Dat staat in de de Kamerbrief over hoofdlijnen bijzondere verhoging wettelijk minimumloon die op 17 juni 2022 is gepubliceerd.
Minimumloon 10 procent omhoog?
Het minimumloon gaat in 2023 in één keer met 10 procent omhoog. Dit meldt NOS.nl naar aanleiding van het gesloten begrotingsakkoord op 31 augustus 2022. Deze stijging is sneller en meer dan verwacht, want het zou in drie stappen van 2,5 procent gaan. Het minimumloon is gekoppeld aan uitkeringen als de bijstand en de AOW, dus ook die groepen gaan erop vooruit. Op Prinsjesdag op dinsdag 20 september wordt de Miljoenennota bekend gemaakt en zullen we officieel horen wat het kabinet in petto heeft.
Werken lonender
Wat staat er in de hoofdlijnenbrief?
Het kabinet wil werken lonender maken en voert voor het eerst sinds de invoering in 1969 een extra verhoging door van het minimumloon.
De verhoging van het minimumloon gaat volgend jaar in en gebeurt in drie stappen. In de Voorjaarsnota is ook besloten om alle aan het minimumloon gekoppelde uitkeringen, zoals de AOW, bijstand en de Wajong, mee te verhogen.
Minimumloon en onbelaste reiskostenvergoeding al vanaf 2023 omhoog
In het coalitieakkoord staat dat het kabinet het minimumloon in stappen gaat verhogen met in totaal 7,5 procent per 2025. Daarmee komt het minimumloon (volgens de huidige verwachtingen) in 2025 uit op 13,18 euro bruto per uur.
Wegens de hoge inflatie heeft het kabinet besloten deze verhoging eerder in te zetten. Daarom stijgt het minimumloon volgend jaar (2023) al met 2,5 procent naar 11,94 euro bruto per uur bij een 36-urige werkweek.
Bijzondere verhoging
De bijzondere verhoging bedraagt 2,5 procent op 1 januari 2023, 2,5 procent op 1 januari 2024 en 2,32 procent op 1 januari 2025. Doordat sprake is van een cumulatie-effect is de derde stap kleiner dan de twee stappen daarvoor. Bij een totale verhoging met 7,5 procent en een eerste en tweede stap van 2,5 procent volgt een derde stap van 1,075/(1,025*1,025)-1=2,32 procent.
De bijzondere verhoging staat los van de reguliere halfjaarlijkse indexatie van het minimumloon met de gemiddelde contractloonstijging.
Minimumuurloon
Werknemers die het minimumloon verdienen en werken in een sector waar een werkweek van meer dan 36 uur de normale arbeidsduur is, zien hun uurloon daarnaast stijgen door de invoering van een wettelijk minimumuurloon op basis van een 36-urige werkweek. De invoering hiervan is beoogd per 1 januari 2024.
De introductie van het wettelijk minimumuurloon zorgt ervoor dat alle minimumloonverdieners per uur hetzelfde brutoloon ontvangen. Op dit moment kunnen minimumloonverdieners per uur nog een lager brutoloon ontvangen, als zij een werkweek van bijvoorbeeld 38 of 40 uur hebben.
Via AMvB
De aanpassing van het minimumloon wordt geregeld via een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) in plaats van een wetswijziging.
Omdat de bijzondere verhoging per 1 januari 2023 samenvalt met het moment waarop regulier wordt geïndexeerd, wordt dit met één AMvB geregeld.
Een AMvB kan sneller worden gerealiseerd en betekent ook dat alle aan het minimumloon gekoppelde uitkeringen, zoals de bijstand en de Wajong, automatisch meestijgen.
Ook loongerelateerde uitkeringen omhoog
Naast een doorwerking op sociale minimumuitkeringen en de AOW, worden ook loongerelateerde uitkeringen verhoogd. Dat zijn uitkeringen die voortkomen uit een dienstbetrekking, zoals uitkeringen voor arbeidsongeschiktheid, ziekte of werkloosheid. Hetzelfde geldt voor verlofregelingen bij zwangerschap, bevalling of ouderschap.
Geen directe doorwerking op grenzen arbeidskorting
Alleen de directe doorwerking op de grenzen in de arbeidskorting wordt voorkomen. Dat is nodig om te voorkomen dat het voordeel van de minimumloonsverhoging voor werknemers die in deeltijd het minimumloon verdienen wordt afgeroomd via een lagere arbeidskorting. Dit wordt geregeld in het Belastingplan 2023.
Verhoging tweede en derde stap per 2024 en 2025
Bij de tweede en derde stap per 1 januari 2024 en 1 januari 2025 kiest het kabinet voor een gerichte verhoging van het minimumloon.
De gerichte verhoging in de tweede en derde stap vergt een wetswijziging. Daarom verwacht het kabinet dat voor de invoering van deze gerichte verhoging 1 januari 2024 de vroegst haalbare datum is.
Loongerelateerde uitkeringen stijgen niet mee
Het belangrijkste verschil met de verhoging in de eerste stap is dat loongerelateerde regelingen niet meestijgen. Loongerelateerde uitkeringen die onder het nieuwe sociaal minimum uitkomen,
worden wel verhoogd via de Toeslagenwet. Uitzondering hierop zijn het geboorteverlof en ouderschapsverlof voor werknemers, waarbij het voor het UWV niet uitvoerbaar is om een aanvulling vanuit de Toeslagenwet te geven, omdat de deeltijdfactor en arbeidsduur van de betrokkene niet goed vast te stellen is.
Minimumloon inclusief verhogingen
Het minimumloon gaat omhoog met 2,5 procent per 1 januari 2023, 2,5 procent per 1 januari 2024 en 2,32 procent per 1 januari 2025. Dit komt in totaal uit op een bijzondere verhoging met 7,5 procent. Daar komt de reguliere indexatie met de gemiddelde contractloonontwikkeling nog bij.
Op basis van de meest recente raming van het CPB wordt het minimumloon inclusief de bijzondere verhogingen in 2023-2025 in totaal verhoogd met 6,0 procent in 2023, 6,1 procent in 2024 en 5,8 procent in 2025.20 Dit komt uit op een totale verwachte toename van het minimumloon met 19,0 procent in de periode 2023-2025. De bedragen van het minimumjeugdloon stijgen navenant mee.
Bruto minimumloon per 2025
Tabel 1 toont op basis van de meest recente inzichten het brutoloon van minimumloonverdieners per 1 januari 2025 in:
- het basispad waarin de wijzigingen aan het minimumloon niet zijn doorgevoerd maar waarin wel regulier is geïndexeerd;
- na reguliere indexatie en introductie van het minimumuurloon; en
- na reguliere indexatie, introductie van het minimumuurloon en de bijzondere minimumloonsverhoging.
Tabel 1: Brutoloon minimumloonverdiener per 1 januari 2025, bedragen per maand en per gewerkt uur
Brutoloon per maand | Brutoloon per maand | Brutoloon per gewerkt uur | Brutoloon per gewerkt uur | |
36 uur per week | 40 uur per week | 36 uur per week | €40 uur per week | |
Basispad | €1.913,40 | €1.913,40 | €12,27 | €11,05 |
Inclusief uurloon | €1.913,40 | €2.126,80 | €12,27 | €12,27 |
Inclusief uurloon en verhoging | €2.055,60 | €2.284,53 | €13,18 | €13,18 |
Het bruto minimumloon komt als gevolg van de minimumloonsverhoging bij een 36-urige werkweek per 1 januari 2025 142,20 euro per maand en 0,91 euro per uur hoger uit dan in het basispad.
Voor een minimumloonverdiener met een 40-urige werkweek leidt ook het minimumuurloon tot een hoger brutoloon, de loonstijging is dan 371,10 euro per maand en 2,14 euro per uur.
Hogere pensioenfranchise
De verhoging van het minimumloon leidt via de koppeling aan de AOW tot een hogere pensioenfranchise. Hierdoor wordt, bij een gelijkblijvend inkomen, de grondslag voor aanvullende pensioenen kleiner waardoor de pensioenpremie lager wordt. Dit leidt tot een schuif van inkomen over de levensloop.
Het huidige inkomen van werkenden wordt hoger omdat minder pensioenpremie wordt
afgedragen. Hier staat tegenover dat werkenden minder aanvullend pensioen opbouwen. Na pensionering staat daar wel een hogere AOW tegenover.
Voor de huidige generatie gepensioneerden is er geen effect op hun tweedepijlerpensioen. Dit leidt er ook toe dat huidige gepensioneerden meer baat hebben bij de stijgende AOW-uitkering dan toekomstige gepensioneerden.
In het wetsvoorstel dat de tweede en derde stap van de verhoging van het minimumloon regelt, zullen
de intergenerationele effecten nader worden toegelicht.
Loonkosten stijgen
De totale loonkosten voor werkgevers stijgen door de minimumloonsverhoging in 2023 naar verwachting met circa 0,7 miljard euro in 2023. Dat is ruim 0,4 miljard euro aan hogere brutolonen voor werknemers en 0,3 miljard euro aan hogere werkgeverspremies.
Het totale structurele effect van de minimumloonsverhoging met in totaal 7,5 procent (exclusief gevolgen van de mogelijke invoering van het wettelijk minimumuurloon per 1 januari 2024)
bedraagt naar verwachting circa 1,9 miljard euro aan loonkosten. Dit komt neer op een kleine 1,3 miljard euro hogere bruto lonen en 0,6 miljard euro hogere werkgeverspremies. Dat kan leiden tot lagere winstmarges voor werkgevers, of tot hogere prijzen, indien werkgevers deze hogere loonkosten
afwentelen op consumenten.
Het aandeel minimumloonverdieners in de sectoren verhuur en overige zakelijke diensten, horeca en cultuur, sport en recreatie is relatief hoog. Hierdoor is het directe effect op de loonsom van de minimumloonverdieners in deze sectoren naar verwachting relatief sterk.