Inwerkingtreding per 1 januari 2021 is gewenst met het oog op een correcte en tijdige vaststelling van de AOW-leeftijd voor de jaren 2025 en 2026.
Indien inwerkingtreding per 1 januari 2021 niet wordt gerealiseerd, zal de AOW-leeftijd conform huidige wetgeving moeten worden vastgesteld, in afwijking van hetgeen is afgesproken in het Pensioenakkoord.
Minister Koolmees verzoekt de Tweede Kamer daarom het wetsvoorstel spoedig te behandelen met het oog op publicatie in het Staatsblad in de maand december 2020 en inwerkingtreding per 1 januari 2021.
2/3-koppeling
Een onderdeel van het Pensioenakkoord is om de koppeling van de AOW-leeftijd aan de levensverwachting te versoepelen en te wijzigen van een jaar naar acht maanden per jaar dat we gemiddeld langer leven, zoals voorgesteld in het wetsvoorstel.
Met dit wetsvoorstel stelt het kabinet voor de 1-op-1-koppeling van de AOW-leeftijd aan de ontwikkeling van de resterende levensverwachting te vervangen door een 2/3-koppeling. Dit betekent dat elk jaar levenswinst zich vertaalt in gemiddeld acht maanden langer doorwerken en gemiddeld vier maanden langer AOW-pensioen. Dit geldt voor iedereen die AOW-gerechtigd is, en dus óók voor mensen die zwaar werk verrichten.
Duurzame inzetbaarheid
Daarnaast zijn in het Pensioenakkoord afspraken gemaakt over duurzame inzetbaarheid, die eraan moeten bijdragen dat alle werkenden gezond werkend hun pensioen kunnen bereiken. Maar er zijn ook afspraken gemaakt over de situatie waarin dat niet lukt: afgesproken is dat werkgevers onder voorwaarden tijdelijk de mogelijkheid krijgen om aan oudere werknemers die, bijvoorbeeld
vanwege de zwaarte van het werk, niet kunnen doorwerken een uitkering aan te bieden waarmee
ze eerder kunnen uittreden.
Het kabinet introduceert voor de periode 2021 tot en met 2025 een tijdelijke fiscale drempelvrijstelling voor regelingen voor vervroegde uittreding (RVU). De uitkeringen uit deze regelingen zijn vrijgesteld van pseudo-eindheffing (RVU-heffing), voor zover ze niet uitkomen boven de drempelvrijstelling, die gebaseerd is op de netto-AOW, en niet meer dan drie jaren voor AOW-leeftijd worden uitgekeerd.
Een andere afspraak uit het Pensioenakkoord betreft de Maatwerkregeling Duurzame Inzetbaarheid
& Eerder Uittreden (MDI&EU), die sectorale maatwerkafspraken rondom duurzame inzetbaarheid
en eerder uittreden faciliteert.
AOW-opbouwperiode verschuift
Als gevolg van de minder snelle verhoging van de AOW-leeftijd verschuift de AOW-opbouwperiode
met een overeenkomstige periode. Deze verschuiving van de AOW-opbouwperiode heeft voor
mensen die gedurende hun hele leven in Nederland wonen geen effect.
Personen die zich later in Nederland hebben gevestigd zullen, wanneer zij tot aan de nieuwe AOW-leeftijd in Nederland wonen of werken, een kortere opbouwperiode hebben ten opzichte van de huidige koppeling en prognoses van het CBS omdat hun AOW eerder zal ingaan.
Minder snelle stijging
Het voorliggende wetsvoorstel voorziet in een overgang van de 1- op-1-koppeling naar een 2/3
koppeling met ingang van 2025. Als gevolg van dit wetsvoorstel zal de AOW-leeftijd vanaf 2025
minder snel stijgen.
De voorgestelde wijziging van het aanpassingsmechanisme van de AOW-leeftijd en
pensioenrichtleeftijd vanwege een stijging van de levensverwachting heeft als gevolg dat de AOW-leeftijd en de pensioenrichtleeftijd nog steeds zullen stijgen bij een stijging van de levensverwachting, maar minder snel dan onder de huidige wetgeving. Er is geen sprake van een verlaging van de AOW-leeftijd en pensioenrichtleeftijd.
Het wetsvoorstel leidt niet tot een flexibelere AOW-leeftijd. De AOW-leeftijd blijft voor iedereen uniform en zal als gevolg van de overstap naar de 2/3-koppeling in de toekomst ook minder vaak wijzigen dan bij de 1-op-1-koppeling het geval was.
Vijf jaar van tevoren
De AOW-leeftijd is pas vijf jaar van tevoren bekend, en is daarvoor nog onzeker. Aangezien het wetsvoorstel pas gevolgen heeft voor de AOW-leeftijd in 2025 en verder, is deze groep voor dat jaar vier jaar en voor de jaren daarna vijf jaar van tevoren op de hoogte welke AOW-leeftijd van toepassing is.
De aankondigingstermijn van 5 jaar heeft als doel dat burgers voldoende tijd hebben om zich
voor te bereiden op een eventuele verhoging van de AOW-leeftijd. Deze aankondigingstermijn van
5 jaar staat nu ook al in de wet en is niet gewijzigd.
Nota naar aanleiding van verslag wijziging Wet verandering koppeling AOW-leeftijd