
Het kabinet heeft bij de voorjaarsnota € 197 miljoen structureel vrijgemaakt voor verbeteringen in het stelsel van ziekte en arbeidsongeschiktheid. Het bedrag loopt langzaam op tot het volledige, structurele bedrag. Binnen de begrotingshorizon is er opgeteld € 27 miljoen gereserveerd.
Twee maatregelen
Met de middelen worden twee maatregelen gefinancierd, die op de middellange termijn bijdragen aan het structureel verminderen van de druk op verzekeringsartsen en het vergroten van de zekerheid en voorspelbaarheid voor werkgevers en werknemers.
De vereenvoudigingsslag waar de minister het over had in zijn brief over de opvolging van het rapport van OCTAS van 28 januari 2025 behoort, gezien de omvang van de gereserveerde middelen, nu niet tot de mogelijkheden. Dat geldt ook voor een grotere stelselherziening zoals geschetst in variant twee en drie van het rapport van OCTAS.
Daarnaast lopen er diverse initiatieven die tot doel hebben de dienstverlening aan mensen en werkgevers te verbeteren en de wachttijden te verminderen.
1 Praktisch beoordelen structureel
De eerste maatregel voor de middellange termijn is het voortzetten van de maatregel praktisch beoordelen. Deze werkwijze, waarbij het arbeidsongeschiktheidspercentage van iemand die werkt bij een WIA-aanvraag wordt bepaald aan de hand van het inkomen dat met dat werk verdiend wordt, is oorspronkelijk tijdelijk ingevoerd voor de periode van 1 juli 2024 tot 1 juli 2027. Deze werkwijze kan met de vrijgemaakte middelen structureel worden gemaakt na 1 juli 2027.
Mensen die gedeeltelijk aan het werk zijn, krijgen hiermee sneller duidelijkheid dan wanneer ook de theoretische beoordeling voor het vaststellen van de mate van arbeidsongeschiktheid wordt gehanteerd.
Daarnaast draagt praktisch beoordelen eraan bij dat de beoordeling van de mate van arbeidsongeschiktheid voor alle betrokkenen inzichtelijker wordt, omdat deze wordt gebaseerd op herkenbare gegevens. UWV kan naar verwachting per jaar tussen de 3.000 en 4.000 meer beoordelingen doen met deze maatregel.
Als bij de evaluatie van de tijdelijke maatregelen negatieve effecten naar boven komen, wordt daar bij het voortzetten van de maatregel naar gekeken.
2 Medisch advies bedrijfsarts leidend bij RIV-toets
De tweede maatregel die de minister wil invoeren, is het leidend maken van het medisch advies van de bedrijfsarts over de belastbaarheid van de zieke werknemer bij de toets door UWV op de re-integratie inspanningen. Het doel hiervan is om een oplossing te bieden voor het knelpunt van werkgevers rondom loonsancties die gerelateerd zijn aan het medisch advies van de bedrijfsarts.
Een eerder wetsvoorstel is door de vorige minister van SZW ingetrokken, omdat het niet geschikt werd geacht er een keuze over te maken voordat OCTAS met haar eindrapport kwam. OCTAS adviseert het advies van de bedrijfsarts over de belastbaarheid leidend te maken.
Als een werknemer een WIA-aanvraag doet en er een compleet re-integratieverslag (RIV) is ingestuurd, beoordeelt UWV of de re-integratie-inspanningen van de afgelopen 104 weken voldoende waren.
Verzekeringsarts beoordeelt niet meer
Door het advies van bedrijfsarts over de belastbaarheid van de werknemer leidend te maken bij de RIV-toets, zal de verzekeringsarts dit advies bij deze toets niet langer beoordelen. Hierdoor zijn loonsancties op basis van een medisch verschil van inzicht tussen de bedrijfsarts en de verzekeringsarts niet meer mogelijk.
De sociaal-medische claimbeoordeling voor het recht op een WIA-uitkering blijft de verzekeringsarts van UWV uitvoeren. Deze maatregel biedt werkgevers meer zekerheid bij de verplichtingen rond loondoorbetaling bij ziekte van hun werknemers.
Wetsvoorstel
Het uitgangspunt van de maatregel is dat een werkgever uit moet kunnen gaan van het medisch advies van de bedrijfsarts, aangezien de werkgever dit niet zelf kan vaststellen. Ook verlaagt het in beperkte mate de werkdruk van de verzekeringsartsen bij UWV.
De minister start met de voorbereiding van een wetsvoorstel dat dit regelt. Het streven is dit voorstel vóór de zomer van 2026 bij de Tweede Kamer in te laten dienen.
Kamerbrief Voortgang sociaal-medisch beoordelen en uitkomst voorjaarsbesluitvorming