Een werkgever kan het moeilijk hebben in deze coronaperiode en zich genoodzaakt zien om werknemers te ontslaan.
Als de werkgever toestemming gaat vragen bij UWV voor ontslag, dan moet hij bij de ontslagaanvraag de bedrijfseconomische redenen kunnen onderbouwen. UWV toetst dat op de volgende punten:
- De werkgever moet aannemelijk maken dat er structureel arbeidsplaatsen vervallen door bedrijfsbeëindiging of door maatregelen die om bedrijfseconomische redenen nodig zijn voor een doelmatige bedrijfsvoering;
- De juiste volgorde voor ontslag is vastgesteld (afspiegelingsbeginsel);
- Geen mogelijkheden om de werknemer(s) binnen een redelijke termijn (al dan niet met scholing) te herplaatsen in een andere passende functie binnen de onderneming of groep.
Afspiegelingsbeginsel
De werkgever moet bij het ontslaan van werknemers de juiste ontslagvolgorde bepalen. Dit doet hij door het afspiegelingsbeginsel te hanteren.
Uitwisselbare functies
De werkgever stelt eerst het personeelsbestand vast. Hij maakt hiervoor een overzicht met alle werknemers en externe medewerkers. Dit overzicht deel je in naar categorieën uitwisselbare functies. Dat zijn functies die vergelijkbaar zijn wat betreft:
- functie-inhoud;
- vereiste kennis, vaardigheden en competenties;
- tijdelijke of structurele aard;
- niveau en beloning.
Vijf groepen
Ook geef je per werknemer aan tot welke groep hij hoort:
- Groep 1: externe medewerkers: gedetacheerden, uitzendkrachten, zzp’ers en ingeleende werknemers van een andere bedrijfsvestiging.
- Groep 2: werknemers die de AOW-leeftijd hebben.
- Groep 3: werknemers met een nul-urenoproepcontract.
- Groep 4: werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van wie het contract binnen 26 weken eindigt (na de dag van beslissing UWV op de aanvraag).
- Groep 5: werknemers met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd die langer loopt dan 26 weken (na de dag van de beslissing op de aanvraag).
Rangorde
Tussen de groepen werknemers bestaat een rangorde. Binnen een categorie uitwisselbare functies waarin arbeidsplaatsen vervallen, beëindigt de werkgever eerst de arbeidsrelatie met de werknemers uit groep 1.
Als er daarna meer werknemers moeten worden ontslagen, dan past de werkgever worden? Dan past de werkgever het afspiegelingsbeginsel toe. Hiervoor moet de werkgever de werknemers uit groepen 2 tot en met 5 van de betreffende categorie uitwisselbare functies indelen in leeftijdsgroepen.
Leeftijdsgroepen
De vijf leeftijdsgroepen zijn:
- 15 tot 25 jaar;
- 25 tot 35 jaar;
- 35 tot 45 jaar;
- 45 tot 55 jaar;
- 55 jaar en ouder.
Vervolgens berekent de werkgever hoeveel werknemers er per leeftijdsgroep ontslagen moeten worden. De werknemers uit groep 2, 3, 4 en 5 tellen hierbij mee, zodat de leeftijdsopbouw voor en na ontslag zo veel mogelijk gelijk blijft.
De werknemers uit (achtereenvolgens) de groepen 2 tot en met 4 moeten als eerste worden ontslagen.
Pas daarna kan de werkgever werknemers uit groep 5 ontslaan. Per leeftijdsgroep ontslaat de werkgever eerst de werknemers met het kortste dienstverband.
Met de Afspiegelingstool kun je de volgorde van ontslag bepalen.
Uitzonderingen
Het afspiegelingsbeginsel hoeft de werkgever niet te gebruiken als:
- het bedrijf of de bedrijfsvestiging gaat sluiten;
- een functie komt te vervallen die maar door één werknemer wordt ingevuld;
- een categorie uitwisselbare functies in zijn geheel komt te vervallen;
- in de cao staat dat er een onafhankelijke ontslagcommissie is om ontslagaanvragen wegens bedrijfseconomische redenen te beoordelen. De werkgever volgt dan de regels uit de cao om de ontslagvolgorde te bepalen.
Bijzondere situaties
In een aantal bijzondere situaties kan de werkgever van het afspiegelingsbeginsel afwijken:
- De werkgever laat werknemers onder toezicht en leiding van een derde werken. In dat geval kan de werkgever een beroep doen op de hardheidsclausule. De werkgever kan dan afwijken van het afspiegelingsbeginsel als er bij de opdrachtgever een uitzendkracht (of werknemer) moet worden geruild voor een andere uitzendkracht, maar de opdrachtgever de uitzendkracht die al bij hem werkt niet kwijt wil.
- De werknemer is onmisbaar.
Hij heeft kennis en bekwaamheden die zo belangrijk zijn voor het functioneren van het bedrijf dat in zijn plaats een andere werknemer voor ontslag moet worden voorgedragen. De werkgever moet dit bij de ontslagaanvraag met documenten bewijzen. - De werknemer heeft een arbeidsbeperking.
- Voor een werknemer geldt een opzegverbod.
De werkgever mag deze werknemer overslaan, ook al komt hij volgens het afspiegelingsbeginsel voor ontslag in aanmerking. De werkgever draagt dan binnen dezelfde leeftijdsgroep de eerstvolgende werknemer voor ontslag voor. - De werkgever wil een werknemer ontslaan voor wie de loonkostensubsidie is vervallen.
Per gemeente
Als de werkgever in de zorg of de branche welzijn en maatschappelijke dienstverlening is, bepaalt de werkgever de ontslagvolgorde meestal per gemeente waarbinnen arbeidsplaatsen vervallen.
Als de werkgever het afspiegelingsbeginsel toch wil toepassen binnen (een vestiging van) het bedrijf, dan moet hij de reden hiervoor duidelijk uitleggen in de ontslagaanvraag.
Handleiding ontslagaanvraag wegens bedrijfseconomische redenen
Meld je nu aan voor de online sessie Reorganiseren kun je leren (ontslagaanvragen door de corona-crisis) op vrijdag 29 mei van 12.00 tot 13.00 uur met Kirsten Roskam, advocaat arbeidsrecht SPRAAQ advocaten.