Uit een inventarisatie binnen SZW is gebleken dat onderstaande wetsvoorstellen spoedige behandeling behoeven om tijdig in werking te kunnen treden.
Verandering koppeling AOW-leeftijd
Het voorstel verandert de één-op-één koppeling van stijging van de AOW-leeftijd aan de ontwikkeling van de levensverwachting in een tweederde koppeling, waardoor de AOW-leeftijd in de toekomst minder snel stijgt bij een stijgende levensverwachting.
Als gevolg van dit wetsvoorstel zal een stijging van de levensverwachting met twaalf maanden resulteren in een stijging van de AOW-leeftijd met nog maar acht maanden.
Het wetsvoorstel verandering koppeling AOW-leeftijd vloeit voort uit het Pensioenakkoord. Het wetsvoorstel is voor het zomerreces ingediend bij de Tweede Kamer in de verwachting dat daarmee nog voldoende tijd beschikbaar zou zijn voor het parlementaire traject.
Het wetsvoorstel wordt behandeld tijdens een wetgevingsoverleg op 5 november 2020.
Het wetsvoorstel gaat uit van inwerkingtreding per 1 januari 2021.
Inwerkingtreding per 1 januari 2021 is gewenst met het oog op een correcte en tijdige vaststelling van de AOW-leeftijd voor de jaren 2025 en 2026.
Om een voldoende overgangstermijn en voorbereidingstijd te bieden, is het verzoek aan de Tweede Kamer om het wetsvoorstel spoedig te behandelen met het oog op publicatie in het Staatsblad in de maand december 2020 en inwerkingtreding per 1 januari 2021.
Wet verandering koppeling AOW-leeftijd gepland voor 1 januari 2021
Bedrag ineens, RVU en verlofsparen
Het wetsvoorstel bedrag ineens, RVU en verlofsparen is op 2 september 2020 bij de Tweede Kamer ingediend. Dit wetsvoorstel bevat drie maatregelen uit het pensioenakkoord, dat begin juli 2020 pas definitief is geworden.
Voorgesteld wordt om een keuzerecht te introduceren om op pensioeningangsdatum maximaal 10 procent van de waarde het pensioen als bedrag ineens op te nemen.
Daarnaast wordt er een tijdelijke drempelvrijstelling voor regelingen voor vervroegd uittreden voorgesteld (aanpassing RVU-heffing), zodat in sectoren en ondernemingen uittredingsregelingen gefinancierd kunnen worden waarmee werknemers de mogelijkheid krijgen om drie jaar voor de AOW-leeftijd te stoppen met werken.
Als derde maatregel is opgenomen dat er meer fiscale ruimte wordt geboden om verlof op te sparen, mede om vervroegd uittreden mogelijk te maken.
De Tweede Kamer behandelt het wetsvoorstel op 5 november 2020.
In het pensioenakkoord is afgesproken dat de beoogde inwerkingtredingsdatum van de maatregelen ten aanzien van de RVU-maatregel en de verruiming van verlofsparen 1 januari 2021 is.
Voor de introductie van het keuzerecht bedrag ineens is de beoogde inwerkingtredingsdatum 1 januari 2022, dit in verband met voldoende voorbereidingstijd voor pensioenuitvoerders.
De regering wil de gemaakte afspraken met sociale partners zowel inhoudelijk als qua ingangsdata
uitvoeren. Daarbij is behandeling door de Eerste Kamer nog voor het kerstreces van groot belang.
Wetsvoorstel bedrag ineens, RVU en verlofsparen gepubliceerd
Verzamelwet SZW 2021
Het wetsvoorstel Verzamelwet SZW bevat technische en kleine beleidsmatige wijzigingen binnen het sociale zekerheidsdomein.
Het wetsvoorstel Verzamelwet SZW ligt sinds medio juni 2020 in de Tweede Kamer en wordt 11 november behandeld.
Op 1 januari 2021 in werking treden van de Verzamelwet SZW biedt belanghebbenden zekerheid voor de hen geldende wet- en regelgeving. Zo is deze inwerkingtredingsdatum van essentieel belang voor de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet om mensen met schulden beter te helpen. Het verzoek is het voorstel voor het kerstreces te behandelen.
Verzamelwet Kinderopvang
Met het wetsvoorstel Verzamelwet Kinderopvang worden een aantal punten met betrekking tot het recht op kinderopvangtoeslag gewijzigd.
Met dit wetsvoorstel krijgen huishoudens waarin de ene ouder werkt en de andere ouder een permanente Wlz (wet langdurige zorg)-indicatie heeft recht op kinderopvangtoeslag. Ook wordt de werkloosheidstermijn voor zwangere vrouwen die in hun zwangerschapsverlof zitten, en dus geen optimaal gebruik kunnen maken van deze periode, verlengd. Daarnaast wordt met de wet de koppeling met mbo-studenten met de Wet Inkomstenbelasting 2001 hersteld.
Met het oog op de beoogde inwerkingtreding op 1 januari 2021, zijn de voorbereidingen bij de Belastingdienst/Toeslagen om de wet te implementeren in de afgelopen periode gestart.
Indien de parlementaire behandeling meer tijd vraagt, kan de wet pas per januari 2022 in werking treden. Dit omdat de kinderopvangtoeslag met een jaarsystematiek werkt. Daarom het verzoek het wetsvoorstel voor het kerstreces te behandelen.
Tijdelijk wet COVID-19 SZW en JenV
Het wetsvoorstel bevat een aantal voorstellen van SZW en JenV.
Het SZW-gedeelte geeft de wettelijke basis voor het buiten beschouwing laten van de kostendelersnorm in de TOZO. Daarnaast regelt dit voorstel dat een aantal re-integratie-instrumenten waar jongeren tot 27 jaar nu van zijn uitgesloten tot 1 juli 2021 ook voor deze groep opengesteld kan worden. Verder wordt de zoektermijn van vier weken voor specifieke groepen kwetsbare jongeren tot 1 juli 2021 buiten werking gesteld. Ook krijgen gemeenten tot 1 juli 2021 de ruimte om de zoektermijn ook bij andere jongeren niet toe te passen.
De Tijdelijke voorziening betalingsuitstel in het wetsvoorstel Tijdelijke wet Covid-19 SZW en JenV is erop gericht om ondernemers de gelegenheid te geven hiervan te herstellen en vermijdbaar verhaal en vermijdbare faillissementen van ondernemers te voorkomen.
Het wetsvoorstel is op dit moment in behandeling bij de Tweede Kamer en zal op 11 november behandeld worden. Na instemming zal de Tweede Kamer het wetsvoorstel doorgeleiden naar de Eerste Kamer.
De Tijdelijke voorziening betalingsuitstel geldt tot 1 februari 2021. Wil het wetsvoorstel tot wet verheven kunnen worden, dan moet de parlementaire behandeling voor die tijd te zijn afgerond.
Aan de voorgestelde wetswijzigingen voor de re-integratie instrumenten voor jongeren wordt terugwerkende kracht verleend tot en met 1 november 2020. Aan de voorgestelde wijziging van de vier-weken zoektermijn wordt terugwerkende kracht verleend tot en met 1 oktober 2020.
De staatssecretaris van SZW heeft via het gemeentenieuws de gemeenten gevraagd om in de uitvoering te anticiperen op de inwerkingtreding van deze wetswijziging. Voor gemeenten is het wenselijk snel definitieve duidelijkheid te krijgen over deze wijzigingen.
De Eerste Kamer wordt verzocht om een zo spoedig mogelijke behandeling van het wetsvoorstel.
Wijziging Participatiewet
De Participatiewet wijzigt in verband met het uitsluiten van fraudevorderingen bij de vermogenstoets en het beperken van het verbod tot medewerking aan een schuldregeling bij een fraudevordering tot gevallen van opzet en grove schuld.
Het wetsvoorstel is op 15 januari 2020 ingediend bij de Tweede Kamer. Op 8 september jl. heeft de
Tweede Kamer het wetsvoorstel aangenomen en doorgeleid naar de Eerste Kamer.
Vanwege het publieke belang van de beoogde wetswijzigingen, is het wenselijk dat alle artikelen en onderdelen van het wetsvoorstel (inclusief amendement) zo spoedig mogelijk in werking treden, in afwijking van de vaste verandermomenten voor nieuwe regelgeving.
Verzoek aan de Eerste Kamer dit wetsvoorstel spoedig te behandelen.
Breed offensief
Met als doel de arbeidsmarktpositie van mensen met een beperking te vergroten is het kabinet samen met betrokken partijen aan de slag gegaan met de aanpak ‘Het Breed Offensief’.
Aan de Eerste Kamer wordt gevraagd het wetsvoorstel, onder het voorbehoud van parlementaire goedkeuring door de Tweede Kamer, met spoed te behandelen. Het kabinet streeft ernaar om de wijzigingen met ingang van 1 juli 2021 in te voeren.
Wetsvoorstel breed offensief – meer arbeidsbeperkten aan het werk
Pensioenverdeling bij scheiding 2022
Het wetsvoorstel pensioenverdeling bij scheiding 2021 is op 16 september 2019 is bij de Tweede Kamer ingediend.
Dit wetsvoorstel moderniseert de regels voor pensioenverdeling bij scheiding gemoderniseerd en snijdt de levenslange afhankelijkheid van de verdelingsgerechtigde ex-partner op pensioengebied door.
De Tweede Kamer heeft op 7 april 2020 in verband met de uitgebroken corona-pandemie besloten het wetsvoorstel na de zomer van 2020 te behandelen. Dit betekende dat de inwerkingtreding per de beoogde datum 1 januari 2021 niet langer haalbaar was.
De beoogde inwerkingtredingsdatum van het wetsvoorstel wordt verschoven naar 1 januari 2022. Het wetsvoorstel is hiertoe inmiddels per nota van wijziging op aangepast.
Ook met de nieuwe beoogde inwerkingtredingsdatum is het belangrijk dat scheidende partijen tijdig duidelijkheid hebben, en scheidingsprofessionals, pensioenuitvoerders en het pensioenregister tijdig kunnen starten met hun voorbereidingen.
Behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer vóór het Krokusreces 2021 is daarom zeer gewenst.
Gedifferentieerde Aof-premie en VCR
In het wetsvoorstel wordt de tegemoetkoming voor de kosten van loondoorbetaling bij ziekte geregeld van in totaal € 450 miljoen per jaar voor kleine werkgevers.
Het wetsvoorstel is 2 september 2020 ingediend bij de Tweede Kamer. Wetswijziging per 1 januari 2021 bleek uitvoeringstechnisch niet haalbaar en de beoogde inwerkingtredingsdatum is 1 januari 2022 geworden.
In het wetsvoorstel wordt de premie voor het Aof gedifferentieerd naar de grootte van de werkgever
en een aanpassing wordt gedaan in de toepassing van het voortschrijdend cumulatief rekenen door private partijen. Hiervoor is spoedige behandeling in de Eerste Kamer gewenst.
Voor de aanpassing in de Aof-premie is namelijk aanpassing van de loonaangifteketen noodzakelijk. In hun uitvoeringstoetsen geven de Belastingdienst en UWV aan dat in het eerste kwartaal hiervoor een
opdracht moet worden verstrekt. Latere behandeling van het voorstel brengt de invoeringsdatum van 1 januari 2022 in gevaar.