
De werkgever heeft voor drie werknemers geen recht op loonkostenvoordeel (LKV) met betrekking tot de doelgroep banenafspraak en scholingsbelemmerden. De werkgever beschikt niet over een doelgroepverklaring van UWV als bedoeld in artikel 2.11 van de Wet tegemoetkoming loondomein. Nu zo’n doelgroepverklaring als voorwaarde is gesteld om voor een LKV banenafspraak en scholingsbelemmerden in aanmerking te komen, heeft de werkgever daarop geen recht.
Wat is de situatie?
De werkgever drijft een onderneming in dienstverlenende activiteiten op het gebied van informatietechnologie.
In 2018 zijn onder meer drie werknemers bij de werkgever in dienst getreden. De werkgever heeft bij UWV nagevraagd of deze werknemers belemmerd zijn (geweest) bij het uitvoeren van hun werk door langdurige ziekte of handicap of een arbeidsongeschiktheidsuitkering hebben of hebben gehad.
Bij brieven van 10 april 2018 heeft UWV de gevraagde informatie verstrekt en aangegeven dat deze werknemers een uitkering hadden ontvangen en dat zij zijn opgenomen in het landelijke doelgroepregister (LDR).
UWV heeft met betrekking tot voormelde werknemers geen doelgroepverklaringen als bedoeld in artikel 2.11 van de Wtl afgegeven.
De inspecteur van de Belastingdienst heeft in de beschikking het totale loonkostenvoordeel op € 119.918 vastgesteld. De inspecteur heeft het loonkostenvoordeel met betrekking tot de doelgroep banenafspraak en scholingsbelemmerden (LKV banenafspraak en scholingsbelemmerden) op € 9.450 vastgesteld. Daarbij heeft inspecteur voor de drie werknemers geen LKV banenafspraak en scholingsbelemmerden toegekend.
In geschil is of de werkgever voor de betreffende werknemers voor het jaar 2018 recht heeft op een LKV banenafspraak en scholingsbelemmerden.
Wat oordeelt de kantonrechter?
Een werkgever die voor een werknemer voor een LKV banenafspraak en scholingsbelemmerden in aanmerking wil komen, moet op grond van artikel 2.10, eerste lid, onderdeel c, van de Wtl, onder meer beschikken over een doelgroepverklaring van UWV als bedoeld in artikel 2.11 van de Wtl.
Doelgroepverklaring is voorwaarde
Niet in geschil is dat UWV met betrekking tot de werknemers geen doelgroepverklaringen heeft afgegeven. Nu een dergelijke doelgroepverklaring als voorwaarde is gesteld om voor een LKV banenafspraak en scholingsbelemmerden in aanmerking te komen, heeft de werkgever al hierom daarop geen recht.
Alle werknemers in LDR
Het feit dat de werknemers wel in het LDR staan vermeld, maakt dit niet anders. In het LDR worden alle werknemers vermeld die onder de banenafspraak en het quotum arbeidsbeperkten vallen.
Inhoudelijke toets
In een doelgroepverklaring wordt voor een specifieke tegemoetkoming voor een werkgever inhoudelijk meer getoetst. Zo beoordeelt UWV voor een doelgroepverklaring of aan de voorwaarden van artikel 2.10, eerste lid, onderdeel a en b, van de Wtl wordt voldaan.
Daarbij toetst UWV of sprake is van een werknemer met een specifieke achtergrond en of sprake is van een werknemer die niet in de periode zes maanden voorafgaand aan de datum van indiensttreding in dienstbetrekking bij de werkgever is geweest.
Aan het feit dat de werknemers in het LDR zijn opgenomen, kan dan ook niet de conclusie worden verbonden dat deze werknemers ook aan de in artikel 2.10, eerste lid, onderdeel a en b, van de Wtl gestelde materiële voorwaarden voldoen.
Beroep op vertrouwensbeginsel faalt
De werkgever heeft verder ter zitting gesteld dat hij erop mocht vertrouwen dat de informatie van UWV juist was en dat hij met deze informatie voor de werknemers voor het LKV banenafspraak en scholingsbelemmerden in aanmerking kwam. Dit beroep op het vertrouwensbeginsel faalt echter.
De inspecteur van de Belastingdienst is immers niet gebonden aan eventuele uitlatingen van UWV en van enige gedraging of uitlating van de inspecteur, waaraan de werkgever het in rechte te beschermen vertrouwen zou hebben kunnen ontlenen dat de werkgever voor de werknemers voor het LKV banenafspraak en scholingsbelemmerden in aanmerking kwam, is niet gebleken.
Voor rekening en risico werkgever
Ook de stelling van de werkgever dat hij voor de werknemers abusievelijk een verkeerde verklaring bij UWV heeft aangevraagd, faalt. Van de werkgever als werkgever mag worden verwacht dat hij zich informeert over de stappen die hij moet ondernemen om voor een LKV banenafspraak en scholingsbelemmerden in aanmerking te komen. Dat de werkgever niet van het vereiste van een doelgroepverklaring op de hoogte was, moet dan ook voor zijn rekening en risico te blijven.
Voldoende informatie
Bovendien was er, zoals de inspecteur onweersproken heeft gesteld, voldoende publieksinformatie – zoals de informatie opgenomen in het Kennisdocument Wtl versie 2.0, het Handboek Loonheffingen 2018 en de Nieuwsbrief Loonheffingen 2018 – te vinden over de eisen waaraan moet worden voldaan om voor een LKV banenafspraak en scholingsbelemmerden in aanmerking te komen.
Beroep op coulance
Voor zover de werkgever heeft bedoeld te stellen dat de onderhavige wettelijke regeling in zijn geval onredelijk en onbillijk uitwerkt, kan dit de werkgever niet baten, aangezien het de rechtbank niet is toegestaan de innerlijke waarde en billijkheid van de wet te toetsen. Voor zover de werkgever met hetgeen hij in dit verband heeft aangevoerd, beoogt een beroep op coulance te doen, moet hij zich hiertoe tot de inspecteur wenden.
De kantonrechter verklaart het beroep van de werkgever ongegrond.
Uitspraak Rechtbank Den Haag, 20 januari 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:882