Een werkgever heeft een uitgevallen arbeidsgehandicapte werknemer niet ziek gemeld bij het UWV, het loon van deze werknemer gedurende de wachttijd doorbetaald en geen beroep gedaan op de no-riskpolis. Het UWV heeft daarom geen ziekengeld aan de werknemer betaald en heeft de loondoorbetaling ook niet aan de werkgever gecompenseerd. De aan de werknemer betaalde WGA-uitkering is ten onrechte ten laste van de Werkhervattingskas gebracht, aldus het Hof.
Wat zegt de werkgever?
Volgens de werkgever is het op grond van de wettekst niet vereist dat het ziekengeld daadwerkelijk is geclaimd en uitbetaald. Voldoende is dat de werknemer uit hoofde van de no-riskpolis recht op ziekengeld had. Nu vast staat dat deze voor de werknemer recht had op ziekengeld op grond van de no-riskpolis, mag de toegekende WGA-uitkering niet ten laste van de Werkhervattingskas worden gebracht.
Wat zegt de Inspecteur?
Volgens de Inspecteur moeten de woorden ‘recht had op ziekengeld’ zo worden uitgelegd dat dit recht door het UWV moet zijn vastgesteld. De uitbetaling is niet relevant, maar de vaststelling door het UWV is wel nodig. Alleen dan komt een door het UWV betaalde WGA-uitkering niet ten laste van de Werkhervattingskas. Of een werknemer recht heeft op ziekengeld wordt na melding van de ziekte door het UWV beoordeeld en de Belastingdienst volgt die beoordeling.
Duidelijke wettekst
Volgens het Hof is de tekst van artikel 117b, derde lid, onder c, van de Wfsv duidelijk.
Ten laste van de Werkhervattingskas komt niet een door het UWV te betalen WGA-uitkering toegekend aan een werknemer die uit de dienstbetrekking waaruit de WGA-uitkering is ontstaan recht had op ziekengeld als bedoeld in het derde lid, onderdeel c, van de Wfsv.
Dat dit recht daadwerkelijk tot een uitkering heeft geleid, valt niet uit die tekst af te leiden. De uitleg die de Inspecteur ter zitting heeft gegeven aan artikel 117b Wfsv, te weten: dat een uitkering alleen dan niet ten laste van de Werkhervattingskas komt als er een uitkering op basis van een no-riskpolis aan vooraf is gegaan, moet worden verworpen. Deze uitleg is in strijd met de duidelijke wettekst.
Recht op ziekengeld
De Inspecteur mag er om uitvoeringstechnische redenen van uitgaan dat de beoordeling van de vraag of recht bestond op een bepaalde vorm van ziekengeld door het UWV heeft plaatsgevonden bij het aanvragen van dat ziekengeld (of compensatie bij loondoorbetaling) en dat, als dat ziekengeld niet is uitgekeerd, blijkbaar geen recht op dat ziekengeld bestond. In de praktijk wordt daarom het oordeel dat de Inspecteur van het UWV nodig heeft vaak uitgelokt door een werknemer of werkgever.
Wanneer echter de werkgever zich uitdrukkelijk op het standpunt stelt dat een inhoudelijke beoordeling van dat recht niet heeft plaatsgevonden, omdat de werknemer het ziekengeld nooit heeft aangevraagd (en de werkgever geen compensatie), moet deze inhoudelijke beoordeling alsnog plaatsvinden. Indien het recht op het ziekengeld nog steeds bestaat, zal dit ziekengeld doorgaans alsnog worden aangevraagd en zal deze beoordeling in het kader van deze aanvraag plaatsvinden.
In dit geval staat echter vast dat het recht op ziekengeld dat wellicht bestond, door het verlopen van bepaalde termijnen (bijvoorbeeld de termijn waarbinnen de werknemer ziek had moeten worden gemeld) nu niet meer kan worden geëffectueerd.
Anders dan de Inspecteur heeft gesteld kan volgens het Hof van de werkgever dan niet worden verwacht dat zij toch dit ziekengeld aanvraagt, zeker niet nu de werkgever onbetwist heeft gesteld dat in het kader van deze aanvraag door het UWV niet meer inhoudelijk zal worden beoordeeld of het recht op het ziekengeld bestond, maar dat het UWV de aanvraag zal afwijzen door simpelweg te wijzen op de termijnoverschrijdingen.
Geen constitutief vereiste
De Inspecteur heeft gesteld dat de beoordeling van het UWV alleen kan plaatsvinden in het kader van een aanvraag door de werkgever. Dit betoog faalt. De aanvraag is immers geen constitutief vereiste voor het bestaan van het recht daarop.
De voorwaarden waaraan moet worden voldaan om het recht op ziekengeld (of compensatie) te effectueren staan los van de vraag of dat recht bestaat of bestaan heeft. Een uitleg waarbij dat recht eerst ontstaat nadat aan alle voorwaarden voor effectuering daarvan is voldaan, wordt door het Hof verworpen.
De mogelijkheid bestaat echter wel dat door het tijdsverloop, bijvoorbeeld omdat bepaalde controles daardoor niet langer mogelijk zijn, niet langer is vast te stellen of het recht bestond. Indien dit het geval is, moet deze omstandigheid voor rekening en risico komen van degene die dit tijdsverloop heeft veroorzaakt.
Feitelijk is in deze zaak ook door de Inspecteur alsnog het oordeel gevraagd van het UWV. Dit heeft geresulteerd in een e-mail van het UWV. Het Hof is van oordeel dat de e-mail erop neerkomt dat (een medewerker van) het UWV zich op het standpunt heeft gesteld dat recht bestond op het ziekengeld, maar dat dat recht nu niet meer kan worden geëffectueerd.
Premie Whk te hoog
Het hof concludeert dat de in 2015 aan de werknemer betaalde WGA-uitkering ten onrechte ten laste van de Werkhervattingskas is gebracht en dat het gedifferentieerd premiepercentage Werkhervattingskas daardoor te hoog is vastgesteld.
Het feit dat het UWV van mening is dat het gegeven dat recht op ziekengeld bestond voor de vaststelling van het gedifferentieerd premiepercentage Werkhervattingskas irrelevant is, omdat dit recht niet is geconsumeerd, brengt het Hof niet tot een ander oordeel.
Uitspraak Hof Arnhem-Leeuwarden, 27 augustus 2019, ECLI:NL:GHARL:2019:7008