De belangrijkste conclusie uit het eerste deel van het onderzoek is dat een combinatie van diverse factoren gelegen in werk, persoon en maatschappij van invloed zijn op het ontwikkelen en de stijging van burn-outklachten in de afgelopen jaren.
Hierbij valt te denken aan:
- hoge taakeisen;
- weinig steun van de leidinggevende;
- onvrede met de werk-privébalans;
- technologische ontwikkelingen (digitalisering);
- weinig werkzekerheid, bijvoorbeeld vanwege een flexibel contract; en
- een veranderende aard van het werk.
Risicosectoren zijn zorg, onderwijs, ICT en industrie.
Werk en persoonskenmerken
Het tweede kwalitatieve deel van het onderzoek laat zien dat bij de geïnterviewde werknemers sprake is van een grote diversiteit aan oorzaken die kunnen leiden tot burn-out(klachten). Ook is vaak sprake van een ‘stapeling’ van oorzaken.
Werk wordt door de werknemers het meest genoemd als oorzaak van de ontwikkeling van de burn-outklachten. Voorbeelden zijn onder andere werkdruk, emotionele belasting van het werk en het niet goed functioneren van een leidinggevende.
Deze worden gevolgd door oorzaken verband houdend met persoonskenmerken, zoals perfectionisme of het hebben van een laag zelfvertrouwen en daarna door oorzaken in de privésfeer, zoals belangrijke levensgebeurtenissen.
Klachten voorkomen
Preventie vinden werknemers van grote belang. Leidinggevenden moeten hierbij een cruciale rol vervullen door actief te signaleren, te luisteren en te handelen. Het voorkómen van klachten en vooral
van uitval als gevolg van (burn-out)klachten begint bij het signaleren van klachten en hierover tijdig met de leidinggevende in gesprek gaan.
De organisatie als geheel moet de leidinggevende hierbij ondersteunen en borgen dat er binnen de bedrijfscultuur geen taboe heerst rondom het hebben van psychische klachten.
De werknemer heeft zelf ook invloed op het voorkomen van klachten, zoals het tijdig aan de bel trekken bij de leidinggevende en voldoende tijd nemen voor ontspanning en herstel. Daarnaast is de rol van andere arboprofessionals, zoals de bedrijfsarts ook belangrijk.
Sociale partners
Maatschappelijke oorzaken komen in gesprek met sociale partners duidelijker naar voren. Met name werknemersorganisaties geven aan dat in de publieke sector het personeelstekort en gekorte budgetten een rol spelen. Werkgeversorganisaties zien dit als breder probleem dat speelt binnen meerdere sectoren.
Ook genoemd worden de verharde cultuur zowel in het werk als in de maatschappij, fusies en reorganisaties, ongewenst gedrag door derden en hoge verwachtingen vanuit de organisatie.
Sociale partners wijzen op de belangrijke rol voor de leidinggevende en de ondernemingsraad. Wat betreft het voorkómen van klachten geven werknemersvertegenwoordigers verder aan dat de aanpak vooral gericht moet zijn op de organisatiekant, op de oorzaken in het werk.
Werkgeversvertegenwoordigers zien vooral het individu als verantwoordelijke voor de signalering van klachten, waarbij er wel ruimte moet zijn om die klachten te bespreken in een veilige omgeving.
Tot slot wijzen werkgevers ook op de behoefte aan handvatten en tools voor werkgevers en werknemers. Deze hulpmiddelen moeten werkgevers, leidinggevenden en werknemers helpen met het herkennen van signalen en hoe er vervolgens mee om te gaan.
Psychosociale arbeidsbelasting
Werkgevers en werknemers zijn in principe primair zelf verantwoordelijk om psychosociale arbeidsbelasting (PSA) te voorkomen of te beperken en het gesprek hierover met elkaar te blijven voeren. PSA is al jaren een van de belangrijkste arbeidsrisico’s en neemt jaar na jaar toe.
Langdurige werkstress kan leiden tot burn-out(klachten) en verzuim. De gevolgen hiervan treffen de werknemer zelf, de organisatie en ook de maatschappij.
Het aantal werknemers met burn-outklachten (1,3 miljoen) is hoog en verzuim door werkstress en werkdruk kost werkgevers per jaar €3,1 miljard. Duidelijk is echter dat werkgevers en werknemers niet de oorzaken kunnen aanpakken die deels buiten het werk gelegen zijn. Dit vraagt om een effectieve en brede aanpak.
Brede aanpak
Een brede, programmatische en preventieve aanpak met verschillende partijen en vanuit verschillende domeinen is nodig om het aantal werkenden met burn-outklachten terug te dringen. De staatssecretaris werkt daarom aan een brede maatschappelijke samenwerking om de stijgende trend van het aantal burn-outklachten van de afgelopen jaren te keren.
Er is al een rijke oogst aan lopende programma’s, initiatieven en activiteiten op de verschillende domeinen met elkaar gedeeld. Eén daarvan is het Manifest ‘Aanpak werkstress: tijd voor actie!’ van de Beroepsvereniging voor Arbeids- en Organisatiedeskundigen (BA&O).
Daarnaast zijn er nog andere voorbeelden van lopende activiteiten en initiatieven, zoals de ‘Week van de Werkstress’, jaarlijks in november.
Andere activiteiten
Naast de brede maatschappelijke samenwerking burn-outklachten, loopt er nog een aantal andere initiatieven en activiteiten die raken aan dit thema, bijvoorbeeld het programma Vitaal bedrijf, het Platform Professionalisering Vertrouwenspersonen, de Handreiking gedragscode ongewenste omgangsvormen en de Pilot Pesten.
Inspectie SZW
Ook bij Inspectie SZW (ISZW) is er aandacht voor PSA op de werkvloer. ISZW houdt toezicht op het beleid dat werkgevers voeren om PSA tegen te gaan. De Inspectie werkt programmatisch en risicogericht.
Een van de programma’s is gericht op een verhoging van het aandeel werkgevers dat psychosociale arbeidsbelasting (PSA) aanpakt. Ofwel minder blootstelling van arbeidskrachten aan ongewenste omgangsvormen, werkdruk en agressie en geweld.
Door het coronavirus is het thuiswerken enorm toegenomen en ontstaan ook nieuwe PSA-risico’s op de
werkvloer. Deze risico’s krijgen in 2021 specifieke aandacht vanuit het programma in de vorm van inspecties en gesprekken met diverse branches.
Bij een groot aantal bedrijven zal de RI&E en plan van aanpak worden opgevraagd en beoordeeld worden op de beschreven PSA-risico’s van thuiswerk en de omgang met coronamaatregelen op de werkplek.
Voortgang
De staatssecretaris zal de Tweede Kamer medio 2021 informeren over de voortgang van de activiteiten en in het bijzonder over de Brede Maatschappelijke Samenwerking burn-outklachten.
Over het traject dat gericht is op de mentale vitaliteit van thuiswerkers zal hij begin volgend jaar nader berichten.