
De werkgever moet daarnaast loonspecificaties verstrekken op straffe van een dwangsom. Dat oordeelt de kantonrechter.
Waar gaat deze zaak over?
De werknemer is op 4 maart 2024 in dienst getreden bij de werkgever in de functie van algemeen technisch medewerker. De arbeidsduur bedroeg 38 uur per week. In de arbeidsovereenkomst is het volgende opgenomen:
“[6 Loon en vakantietoeslag
Het loon bedraagt € 1900,- netto per maand. Het loon wordt telkens voor het einde van de loonbetalingsperiode uitbetaald. De vakantietoeslag bedraagt 8% van het bruto jaarloon. Dit wordt naar evenredigheid van de duur van de arbeidsovereenkomst opgebouwd in de periode van 1 juni tot en met 31 mei. De vakantietoeslag wordt uitbetaald in de maand juni. De werkgever verstrekt per loonbetalingsperiode een loonspecificatie (loonstrook).
[…]
11 Overige afspraken
Reiskostenvergoeding bedraagt € 0,21 per kilometer.
[…]”
Sommatie verschil betalen tussen minimumloon en nettoloon
De arbeidsovereenkomst is omstreeks 30 september 2024 geëindigd. In totaal heeft de werkgever € 12.400 aan nettoloon aan de werknemer betaald. Over de maanden augustus en september 2024 heeft de werkgever geen reiskostenvergoeding betaald aan de werknemer. De werkgever heeft nooit loonspecificaties verstrekt.
De werknemer heeft de werkgever meermaals gesommeerd tot betaling van het verschil tussen het minimumloon en het betaalde loon, het vakantiegeld en de reiskostenvergoeding over de maanden augustus en september 2024 over te gaan, en daarnaast specificaties daarvan over te leggen. De werkgever heeft niet betaald of gereageerd.
Vordering werknemer
De werknemer vordert bij de kantonrechter onder meer om de werkgever te veroordelen om binnen 48 uur na het te wijzen vonnis te voldoen:
- het netto-equivalent van het bruto salaris over de periode 4 maart 2024 tot en met 30 september 2024 ad € 15.493,68, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente waarop het bedrag van € 12.400 netto in mindering strekt;
- het netto-equivalent van het bruto bedrag ad € 1.239,49 bruto (vakantiegeld periode 4 maart 2024 tot en met 30 september 2024), te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente;
- het nettobedrag ad € 314,50 (reiskostenvergoeding augustus en september 2024), te vermeerderen met de wettelijke rente.
De werkgever heeft de werknemer minder loon betaald dan het wettelijk minimumloon. De werknemer maakt aanspraak op het verschil tussen wat de werkgever heeft betaald en waar hij op grond van de wet recht op heeft, aldus de werknemer.
De werkgever heeft verder verzuimd om loonspecificaties over te leggen. De werkgever heeft ook geen vakantiegeld aan de werknemer betaald. De werknemer maakt aanspraak op de wettelijke verhoging en vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De werkgever verkeert in verzuim en is daarom wettelijke rente verschuldigd.
Het gaat in dit geval om een loonvordering. De werknemer heeft een spoedeisend belang bij zijn vorderingen.
Loonbetalingsvorderingen
Als vaststaand wordt aangenomen dat de werkgever niet aan de werknemer heeft uitgekeerd waar hij – op grond van de wet en tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst – recht op had. Daarbij komen de loon- en vakantiegeldvorderingen van de werknemer de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor. Aannemelijk is dan ook dat de vorderingen in een bodemprocedure worden toegewezen. De loonbetalingsvorderingen van de werknemer wijst de kantonrechter daarom bij wijze van voorlopige voorziening toe.
Aangezien de werkgever niet tijdig aan de loonbetalingsverplichtingen heeft voldaan, is hij hierover ook de wettelijke verhoging van 50% verschuldigd.
Wettelijke rente
De gevorderde wettelijke rente wordt toegewezen over het verschuldigde loon, vakantiegeld en reiskostenvergoeding. Er is tegen de gevorderde wettelijke rente geen verweer gevoerd.
Loonspecificaties
Op grond van de arbeidsovereenkomst was de werkgever verplicht om loonspecificaties te verstrekken. Dat heeft hij niet gedaan. De kantonrechter veroordeelt de werkgever daarom tot het verstrekken van deugdelijke bruto-nettospecificaties van het salaris over de periode 4 maart 2024 tot en met 30 september 2024, het vakantiegeld en de reiskostenvergoeding over de maanden augustus en september 2024.
Omdat de werknemer geen termijn heeft gesteld waarbinnen de werkgever deze specificaties moet verstrekken, verbindt de kantonrechter hieraan een termijn van 48 uur na de datum van dit vonnis. Op die manier kan de werknemer controleren of de werkgever de juiste nettobedragen aan verschuldigd loon, vakantiegeld en reiskostenvergoeding, zoals hiervoor genoemd, uitbetaalt.
Omdat de werkgever ondanks sommatie niet tot het verstrekken van bruto-nettospecificaties is overgegaan, ziet de kantonrechter aanleiding om aan deze veroordeling een dwangsom te verbinden van € 100 voor elke dag dat de werkgever niet aan deze veroordeling voldoet, met een maximum van € 5.000.
Uitspraak Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 1 april 2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:2056