Bij Voorjaarsnota 2022 en Miljoenennota 2023 heeft het kabinet besloten om de in het coalitieakkoord voorgenomen bijzondere verhoging van het minimumloon – met in totaal 7,5 procent – al per 1 januari 2023 door te voeren en deze verder te verhogen naar 8,05 procent. Inclusief de reguliere indexatie stijgt het minimumloon per 1 januari 2023 dan in totaal met 10,15 procent.
Het ontwerpbesluit dat voor de zomer bij beide Kamers is voorgehangen ziet op een bijzondere verhoging van het minimumloon met 2,5 procent per 1 januari 2023.
Voor de uitvoerbaarheid hiervan is het van belang dat het definitieve beleidsmatige ophogingspercentage voor oktober definitief is en dat de AMvB tijdig (medio oktober) in het Staatsblad is gepubliceerd.
Besluit vaststelling minimumloon per 2023 gepubliceerd – 10,15% omhoog
Minister Van Gennip van SZW geeft antwoord op vragen over het ontwerpbesluit vaststelling van het wettelijk minimumloon en inkomensondersteuning AOW-ers om de inkomensondersteuning te verlagen. De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de Tweede Kamer heeft de vragen gesteld.
In twee stappen omhoog
In het coalitieakkoord is afgesproken om het minimumloon in twee stappen te verhogen met 7,5% (3,75% per 1 januari 2024 en 3,61% per 1 januari 2025), mede om de bestaanszekerheid te verbeteren. Hiermee zet het kabinet een stap om de bestedingsmogelijkheden van minimumloonverdieners en ontvangers van gekoppelde uitkeringen te vergroten. Dit is in lijn met het advies van het Centraal Planbureau om structureel inkomensverbeterend beleid te voeren voor de laagste inkomen.
Verhoging en indexatie
Met de beleidsmatige verhoging uit het coalitieakkoord én de reguliere indexatie komt het minimumloon per 1 januari 2025 nominaal 14,86% hoger uit ten opzichte van 1 januari 2022. De reële stijging van het minimumloon is 8,66%.
Verwachte prijsontwikkeling veel hoger
Zoals eerder vermeld is de verwachte prijsontwikkeling van 2022 t/m 2024 nu flink hoger dan ten tijde van de MEV 2021. Tegelijkertijd is ook de contractloonontwikkeling omhoog bijgesteld, waardoor de verwachte reguliere indexatie van het minimumloon ten opzichte van de MEV 2021 omhoog is bijgesteld. Daarnaast heeft het kabinet in de Voorjaarsnota besloten om het minimumloon in drie stappen te verhogen (2,5% in 2023 en 2024, en 2,32% in 2025).
Extra beleidsmatige verhoging
Deze wijzigingen resulteren in een nominale stijging van het minimumloon van 19,31% ten opzichte van 1 januari 2022 en een reële minimumloonstijging van 1,60%. Om op dezelfde reële stijging van het minimumloon te komen als de verwachting was ten tijde van het coalitieakkoord is per 1 januari 2025 een extra beleidsmatige verhoging van het minimumloon nodig van 7,24%.
Met het besluit uit de voorjaarsbesluitvorming komt het minimumloon per 1 januari 2025 uit op € 13,19 per uur. Om uit te komen op € 14,00 per uur per 1 januari 2025 is een extra beleidsmatige verhoging nodig van 6,33%.
Augustusbesluitvorming
Het kabinet beziet tijdens de augustusbesluitvorming – op basis van de meest recente inzichten van het CPB –of het huidige minimumloon voldoende is en of een verdere verhoging van het minimumloon benodigd is. Het kabinet informeert de Kamer met Prinsjesdag over de beleidsvoornemens voor het aankomende jaar.
Koopkrachtontwikkeling
Het kabinet kijkt in de augustusbesluitvorming naar de koopkrachtontwikkeling bij Nederlandse huishoudens. Hierbij is specifiek aandacht voor de groep met de laagste inkomens en kijkt het kabinet, in lijn met de aanbeveling van het CPB, ook naar structureel inkomensverbeterend beleid voor de laagste inkomensgroep. Het kabinet betrekt mogelijkheden met het minimumloon bij deze besluitvorming.
Koopkrachtverlies beperken
Gelet op de uitzonderlijke economische omstandigheden zal het niet mogelijk zijn om koopkrachtverlies voor alle huishoudens te compenseren. Het kabinet streeft er uiteraard naar het koopkrachtverlies te beperken, maar hanteert hierbij geen vast minimum of maximum.
Maatregelen koopkrachtakkoord per 2023 voor salarisadministrateurs
Minimumloonsverhogingen in 2024 en 2025
Het kabinet kiest ervoor de gevolgen van de minimumloonsverhogingen in 2024 en 2025 zoveel mogelijk te richten op de personen met de laagste inkomens. Bovenminimale regelingen (zoals loongerelateerde uitkeringen) stijgen daarom niet mee.
Geen doorwerking in herziening (maximum)dag- en premieloon
Om dit te bereiken wordt in het wetsvoorstel dat ziet op de minimumloonsverhogingen in 2024 en 2025 opgenomen dat de minimumloonsverhogingen niet doorwerken in de herziening van het (maximum)dag- en premieloon.
WW- of WIA-uitkeringen stijgen niet mee
Het gevolg hiervan is dat de hoogte van lopende loongerelateerde uitkeringen, zoals WW- of WIA-uitkeringen, niet meestijgt met de bijzondere verhoging, de uitkeringen stijgen wel mee met de reguliere indexatie van het minimumloon. De Toeslagenwet, waarmee het UWV uitkeringen onder het sociaal minimum onder voorwaarden kan aanvullen, stijgt wel mee met de bijzondere minimumloonsverhoging.
Aftoppingsgrens aanvullend pensioen
In het wetsvoorstel waarmee het minimumloon per 1 januari 2024 en 1 januari 2025 bijzonder wordt verhoogd, wordt doorwerking op de aftoppingsgrens van het aanvullend pensioen voorkomen. Het gevolg hiervan is dat de premie voor het aanvullend pensioen en voor lijfrenten volgens huidig inzicht tot een grondslag van € 126.157 in 2024 en tot € 130.580 in 2025 onbelast is.
Geboorte- en ouderschapsverlof
De fracties van PvdA en GroenLinks vragen naar de gevolgen van de minimumloonsverhoging voor de mogelijkheden van lage inkomensgroepen om geboorte- en ouderschapsverlof op te nemen. De leden vragen verder of het lastiger wordt voor lage inkomensgroepen om het verlof op te nemen. Dit is niet het geval, het wettelijk minimumloon en dus ook de daarop gebaseerde uitkeringen worden immers niet verlaagd.
Aanvullend geboorte- en ouderschapsverlof voor verzekerde werknemers volgen de systematiek van loongerelateerde uitkeringen.
Loongerelateerde uitkeringen gekoppeld aan dagloon
Bij loongerelateerde uitkeringen is de uitkering gekoppeld aan het (maximum)dagloon. Daarbij geldt dat het dagloon is gebaseerd op het gemiddelde loon tijdens een referteperiode van maximaal 1 jaar voorafgaand aan het aangiftetijdvak waarin de uitkering ingaat.
Deze systematiek brengt met zich mee dat als voor een minimumloonverdiener een loongerelateerde uitkering die is gebaseerd op een referteperiode (deels) na 1 januari 2023, de eerste stap van de bijzondere minimumloonsverhoging (2,5% per 1 januari 2023) vertraagd doorwerkt in het dagloon en daarmee ook in de uitkering.
Naarmate de referteperiode een langere periode in 2023 beslaat, werkt deze eerste stap oplopend door in het dagloon. Ditzelfde geldt voor de voorgenomen tweede en derde stap van de bijzondere minimumloonsverhoging per 1 januari 2024 en 2025 (resp. +2,5% en +2,32%).
Loongerelateerde uitkeringen per 2023 omhoog
Bij de minimumloonsverhoging per 1 januari 2023 die wordt geregeld met een AMvB stijgen lopende loongerelateerde uitkeringen, zoals aanvullend geboorteverlof en ouderschapsverlof voor verzekerde werknemers, mee. Dat komt omdat vastgestelde daglonen die een referteperiode kennen die eindigt voor 1 januari 2023 en waarvan de loongerelateerde uitkeringsperiode (deels) na die datum valt, per 1 januari 2023 meestijgen met deze eerste stap van de bijzondere verhoging, naast de reguliere indexatie.
Gerichte minimumloonsverhoging per 2024 en 2025
De voorgenomen minimumloonsverhogingen per 1 januari 2024 en 1 januari 2025 werken niet door in lopende uitkeringen voor geboorte- en ouderschapsverlof. Bij deze voorgenomen stappen kiest het kabinet voor een gerichte minimumloonsverhoging met als doel het verstevigen van de basis van het inkomensgebouw en het bestaansminimum. Daarom ligt het niet in de rede om lopende, veelal bovenminimale, loongerelateerde uitkeringen mee te laten stijgen.
Reguliere indexaties gaan wel door
De reguliere indexaties met de gemiddelde cao-loonontwikkeling vinden uiteraard wel doorgang, hiervan hebben de ontvangers van geboorte- en ouderschapsverlof ook in 2024 en 2025 profijt.
Niet-verzekerde werknemers
Voor niet-verzekerde werknemers die wel aanspraak maken op aanvullend geboorteverlof en ouderschapsverlof, is de hoogte van de uitkering gekoppeld aan een percentage van het wettelijk minimumloon in plaats van aan het dagloon. Deze uitkeringen stijgen in de gehele periode 2023-2025 mee met de bijzondere minimumloonsverhoging.
AOW-premie
De financiering van de AOW loopt gedeeltelijk via de AOW-premie die wordt geheven over het inkomen van werknemers. Het kabinet heeft op dit moment geen voornemen om de hoogte van de AOW-premie aan te passen.
Antwoorden op Kamervragen over minimumloon 2023-2025