen hierdoor makkelijker meer uren werken en zij worden versterkt in hun arbeidsparticipatie. Volgens AWVN is dit een positieve ontwikkeling die de krapte in sectoren kan verlichten.
2 Verhoging wettelijk minimumloon
Het wettelijk minimumloon wordt per 1 januari 2023 verhoogd met 10,15 procent. Deze verhoging heeft niet alleen direct gevolg voor de laagste salarissen, maar kan ook consequenties hebben voor het hele loongebouw in bedrijven en sectoren.
AWVN ziet dat het verhogen van het WML, zowel direct als indirect, grote gevolgen heeft voor de loonkosten. Dit treft vooral arbeidsintensieve sectoren waar de marges klein zijn, arbeid een groot deel van de kosten bepaalt en hogere kosten niet goed zijn door te berekenen. Een sterke verhoging van de kosten is een risico voor de werkgelegenheid in deze sectoren, terwijl het daarnaast de inflatie kan aanjagen. Deze risico’s had het kabinet volgens AWVN kunnen ondervangen door loonkostencompensatie voor de WML-verhoging voor werkgevers, zoals werkgevers en vakbonden eerder in SER-verband hebben aanbevolen.
Tegelijkertijd ziet AWVN dat deze WML-verhoging onderdeel is van een breder pakket aan maatregelen om de koopkracht te stutten. AWVN vindt het echter ook belangrijk dat er een toets komt of deze maatregel ook daadwerkelijk de koopkracht versterkt voor de mensen die hier effect van ondervinden en wat de gevolgen voor de inflatie zijn. Daarnaast moet goed gemonitord worden of de eventuele nadelige gevolgen van de WML-verhoging voor de arbeidsmarkt en de werkgelegenheid beperkt blijven.
3 Positie flexibele arbeidsrelaties
Het kabinet wil de positie van flexibele werknemers met tijdelijke contracten, oproepcontracten en uitzendcontracten verbeteren. Daarbij wordt aangesloten bij het middellange termijnadvies van de SER. Wat is het kabinet van plan?
- Oproepovereenkomsten vervangen door een basiscontract, met een uitzondering voor scholieren en studenten.
- De werkzekerheid van uitzendkrachten verbeteren, bijvoorbeeld door het verkorten van Fase A en B en het toekennen van gelijke arbeidsvoorwaarden.
- Het laten vervallen van de ketenregeling.
Het kabinet verwacht (begin) 2023 met wetsvoorstellen te komen. Eventuele wetswijzigingen zullen gevolgen hebben voor het soort en de inhoud van de contracten met flexibele werknemers.
De adviezen zijn vooralsnog op hoofdlijnen, zodat de praktische uitwerking en gevolgen nog niet duidelijk zijn.
Hoofdlijnen arbeidsmarkt – minder verschil tussen vast en flexibel contract
4 Leven Lang Ontwikkelen (LLO)
Het kabinet doet extra investeringen in beroepsroutes en leerroutes, zodat leerlingen makkelijker kunnen doorstromen naar een hoger niveau. Er wordt geïnvesteerd in loopbaanoriëntatie zodat minder leerlingen uitvallen of wisselen van opleiding.
Daarnaast wil het kabinet zich samen met sociale partners inzetten voor leven lang ontwikkelen (LLO). Als werknemers zich blijven ontwikkelen, verhoogt dit hun kansen op het behoud of krijgen van werk. Het kabinet kondigt verschillende investeringen aan. Er komt extra inzet op individuele leerrechten via het STAP-budget. Vanaf 2023 wordt een deel van dit budget gereserveerd voor mensen die maximaal een mbo-diploma op niveau 4 hebben en er is extra ondersteuning van deze doelgroep.
AWVN zet vraagtekens bij de doelmatigheid van de huidige STAP-regeling. Zo zijn er aanbieders met aanbod dat geen enkele relatie heeft met de arbeidsmarktwaarde. AWVN pleit voor gerichte en concrete maatregelen die aantoonbaar de arbeidsmarktwaarde van medewerkers verhogen.
Lees meer op de site van AWVN.nl