
In deze zaak moet de kantonrechter beoordelen of de – via het bedrijfsreglement – in de arbeidsovereenkomst opgenomen verplichte aanwezigheid van 15 minuten voor aanvang van de dienst moet worden aangemerkt als arbeidstijd en zo ja, of het daarover gevorderde loon aan de werknemer moet worden betaald.
Arbeidstijd
Bij deze beoordeling wordt uitgegaan van het begrip arbeidstijd zoals dat is opgenomen in artikel 2 van de Arbeidstijdenrichtlijn. Daarin is bepaald dat ‘arbeidstijd’ de tijd is waarin de werknemer werkzaam is, ter beschikking van de werkgever staat en zijn werkzaamheden of functie uitoefent, overeenkomstig de nationale wetten en/of gebruiken.
Verplichting 15 minuten voor start les aanwezig te zijn?
De werknemer stelt dat haar niet alleen via het bedrijfsreglement is opgedragen om 15 minuten voor aanvang van de les aanwezig te zijn, maar dat dit in de praktijk ook nodig is omdat zij in die tijd de voor de les benodigde spullen moet klaarleggen (gewichten, step, stang en matje), de muziekinstallatie moet klaarzetten, haar telefoon daarmee moet verbinden, de microfoon moet installeren en/of voorzien van een batterij en uitleg moet geven aan leden die voor het eerst de les Bodypump bijwonen of andere vragen hebben.
Op die manier kan de les stipt op tijd beginnen en kan de 60 minuten durende workout Bodypump worden gegeven volgens het programma van Les Mills. De muziek van dat programma duurt volgens haar 55 minuten (10 muzieknummers) en de resterende 5 minuten worden gebruikt om tussendoor van onderdeel of attribuut te wisselen.
15 minuten-regel
De werknemer heeft ter onderbouwing van haar stelling de volgende verklaring overgelegd, ondertekend door 6 Les Mills gecertificeerde collega-groepslesinstructeurs van de werkgever :
“Wij zijn allen 15 minuten van te voren aanwezig. Ten eerste omdat dit volgt uit de arbeidsovereenkomst en vast is gelegd in het bedrijfsreglement. In deze 15 minuten leggen wij de benodigde spullen klaar, heetten we de leden welkom en geven we instructies zodat de les stipt op het genoemde tijdstip in het rooster kan starten.”
De werknemer stelt verder dat deze ‘15 minuten-regel’ wordt gehandhaafd omdat haar clubmanager regelmatig aan diverse medewerkers, waaronder zijzelf, heeft aangegeven dat zij 15 minuten voor aanvang van de les aanwezig moeten zijn.
Geen voorbereiding van 15 minuten
De werkgever betwist dat de werknemer verplicht is om 15 minuten voor aanvang van de les aanwezig te zijn en stelt dat hij de 15 minuten-regel uit het bedrijfsreglement niet heeft gehandhaafd en dat 80% van de medewerkers zich daar nooit wat van heeft aangetrokken. Hij stelt daarnaast dat de lessen nagenoeg achter elkaar zijn ingepland en dat de activiteiten die nodig zijn om de les te kunnen starten plaatsvinden tijdens de wissel van lessen en maar een paar minuten vergen.
Voorafgaand aan de lessen kunnen volgens de werkgever dus geen 15 minuten voorbereidingswerkzaamheden worden verricht omdat het leslokaal ofwel gesloten is, ofwel nog bezet is door de les ervoor.
Ter onderbouwing daarvan heeft de werkgever het rooster overgelegd van de lestijden van de werknemer van maandag 1 juli tot en met vrijdag 20 september (2024) en het rooster van de lestijden van alle groepslessen van de werkgever van 13 tot en met 21 september 2024. Van de instructeurs kan niet worden verlangd dat zij alle materialen zelf klaarleggen omdat de deelnemers werken met verschillende gewichten, afhankelijk van conditie en kracht, aldus de werkgever.
‘Push, Play and Go’
Ter onderbouwing van de stelling dat voorbereiding van de lessen niet nodig is, heeft de werkgever ten slotte een e-mailbericht overgelegd van de licentiehouder van Les Mills in Nederland, die in dit verband op verzoek van de werkgever heeft geschreven:
“Nee dit is geen nieuwe richtlijn van Les Mills en zeker geen aanpassing vanuit ons. We hebben wel formats van 30 en 45 minuten, maar daar zijn jullie bekend mee. Het is juist Push, Play and Go.”
De werknemer heeft volgens de werkgever niet onderbouwd dat 15 minuten voorbereidingstijd nodig is, terwijl dat wel op haar weg had gelegen.
Opstarttijd is snel arbeidstijd
De kantonrechter overweegt als volgt. Uit de rechtspraak, waaronder de ‘Teleperformance’- zaak, komt naar voren dat als:
- de werkgever de werknemer verplicht om ten behoeve van inlogtijd, opstarttijd of uitwerktijd een bepaalde tijd eerder (of langer) op het werk aanwezig te zijn; én
- er gedurende die tijd werkzaamheden en/of handelingen worden verricht ten behoeve van het werk of de werkgever,
die tijd al snel kwalificeert als arbeidstijd.
Het is daarbij aan de werknemer om te stellen en te bewijzen dat is opgedragen om die bepaalde tijd voor aanvang van de dienst (of na afloop van de dienst) aanwezig te zijn.
Opstarttijd nodig
De werknemer stelt dat uit artikel 8.5 van het bedrijfsreglement volgt dat de 15 minuten-regel haar is opgedragen. Ook stelt zij dat die aanwezigheidsplicht werd gehandhaafd. Tot slot stelt de werknemer dat voor elk uur betaald werk (in dit geval een Bodypump workout van 60 minuten) feitelijk een ‘opstarttijd’ (handelingen en werkzaamheden ten behoeve van het werk) van 15 minuten nodig is en dat zij die tijd daarvoor ook gebruikt (en heeft gebruikt).
Aanwezigheidsplicht niet gehandhaafd
De werkgever stelt daar tegenover dat de aanwezigheidsplicht niet werd gehandhaafd. Ter onderbouwing hiervan heeft hij een uitdraai overgelegd van de werk- en kloktijden van verschillende medewerkers op (steekproefsgewijs gekozen) dagen (in 2024). Hij stelt dat deze werk- en kloktijden worden geregistreerd en gebruikt voor de financiële administratie.
Onvoldoende onderbouwd
Hoewel op de door de werkgever overgelegde kloktijden is te zien dat bij 19 groepslessen de groepslesinstructeur in 3 gevallen veel minder dan 15 minuten van tevoren heeft ingeklokt – onbekend is of die medewerkers daarop zijn aangesproken – is de kantonrechter van oordeel dat de werkgever de stelling dat de 15 minuten-regel een ‘dode letter’ was omdat deze niet werd gehandhaafd, daarmee niet voldoende heeft onderbouwd.
Daarbij komt dat de eigen stelling van de werkgever is dat de tijd van inklokken nog niets zegt over de tijd die wordt genomen voor werkzaamheden die vooraf gaan aan een les. Zonder nadere toelichting en onderbouwing, die ontbreekt, kan hieraan dus geen doorslaggevend belang worden toegekend.
De kantonrechter overweegt verder als volgt. De werkgever wil dat de lessen van Les Mills worden gegeven. Deze duren bij de door de werknemer gegeven Les Mills Bodypump lessen 55 minuten, met 5 minuten rust althans tijd om attributen te wisselen, tussendoor.
Tijd nodig om op te starten
Het is niet goed voor tel stellen, in elk geval door de werkgever onvoldoende gemotiveerd gesteld, dat er 0 minuten nodig zouden zijn om op te starten. Er moet op zijn minst een telefoon op het geluidssysteem worden aangesloten. Verder heeft de werknemer gemotiveerd gesteld, en is onvoldoende gemotiveerd betwist, dat zij vragen van klanten te beantwoorden heeft, bijvoorbeeld van degenen die nieuw zijn en van klanten die willen weten of zij (bijvoorbeeld met een bepaalde blessure) oefeningen, al dan niet in aangepaste vorm, kunnen meedoen.
De werkgever stelt niet dat deze klanten door anderen en op andere momenten te woord (kunnen) worden gestaan. Dit maakt dat de werknemer volgens de kantonrechter voldoende heeft onderbouwd dat zij voorafgaand aan de les die zij geeft enige tijd nodig heeft om opstartwerkzaamheden te verrichten om ervoor te zorgen dat de feitelijke les op het juiste tijdstip aanvangt en dus ook binnen het daarvoor geplande uur eindigt.
Tijdig voor aanvang dienst anwezig
De werkgever noemt, ook in het nieuwe bedrijfsreglement, (begrijpelijkerwijs) dat de medewerkers ‘tijdig voor aanvang van de dienst’ aanwezig moeten zijn. Wat hij onder tijdig verstaat heeft hij niet gespecificeerd, behalve dat de instructeur er moet zijn als de leden voor de les klaar staan. De kantonrechter neemt aan dat de werkgever (mede) op het oog heeft dat de lessen op de voor de klanten in het rooster zichtbare tijd aanvangen.
Voorafgaand aan lessen geen ander les
De werkgever stelt ook dat hij de 15 minuten-regel niet handhaafde omdat de werknemer vanwege aansluitende lessen helemaal niet de mogelijkheid heeft om 15 minuten opstartwerkzaamheden te verrichten. De kantonrechter constateert dat uit het door de werkgever overgelegde rooster van de groepslessen van 13 tot en met 21 september 2024 niet blijkt van aansluitende lessen in de ‘Groepsfitness Studio’, de ruimte waar (onder meer) Bodypump wordt gegeven.
Wel is daarop te zien dat voorafgaand aan de lessen Bodypump in de Groepsfitness Studio géén andere les in die studio is gepland (met uitzondering van zondag 15 september 2024, waar voorafgaand aan de Bodypump les van 10:30 uur met trainer […] vanaf 9:15 uur een les Boksen in die studio is ingeroosterd, met ‘trainer onbekend’).
De werkgever heeft daarmee volgens de kantonrechter niet voldoende onderbouwd dat de werknemer die 15 minuten opstarttijd nooit kan nemen en dus nooit neemt.
15 minuten opstarttijd
Hoeveel tijd de opstartwerkzaamheden vergen (dus wat tijdig is) is in geschil. Bij gebreke van gemotiveerde (subsidiaire) stellingen hierover van de werkgever zal de kantonrechter voor de onderhavige loonvordering uitgaan van de vóór 2025 nog in het bedrijfsreglement genoemde 15 minuten.
Dit betekent dat de vordering van betaling van een bedrag van € 194,35 bruto (bestaande uit € 1.141,14 bruto min het al betaalde bedrag van € 946,79 bruto) aan achterstallig loon over de periode van 9 juli 2024 tot en met de datum van de dagvaarding wordt toegewezen.
De gevorderde wettelijke verhoging over € 1.141,14 bruto wordt gematigd tot nihil. De werkgever kan wat betreft het niet betalen van deze uren in het verleden weinig worden verweten, nu pas recent in de jurisprudentie van de verplichting tot betaling van deze ‘overuren’ is gebleken. Bovendien heeft hij het grootste deel daarvan ook na aanspraak daarop van de werknemer in haar brief van 29 juli 2024 betaald. De gevorderde wettelijke rente is om dezelfde reden toewijsbaar vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van volledige betaling en niet vanaf een eerder moment.
De door de werknemer gevorderde verklaring voor recht – dat de 15 minuten die zij verplicht is voor aanvang van haar dienst aanwezig te zijn moeten worden aangemerkt als arbeidstijd die door de werkgever moet worden vergoed als loon – wordt ook toegewezen.
Duidelijke afspraken maken
De kantonrechter geeft partijen in overweging om voor de toekomst duidelijke afspraken te maken over wat onder ‘tijdig’, zoals opgenomen in het nieuwe bedrijfsreglement, moet worden verstaan.
Beslissing kantonrechter
De kantonrechter:
- verklaart voor recht dat de 15 minuten die de werknemer verplicht is voor aanvang van haar dienst aanwezig te zijn, moet worden aangemerkt als arbeidstijd en dat de werkgever deze tijd moet vergoeden als loon;
- veroordeelt de werkgever om aan de werknemer te betalen een bedrag van € 194,35 bruto aan achterstallig loon, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van volledige betaling.
Uitspraak Rechtbank Gelderland, 11 april 2025, ECLI:NL:RBGEL:2025:3594