Beslag op de zorgbonus mag. Deurwaarders wordt echter aangeraden per opdrachtgever na te gaan of die een beslag op de zorgbonus werkelijk wil, of uit respect en waardering voor de zorg daarvan afziet, zodat de schuldenaar de bonus zelf kan besteden.
Het gaat in deze zaak om de vraag of er beslag mag worden gelegd op de zorgbonus voor zorgmedewerkers.
Gerechtsdeurwaarders die eerder voor hun opdrachtgevers beslag hadden gelegd op het loon van zorgmedewerkers werden op een gegeven moment geconfronteerd met de vraag of dat beslag ook geldig was voor de te ontvangen zorgbonus. Daarover werd in de praktijk verschillend gedacht.
Vragen aan de rechter
Om voor alle gerechtsdeurwaarders duidelijkheid te verkrijgen, heeft de beroepsorganisatie van gerechtsdeurwaarders (de KBvG) in overleg met de Landelijke Organisatie van Sociaal Raadslieden (LOSR) besloten om in een zogeheten deurwaarders renvooi procedure de kwestie aan de voorzieningenrechter voor te leggen.
In dit kort geding legt de gerechtsdeurwaarder de voorzieningenrechter ter beantwoording twee vragen voor:
- Maakt de beslaglegger misbruik van recht door beslag te leggen op een zorgbonus?
- Vloeit de zorgbonus rechtstreeks voort uit de arbeidsverhouding?
Geen beslagverbod
Vast staat dat in de Subsidieregeling geen beslagverbod is opgenomen voor de zorgbonus. Het uitgangspunt is daarom dat een beslag is toegelaten. Van dit uitgangspunt wordt echter in de praktijk afgeweken.
Zo heeft de Belastingdienst in de Leidraad Invordering bepaald dat met ingang van 1 januari 2021 geen beslag wordt gelegd op de zorgbonus.
En de rechters-commissarissen die het beleid bepalen in zaken, waarin de WSNP wordt toegepast, hebben als landelijk beleid afgesproken dat de zorgbonus gelet op het bijzondere karakter ervan buiten de boedel blijft. Dat betekent dat de zorgbonus geheel ten goede komt aan de zorgmedewerker die in de schuldsanering zit en niet aan de gezamenlijke schuldeisers.
De gerechtsdeurwaarder vraagt zich in dit kort geding af of het – ondanks het feit dat hij daartoe de bevoegdheid heeft – mogelijk misbruik van recht oplevert om onder de huidige uitzonderlijke omstandigheden beslag op de zorgbonus te leggen.
Geen misbruik want…
De voorzieningenrechter overweegt het volgende.
De zorgbonus is geen doelverstrekking. Er is wel een reden gekoppeld aan de subsidie, namelijk een financiële blijk van waardering voor alle (extra) inspanningen van zorgprofessionals, maar dat kan niet leiden tot een ‘bescherming’ van het uit te keren bedrag.
Het is ook niet zo dat de zorgbonus in de zakken van de beslagleggende deurwaarder verdwijnt. Als de uitkering onder het beslag valt, komt het bedrag in mindering op de openstaande schuld van de schuldenaar. De uitkering van de zorgbonus zorgt er dus voor dat de bestaande schuld met € 1.000 wordt verminderd.
Nadat schuldhulpverleners hadden geconstateerd dat de zorgbonus bij lopende loonbeslagen bij de ingevoerde regeling misschien naar de schuldeiser zou gaan, heeft het kamerlid van de oorspronkelijke motie op 4 november 2020 een nieuwe motie ingediend. Die motie luidde:
“verzoekt de regering, de zorgbonus vrij te stellen van loonbeslag”.
Anders dan de motie van maart 2020, werd deze motie echter niet met algemene stemmen aangenomen. De minister gaf als reactie dat het ‘onder aan de streep niet kan.’
De motie werd verworpen en duidelijk werd dat een Kamermeerderheid tegen een beslagverbod is.
Wanneer over een onderdeel van een wettelijke regeling door het parlement zo’n duidelijk standpunt is ingenomen, is het volgens de voorzieningenrechter niet aan de rechter of de deurwaarder om dat anders uit te leggen.
De conclusie is dat de gerechtsdeurwaarder geen misbruik van recht maakt door beslag te leggen op de zorgbonus.
Afzonderlijk beslag?
De volgende vraag is of er afzonderlijk beslag moet worden gelegd op de zorgbonus, of dat deze al onder een eerder gelegd loonbeslag valt.
De bron van de verschuldigdheid van de zorgbonus is wezenlijk anders dan die van een ontslagvergoeding. De zorgbonus wordt immers door de overheid toegekend en betaald uit de algemene middelen, terwijl een ontslagvergoeding door de werkgever verschuldigd wordt aan de werknemer.
Doorgeefluik
De werkgever fungeert eigenlijk alleen als doorgeefluik van het ministerie.
Daarom is de voorzieningenrechter van oordeel dat de door de zorgaanbieder te betalen zorgbonus geen vordering oplevert, die rechtstreeks voortvloeit uit de arbeidsovereenkomst.
Dit oordeel sluit ook aan bij de tekst en de bedoeling van de Subsidieregeling. De zorgaanbieder is degene die de aanvraag moet indienen.
Overleggen met schuldeiser
Een gerechtsdeurwaarders maakt dus geen misbruik van recht als hij beslag legt op de uit te keren zorgbonus. Onder deze omstandigheden acht de voorzieningenrechter het raadzaam dat de gerechtsdeurwaarder voorafgaand aan een te leggen beslag op de zorgbonus met de schuldeiser overlegt of het beslag daadwerkelijk moet worden gelegd.
Iedere schuldeiser moet zodoende voor zichzelf een afweging maken of zo’n beslag gewenst is. Het is immers zeer goed mogelijk dat een schuldeiser af zal zien van dat recht, uit respect en waardering voor de zorg die in deze moeilijke tijden door de schuldenaar is verleend en waarschijnlijk nog steeds wordt verleend. Verschillende andere instanties hebben dat standpunt al ingenomen. De schuldenaar mag de zorgbonus dan zelf vrijelijk besteden.
Uitspraak Rechtbank Noord-Holland, 12 januari 2021, ECLI:NL:RBNHO:2021:233