Ongewijzigd blijft dat over het loon en de uitkeringen dat in het genoemde tijdvak nog niet opeisbaar is geworden, nog geen vakantiebijslag is verschuldigd.
Hoofdregel
In artikel 15 van de Wml is de hoofdregel opgenomen omtrent vakantiebijslag. De werknemer heeft in principe recht op vakantiebijslag van ten minste 8 procent van het ten laste van de werkgever komende loon.
Afwijken van hoofdregel
Ingevolge artikel 16, eerste lid, kan worden afgeweken van deze hoofdregel bij publiekrechtelijk regeling of collectieve arbeidsovereenkomst.
Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de bedoeling van artikel 16, tweede lid, is dat bij afwijken van de hoofdregel van de vakantiebijslag een werknemer recht heeft op een bedrag aan loon en vakantiebijslag tezamen van ten minste 108 procent van het minimumloon.
Afwijkende ondergrens
Doordat bij publiekrechtelijke regeling of cao afgeweken kan worden van de hoofdregel kan een afwijkende ondergrens ontstaan voor de bepaling of 108 procent van het minimumloon is uitbetaald.
Voor het bepalen van de afwijkende ondergrens wordt in artikel 16, tweede lid toegevoegd dat het gaat om het ‘ten laste van de werkgever’ komende loon en vakantiebijslag. Hiermee wordt aangeduid dat het gaat om het brutoloon.
Daarnaast wordt met de aanpassing van het loon en vakantiebijslag dat is ‘voldaan’ eenduidiger aangegeven dat voor de bepaling van de ondergrens niet van een fictief bedrag aan loon waarop de werknemer recht heeft moet worden uitgegaan, maar dat het gaat om het bedrag aan loon dat daadwerkelijk is voldaan.
Hiermee wordt voorkomen dat de werknemer een verworven recht heeft, maar alsnog niet het beoogde minimum van 108 procent loon en vakantiebijslag ontvangt.
Verder wordt voor het tijdvak voor het bepalen van het recht op vakantiebijslag expliciet aangesloten bij artikel 17.
Minimumloon
De ondergrens voor het bepalen van het recht op vakantiebijslag is het minimumloon, aangezien uit het systeem van de wet volgt dat betaling onder het minimumloon leidt tot een overtreding van artikel 7 van de Wml.
Overigens kan betaling onder het minimumloon ook een overtreding van artikel 13a Wml opleveren. Ter voorkoming van onduidelijkheid is dit met onderhavige wijziging expliciet gemaakt in artikel 16, tweede lid.
Wijziging artikel 16
Artikel 16 wordt gewijzigd in de Verzamelwet SZW 2021. Het tweede lid komt te luiden:
“Indien de som van het ten laste van de werkgever komende loon en de vakantiebijslag, voldaan
over het tijdvak, bedoeld in artikel 17, minder bedraagt dan 108% van het bedrag, waarop de werknemer over dat tijdvak als minimumloon recht heeft verworven, heeft de werknemer over dat tijdvak bovendien recht op een bedrag aan vakantiebijslag ter grootte van het bedrag liggende tussen het bedrag waarop de werknemer over dat tijdvak als minimumloon recht heeft verworven en het bedrag waarmee genoemde 108% eerdergenoemde som te boven gaat.”