De uitkering die bij de premiecomponent ZW-lasten in aanmerking is genomen, moet volgens de rechtbank niet worden meegenomen. De rechtbank acht aannemelijk dat de betreffende ex-werkneemster bij aanvang van de dienstbetrekking recht had op een WIA-uitkering, zodat recht bestond op ziekengeld (de no-riskpolis). Deze uitkering komt daardoor niet ten laste van de Werkhervattingskas. Het beroep is gegrond.
Wat is de situatie?
De Whk-premie is voor de werkgever voor het jaar 2018 vastgesteld op 1,26 procent en gehandhaafd bij uitspraak op bezwaar. De Whk-premie bestaat uit:
- Premiecomponent voor WGA-lasten (Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsongeschikten): 0,82 procent.
- Premiecomponent voor ZW-lasten (Ziektewet): 0,44 procent.
In geschil is het antwoord op de volgende vragen.
- Is er voor de berekening van de premiecomponent WGA-lasten, sprake van strijdigheid met artikel 1 Eerste Protocol van het EVRM gelet op de grondslag en de (gestelde) materieel terugwerkende kracht?
- Moet de ZW-uitkering buiten beschouwing worden gelaten bij de berekening van de premiecomponent voor ZW-lasten?
Premiecomponent WGA-lasten
Volgens de werkgever moet bij de berekening van de ‘premiecomponent WGA-lasten’ de WGA-uitkering die door het UWV in 2016 aan een ex-werknemer is betaald, buiten beschouwing blijven. Zijn beroep zich daarvoor op de uitspraak van Hof Amsterdam (ECLI:NL:GHAMS:2017:4830) kan hem volgens de rechtbank niet helpen, gelet op het arrest van de Hoge Raad waarin deze uitspraak is vernietigd (ECLI:NL:HR:2019:627).
Premiecompontent ZW-lasten
De relevante feiten zijn de volgende.
[A] is per 1 oktober 2012 in dienst getreden bij belanghebbende. Op 14 oktober 2014 is [A] ziek geworden en per 1 januari 2015 is zij uit dienst getreden.
De werkgever heeft op 2 februari 2015 een ZW-uitkering aangevraagd voor [A] . Aan [A] is vervolgens door het UWV per 1 januari 2015 een ZW-uitkering toegekend. [A] heeft tijdens haar dienstverband bij belanghebbende geen ziekengeld van het UWV ontvangen.
Berekening gedifferentieerde premie
In het Besluit Wfsv zijn nadere regels gegeven voor de berekening van de gedifferentieerde premie ten behoeve van de Werkhervattingskas als bedoeld in artikel 38 Wfsv.
Een element bij de berekening van dat percentage zijn ‘de aan de werkgever toe te rekenen ZW-lasten die in het tweede kalenderjaar vóór het kalenderjaar waarvoor de premie wordt vastgesteld zijn betaald’. Aangezien het hier de premievaststelling voor het jaar 2018 betreft, gaat het hier om de bedoelde uitkeringen in het jaar 2016.
Onder ‘ZW-lasten’ wordt verstaan: ‘lasten van ziekengeld als bedoeld in artikel 117b, eerste lid, onderdeel b, van de Wfsv, voor zover deze uitkeringen ten laste komen van de Werkhervattingskas’.
ZW-uitkering ten laste van werkhervattingskas?
De vraag is of de ZW-uitkering aan [A] daartoe ook behoort; in het bijzonder is de vraag of die uitkering ten laste komt van de Werkhervattingskas.
Artikel 117b Wfsv (tekst 2016) bepaalt, voor zover hier van belang, het volgende:
“1. Ten laste van de Werkhervattingskas komen de door het UWV te betalen:
(…)
b. ziekengeld als bedoeld in artikel 29, tweede lid, onderdeel a, b of c, en de overlijdensuitkering, bedoeld in artikel 35 van de Ziektewet;
(…)
3. Het eerste lid is niet van toepassing indien:
(…)
k. het ziekengeld betreft als bedoeld in artikel 29, tweede lid, onderdelen a, b en c, van de Ziektewet toegekend aan een werknemer direct aansluitend op een dienstbetrekking waarin recht op ziekengeld op grond van artikel 29, tweede lid, onderdeel e, f of g, van de Ziektewet bestond. (…)”
Wat zegt de werkgever?
De werkgever heeft gesteld dat de in artikel 117b, derde lid, onderdeel k Wfsv genoemde uitzondering van toepassing is. Volgens de werkgever bestond tijdens de dienstbetrekking van [A] al recht op ziekengeld op grond van artikel 29, tweede lid, onderdeel g ZW juncto artikel 29b ZW (de no-riskpolis). Dat het UWV tijdens de dienstbetrekking geen ziekengeld voor [A] heeft uitbetaald, is volgens de werkgever niet doorslaggevend. Het gaat er volgens de werkgever om dat wel recht bestond op ziekengeld.
De rechtbank is met de werkgever van oordeel, dat artikel 117b, derde lid, onderdeel k Wfsv niet bepaalt dat een ziekengeld daadwerkelijk moet zijn uitbetaald. Voldoende is dat recht bestond op dit ziekengeld.
De stelplicht en de bewijslast van de feiten waaruit volgt dat recht bestond op ziekengeld, rust op de werkgever, aangezien deze zich op een uitzondering beroept.
No-riskpolis
De werkgever heeft daartoe aangevoerd dat voor [A] een no-riskpolis gold in de zin van artikel 29b ZW, omdat [A] op het moment van indiensttreding recht had op een WIA-uitkering. De werkgever heeft daardoor voor [A] gebruik kunnen maken van een proefplaatsing alsmede de “premiekorting arbeidsgehandicapte werknemer” kunnen toepassen.
Wat oordeelt de rechter?
Volgens de inspecteur moet de werkgever een nadere onderbouwing verstrekken over deze WIA-uitkering, maar de rechtbank ziet geen reden te twijfelen aan deze stelling van de werkgever. De rechtbank acht aannemelijk dat [A] bij aanvang van de dienstbetrekking recht had op een WIA-uitkering.
Recht op ziekengeld
Nu [A] voorafgaand aan de dienstbetrekking recht had op een WIA-uitkering en binnen vijf jaar na aanvang van de dienstbetrekking ziek is geworden, bestond voor haar recht op ziekengeld vanaf de datum van arbeidsongeschiktheid, te weten 14 oktober 2014.
Het ziekengeld dat [A] vanaf 1 januari 2015 heeft ontvangen, is dus aan haar toegekend direct aansluitend op een dienstbetrekking waarin recht op ziekengeld op grond van artikel 29, tweede lid, onderdeel g van de Ziektewet bestond.
Dit betekent dat de in 2016 aan [A] betaalde ZW-uitkering ingevolge artikel 117b, derde lid onderdeel k Wfsv niet ten laste komt van de Werkhervattingskas en dus buiten beschouwing moet worden gelaten bij de berekening van de premiecomponent voor ZW-lasten. De premiecomponent voor ZW-lasten moet worden vastgesteld op 0,24 procent. Het beroep is gegrond.
Uitspraak Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 22 juli 2020, ECLI:NL:RBZWB:2020:3252