Let op: de huidige regeling werktijdverkorting (wtv) is vervangen door de NOW. Er kunnen bij SZW geen nieuwe aanvragen meer worden ingediend. Aanvragen die al zijn gedaan, maar nog niet afgehandeld, worden afgehandeld in de nieuwe regeling.
Minister Koolmees heeft op 17 maart om 18.45 uur de regeling werktijdverkorting stopgezet. De NOW-regeling is op 31 maart gepubliceerd. Het loket bij UWV opent op maandag 6 april.
Zie Beleidsregel ontheffing verbod op werktijdverkorting
Hoe werkte de wtv?
Als er minder werk is, kunnen werkgevers in sommige situaties van overmacht de werktijd van hun werknemers verkorten.
Het gaat dan om buitengewone omstandigheden die niet tot het normale ondernemersrisico behoren, zoals een brand, overstroming of een epidemie/pandemie, zoals het coronavirus. Zodra een werkgever een vergunning voor werktijdverkorting heeft, kan hij voor zijn werknemers voor de niet-gewerkte uren een WW-uitkering aanvragen bij het UWV.
De werkgever komt in aanmerking voor werktijdverkorting als hij kan aantonen dat hij minimaal 2 en maximaal 24 weken minimaal 20 procent minder werk heeft door de gevolgen van het coronavirus.
2 tot 24 weken
De periode van vermindering van bedrijvigheid moet dus tenminste 2 en maximaal 24 kalenderweken in beslag nemen om voor werktijdverkorting in aanmerking te komen.
Tijdelijk
De vermindering van werkzaamheden moet tijdelijk zijn. Dit komt tot uitdrukking in het vereiste dat de vermindering ten hoogste 24 weken mag beslaan.
De ontheffing is bedoeld ter overbrugging van een betrekkelijk korte periode van verminderde bedrijvigheid. Als de vermindering naar verwachting langer duurt dan 24 weken, wordt geen ontheffing verleend.
Werktijdverkorting beschermt bedrijven die getroffen zijn door een bijzondere situatie. Een werkgever die zijn personeel tijdelijk minder loon hoeft te betalen, heeft meer kans om het bedrijf voort te zetten.
Aanvragen
Een ontheffing voor werktijdverkorting kan de werkgever uitsluitend aanvragen door gebruik te maken van een digitaal formulier.
Aanvraagformulier werktijdverkorting
Voorwaarden
Een verzoek tot werktijdverkorting komt voor toewijzing in aanmerking als:
- Het gaat om buitengewone omstandigheden die in redelijkheid niet tot het normale ondernemersrisico kunnen worden gerekend; en
- gedurende tenminste 2 kalenderweken, maar gedurende maximaal 24 kalenderweken, ten minste 20 procent van de aan werkgever ter beschikking staande arbeidscapaciteit niet kan of naar verwachting niet zal kunnen worden benut.
Ontheffing wordt niet verleend:
- over perioden voorafgaand aan de datum waarop de aanvraag voor ontheffing is ontvangen;
- voorzover het personeelsbestand van de onderneming niet op de redelijkerwijs te verwachten behoefte is afgestemd;
- als de vermindering van werkzaamheden samenhangt met een werkstaking, tenzij redelijkerwijs niet kan worden verwacht, dat de werkstaking door het verlenen van de ontheffing wordt beïnvloed.
De vergunning geldt maximaal 6 weken. Als er na afloop van de vergunning nog geen verbetering is, dan kan de werkgever verlenging van de vergunning aanvragen. De werktijdverkorting mag in totaal maximaal 24 weken duren.
Voor welke werknemers?
De werkgever kan werktijdverkorting (wtv) aanvragen voor werknemers waarvoor hij een loondoorbetalingsverplichting heeft. Voor oproepkrachten met een nul-urencontract en uitzendkrachten kan hij geen wtv aanvragen.
Niet voor zzp’ers
Zzp’ers kunnen geen beroep doen op werktijdverkorting, maar wel een beroep doen op het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz). De regeling werktijdverkorting is alleen van toepassing voor werknemers in loondienst.
Verlenging aanvragen
Een verlengingsaanvraag kan de werkgever indienen via de link in de e-mail die hij heeft ontvangen bij de toewijzing van de eerste wtv-aanvraag. Het voordeel van het gebruik van deze link is dat een aantal vragen al vooringevuld zijn.
De werkgever kan ook gebruik maken van het digitale formulier. Hij moet dan alle velden zelf invullen.
Als bijlage bij de ontheffing ontvangt de werkgever een formulier voor het aanvragen van een verlenging. Dit formulier kan hij direct invullen en opsturen. Het verzoek tot verlenging moet uiterlijk voor het einde van de wtv-periode waarvoor hij al vergunning heeft gekregen opgestuurd zijn.
Wie betaalt werknemer?
De werkgever betaalt het loon aan de werknemer door. Als de werknemers aan de voorwaarden voor een WW-uitkering voldoen, wordt de WW-uitkering aan de werkgever overgemaakt.
De werkgever betaalt dus minder loonkosten, terwijl werknemers in dienst blijven. Meestal merken zij financieel dus weinig van de werktijdverkorting: zij ontvangen immers hun salaris.
Meld wtv bij UWV
Let op: de werkgever moet direct de ontvangst van de vergunning voor werktijdverkorting bij UWV melden. Na de melding en na afloop van de vergunningperiode kun je een WW-uitkering voor het personeel aanvragen bij UWV.
UWV betaalt dan voor de niet-gewerkte uren een WW-uitkering. Dat is de eerste twee maanden 75 procent van het laatstverdiende loon, daarna 70 procent. De werknemers spreken in die periode wel hun WW-rechten aan.
Aanvragen WW-uitkering bij werktijdverkorting
Alles over werktijdverkorting op site Uitvoering arbeidsvoorwaardenwetgeving
Zie ook Aanvragen wvt en WW-uitkering op Rijksoverheid.nl
Zie ook KVK Coronaloket