
Het initiatiefwetsvoorstel Wet invoering minimumuurloon beoogt per 1 januari 2024 een wettelijk minimumuurloon te introduceren. Het wetsvoorstel is op 7 juni 2022 aangenomen door de Tweede Kamer.
Inwerkingtreding van het initiatiefwetsvoorstel per 1 januari 2024 is volgens de uitvoeringstoetsen van UWV en de Belastingdienst uitvoerbaar. De voorwaarde hierbij voor het UWV is dat de implementatieopdracht uiterlijk 1 september 2023 is ontvangen. Voorwaarde voor de Belastingdienst is dat de wijziging uiterlijk half november 2023 bekend moet zijn.
Uitvoeringstoets UWV
Inwerkingtreding van het wetsvoorstel per 1 januari 2024 is uitvoerbaar. Inwerkingtreding van het wetsvoorstel per 1 juli 2023 is niet uitvoerbaar.
Grenzen Wtl niet tijdens jaar te wijzigen
Voor UWV is het namelijk niet mogelijk gedurende het jaar de grenzen van de Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl) te wijzigen. Dit omdat op basis van de huidige wetgeving één uurloon wordt berekend en de huidige wetgeving geen mogelijkheid biedt om deze berekening te splitsen in een berekening voor- en na het wijzigen van de grenzen.
Hierom zou aanpassing van de Wtl noodzakelijk zijn als de wetgever de invoering gedurende het jaar zou wensen. Als al duidelijk is wat een dergelijke aanpassing zou behelzen, geldt daarbij dat de huidige Wtl-applicatie niet eenvoudig is en niet snel is aan te passen op het hanteren van twee verschillende grenzen in één jaar.
Daarnaast zou dit ook doorwerken in de levering aan de Belastingdienst en de specificatie bij de voorlopige berekening Wtl en de beschikking Wtl.
Ook een afwijkende inwerkingtreding van de wijziging van de uurloongrenzen voor de Wtl is niet mogelijk omdat er een discrepantie ontstaat tussen het nieuwe WML en de voor de Wtl op het oude WML gebaseerde uurloongrenzen. Deze discrepantie heeft negatieve gevolgen voor de uitlegbaarheid aan werkgevers.
De beoogde ingangsdatum van 1 januari 2024 is haalbaar op voorwaarde dat de implementatieopdracht uiterlijk 1 september 2023 is ontvangen.
Uitgangspunten
Daarnaast wordt opgemerkt dat de uitgangspunten die in de uitvoeringstoets van 2020 worden genoemd nog steeds gelden:
- UWV gaat voor de uitvoering van de SV-wetten nog steeds uit van het wettelijk minimumloon per maand;
- UWV blijft voor het afleiden van het minimumloon per dag van het minimummaandloon uitgaan van 21,75 werkdagen per maand. Op jaarbasis gaat UWV uit van 261 werkdagen. Ook binnen de huidige uitvoering gaat UWV voor het dagbedrag uit van een afgeleide op basis van 261 dagen.
- In CBBS zijn functies opgenomen die mogelijk vóór een verhoging van het minimumloon al zijn geanalyseerd door de arbeidsdeskundige. Het is daarom mogelijk dat hier functies
tussen zitten met een lager loon dan het minimumloon dat geldt als zij worden geselecteerd. Deze praktijk is toegestaan op basis van het Schattingsbesluit en wordt gecontinueerd.
Gevolgen voor uitkeringsgerechtigde
Loonsverhogingen kunnen gevolgen hebben voor het recht op uitkering. Denk bijvoorbeeld aan de situatie waarin een uitkeringsgerechtigde hierdoor in een lagere WAO-klasse valt, onder de WIA-grens van 35 procent of boven de WW-grens van 87,5 procent. Het verlies aan uitkering kan dan aanzienlijk hoger zijn dan de verhoging van het loon. Dit is inherent aan de systematiek in deze wetten en is niet anders.
Daarnaast kan een hoger loon ook een gevolg hebben voor uitkeringsgerechtigden die naast hun uitkering werken. Een hoger loon betekent een hogere inkomstenkorting.
Een hoger loon kan ook gevolgen hebben voor de aanspraak op toeslagen. Werknemers die nu wel recht hebben op een toeslag, komen hier na de loonsverhoging mogelijk niet meer voor in aanmerking. Daarnaast kan een uitkeringsgerechtigde die werkt, maar desondanks nog een toeslag heeft, door het hogere inkomen de aanspraak op de toeslag geheel verliezen.
Grenzen LIV
Invoering van het minimumuurloon heeft gevolgen voor de uitvoering van het LIV en jeugd-LIV. Dit omdat deze gebaseerd zijn op het minimumloon. Hierbij wordt de volgende systematiek gehanteerd:
In huidige LIV heeft een werkgever recht op LIV als het uurloon tussen de 100 en 125 procent van het WML bedraagt. Voor de jeugd-LIV geldt een staffel per leeftijd gebaseerd op het wettelijk
minimumjeugdloon. De bedragen behorende bij de grenzen van de LIV worden jaarlijks geïndexeerd en in een regeling gepubliceerd.
Omdat er in de huidige situatie geen WML per uur bestaat, en werknemers afhankelijk van de CAO 36, 38 of 40 per week kunnen werken, wordt uitgegaan van een werkweek van 40 uur (en 260 dagen per jaar). Dit omdat anders werknemer met een werkweek van 40 uur per week onder de ondergrens zullen vallen.
Tussen 100 en 112 procent
In de nieuwe situatie wordt gerekend met 36 uur per week. Dit heeft niet alleen tot gevolg dat werknemers met een werkweek van 40 uur meer zullen gaan verdienen (40 * het WML per uur),
maar ook dat de ondergrens van de Wtl wordt aangepast. Omdat SZW kiest om het bedrag van de bovengrens van de Wtl te behouden, zijn de grenzen na invoering niet langer tussen de 100 procent en
125 procent van het WML per maand, maar tussen de 100 en de 112 procent van het WML per uur.
Uitvoering Belastingdienst
Invoering van het wetsvoorstel is volgens de Belastingdienst mogelijk per 1 januari 2024.
De Belastingdienst communiceert niet specifiek over de hoogte van het minimumloon. Eventuele aanpassing van de informatie op de website van de Belastingdienst is onderdeel van de reguliere jaaraanpassingen.
Een minimumloon heeft gevolgen voor de hoogte van de toeslag. In het jaarlijkse MAC-proces (massaal automatisch continueren van toeslagen) kan een deel van de burgers automatisch worden meegenomen.
Overige toeslaggerechtigden zullen op tijd hun nieuwe inkomen moeten doorgeven, anders ontvangen ze teveel toeslag die ze later moeten terugbetalen. Deze groep moet vanuit Toeslagen hierop worden geattendeerd.
Voor inwerkingtreding per 1 januari 2024 moet de wijziging uiterlijk half november 2023 bekend zijn. De wijziging kan dan tijdig worden gerealiseerd.
Handhaving
Als sprake is van wijzigingen, bijvoorbeeld bij de beoordeling van cafetariaregelingen, die nietig of vernietigbaar zijn wegens strijd met dwingendrechtelijke bepalingen over een minimumuurloon, geeft de Belastingdienst vooraf geen zekerheid over de gevolgen voor de loonheffingen.
Aanbiedingsbrief uitvoeringstoetsen bij initiatiefwetsvoorstel Wet invoering minimumuurloon
Initiatiefwetsvoorstel Wet invoering minimumuurloon op eerstekamer.nl