De Arbobalans geeft een beeld van de arbeidsomstandigheden en werkgerelateerde gezondheid van werkenden, en van het arbobeleid in bedrijven in Nederland.
De Arbobalans 2020 laat zien dat er positieve ontwikkelingen zijn op het gebied van arbeidsomstandigheden in Nederland, maar ook dat er nog veel ruimte is voor verbeteringen. De wijze waarop dit vorm kan worden gegeven, in relatie tot de ontwikkelingen en nieuwe uitdagingen waarvoor we staan, is het belangrijkste thema in het kader van het traject naar een nieuwe Arbovisie 2040.
Arbeidsomstandigheden
De arbeidsomstandigheden (TNO noemt dit ook wel de kwaliteit van arbeid) zijn het beste voor zzp’ers en werknemers met een vaste arbeidsrelatie. Zzp’ers hebben ongeveer dezelfde fysieke en omgevingsbelasting (lawaai, gevaar en gevaarlijke stoffen) als werknemers met een vast contract, maar ervaren veel minder psychosociale belasting. De groep uitzendkrachten heeft de meest ongunstige arbeidsomstandigheden. Zij scoren ongunstig op fysieke belasting, omgevingsbelasting, werkdruk en intern ongewenst gedrag. Ook is er een toename in het tijd- en plaats-onafhankelijk werken.
Hierbij is het belangrijk om te realiseren dat de cijfers in de Arbobalans dateren van vóór de COVID-19 pandemie. Tijdens de COVID-19 pandemie is het aandeel thuiswerkers toegenomen (45 procent werkte in de zomer volledig of gedeeltelijk thuis), en is het urenvolume fors toegenomen (gemiddeld 29 uur per week).
Arboverplichtingen
Meer bedrijven voldoen ten opzichte van de vorige Arbobalans aan verplichtingen van de Arbowet en nemen meer (nieuwe) arbomaatregelen, zoals het uitvoeren van een RI&E, of technische verbeteringen. Hoe groter het bedrijf, des te vaker zijn arboverplichtingen geregeld en des te meer (nieuwe) arbomaatregelen worden er getroffen. Ik vind het positief dat bedrijven beter zijn gaan voldoen aan
verplichtingen uit de Arbowet, en meer arbomaatregelen nemen.
Werkdruk
Werkgevers zien werkdruk als een belangrijk arbeidsrisico en wordt ook vaak genoemd in combinatie met nieuwe arbomaatregelen die de afgelopen twee jaar zijn genomen. Toch geven werknemers aan nog steeds de meeste behoefte te hebben aan maatregelen over werkdruk en werkstress.
Pensioenleeftijd
De gemiddelde pensioenleeftijd stijgt over de periode van 2014 tot en met 2019 nog steeds gestaag. Het aandeel werknemers van 15-75 jaar dat zegt langer te willen doorwerken stijgt echter niet meer, en daalt zelfs licht ten opzichte van vijf jaar geleden. Dat vindt de minister zorgelijk.
Als we kijken naar de leeftijdsgroep 55+ dan ligt het willen (net als kunnen) doorwerken echter weer boven de pensioenleeftijd.
Het kabinet blijft zich inzetten om de arbeidsparticipatie te stimuleren. Daarom heeft het kabinet in het aanvullend sociaal pakket uit het steun- en herstelpakket middelen vrijgemaakt voor goede begeleiding van werk(loosheid) naar werk, (om)scholing en ontwikkeling en het tegengaan van jeugdwerkloosheid.
Ziekteverzuim
Het gemiddelde ziekteverzuim is in de periode 2014-2019 toegenomen. In 2019 verzuimden werknemers gemiddeld ongeveer 4,5 procent van het aantal dagen dat zij ‘zouden moeten werken’, ten opzichte van 3,7 procent in 2014. Het verzuim verschilt sterk per sector, beroepsgroep en vestigingsomvang
Van alle werknemers die in 2019 verzuimen, geeft 26 procent aan dat de klacht bij hun laatste verzuimgeval deels of hoofdzakelijk aan het werkgerelateerd is.
Arbeidsongevallen
Het percentage werknemers met een arbeidsongeval schommelde de afgelopen vijf jaar tussen de 3,0 en 3,4 procent. In 2019 hadden 245.00 werknemers een arbeidsongeval, dit is 3,3 procent van alle werknemers van 15 tot 75 jaar. In 2019 verzuimden 114.000 werknemers (1,5 procent) van werk door een arbeidsongeval. Het percentage zzp’ers met een arbeidsongeval is lager dan bij werknemers, 2,1 procent
tegenover 3,3 procent.
Het aantal ongevallen over de afgelopen jaren blijft onverminderd te hoog.
Met de nieuwe gedifferentieerde aanpak van ongevalsonderzoek beoordeelt de Inspectie SZW welke interventie het best na een gemeld ongeval is in te zetten. Inspecteurs en bedrijven analyseren de veiligheidssituatie in een bedrijf en nemen de maatregelen om deze effectief te verbeteren.
Het RIVM verzamelt gegevens over arbeidsongevallen, analyseert deze en publiceert de lessen op lerenvoorveiligheid.nl.
Beroepsziekten
De kans op een beroepsziekte onder Nederlandse werknemers neemt toe; vooral voor psychische beroepsziekten. In 2018 rapporteerden 266.600 werknemers (3,7 procent) een beroepsziekte die is vastgesteld door een arts (NEA 2018); ten opzichte van 222.600 werknemers (3,2 procent) in 2016. Bij zzp’ers blijft de kans op een beroepsziekte de afgelopen jaren (2015-2019) redelijk stabiel.
Bepaalde groepen hebben een grotere kans op beroepsziekten, zoals vrouwen, werknemers van boven de 55 jaar en werknemers met een lagere opleiding.
Ziekten van de ademhalingswegen, veroorzaakt door blootstelling aan gevaarlijke stoffen, zorgen voor de hoogste ziektelast. Ieder jaar hebben beroepsziekten circa 4.100 werkgerelateerde sterfgevallen tot gevolg, waarvan bijna driekwart (mede) als gevolg van blootstelling aan stoffen (circa 3.300 gevallen per jaar).
Psychosociale Arbeidsbelasting (PSA)
De Arbobalans laat zien dat van alle beroepsziekten de prevalentie van psychische beroepsziekten, met name overspannenheid/burn-out, het hoogst is, zowel op basis van rapportages door bedrijfsartsen als door werknemers. Ook speelt psychosociale arbeidsbelasting een grote rol in het aantal verzuimdagen.
Bij psychische klachten, overspannenheid en burn-out duurt de hersteltijd langer dan bij andere gezondheidsklachten. Ook laat de Arbobalans zien dat burn-outs en depressies een hoge ziektelast veroorzaken, waarbij een hoge werkdruk, lage autonomie en gepest worden op de werkvloer de grootste rol spelen.
Burn-outklachten voorkomen – aanpak psychosociale arbeidsbelasting
Kosten
Tussen 2014 en 2018 zijn de verzuimkosten door beroepsziekten meer dan verdubbeld, van 1,2 miljard euro naar 2,5 miljard euro. Ook blijkt dat tussen 2014 en 2018 de kosten door verzuim sterk toenamen als gevolg van psychische beroepsziekten: van 1 miljard euro in 2014 naar 2,1 miljard euro in 2018.
De geschatte kosten van loondoorbetaling aan werknemers die verzuimen in 2017-2018 bedraagt in totaal jaarlijks ruim 13 miljard euro. Van deze kosten komt 6 miljard euro door werkgerelateerd verzuim.
De kosten die samenhangen met arbeidsongevallen zijn de afgelopen jaren redelijk stabiel gebleven. De totale verzuimkosten door arbeidsongevallen in de populatie komen naar schatting uit op 660 miljoen euro.