De werknemer had zich tot de werkgever moeten wenden om een correctie aan te brengen als zij denkt dat er een onjuist SV-loon is aangegeven. Pas als de werkgever die correctie heeft verwerkt en deze in de polisadministratie is opgenomen, zou UWV met een ander bedrag aan loon rekening kunnen houden. De werknemer heeft dit echter niet gedaan.
Einde WIA-uitkering
Met het besluit van 3 augustus 2023 (het primaire besluit) heeft de Raad van Bestuur van UWV de uitkering van de werknemer op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) per 4 oktober 2023 beëindigd.
Met het besluit van 1 november 2023 (het bestreden besluit) is de Raad van Bestuur van UWV bij het primaire besluit gebleven.
De werknemer heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De Raad van Bestuur van UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 21 augustus 2024 op zitting behandeld.
Meer dan 65% van het loon
De werknemer ontving een WIA-uitkering en had tegelijkertijd inkomsten uit arbeid, zij is laatstelijk werkzaam geweest als leerkracht. Met het primaire besluit is haar WIA-uitkering beëindigd omdat zij, met het werk dat zij doet, al een jaar lang meer dan 65% van het loon verdiende dat zij voordat zij ziek werd verdiende.
Niet eens met berekeningen
De werknemer heeft tegen het primaire besluit bezwaar ingediend. Zij is het niet eens met de berekeningen van de Raad van Bestuur van UWV over de periode juli 2022 tot en met juli 2023. In december 2022 komt de Raad van Bestuur van UWV uit op een bedrag aan SV-loon van €2.704,36. Dit klopt volgens de werknemer niet omdat werkgever onterecht een bedrag van €2.003,94 heeft ingevoerd als “betaalde AVWB”.
Structurele eindejaarsuitkering betaald
Uit de loonstrook van december 2022 blijkt dat er een structurele eindejaarsuitkering van €2.267,90 is betaald. In de rubriek “betaalde AVWB” heeft werkgever hier onterecht een bedrag van €263,96 aan “uitruil in verband met reiskosten” in mindering gebracht.
Volgens de werknemer blijkt uit hoofdstuk 29.16 van het Handboek Loonheffingen dat dit niet mag. Als de berekening wel met het juiste bedrag wordt gedaan resulteert dit in een bedrag van €2.440,40. Dit leidt tot een mate van arbeidsongeschiktheid van 36,67%. Hiermee is niet voldaan aan het gestelde in artikel 56 lid 3 WIA. Er is immers niet gedurende een geheel jaar sprake geweest van een mate van arbeidsongeschiktheid van minder dan 35%. Daarmee kan het primaire besluit niet in stand blijven.
Werknemer verdient al meer dan een jaar 65% loon
De Raad van Bestuur van UWV heeft met het bestreden besluit het primaire besluit gehandhaafd. De Raad van Bestuur stelt dat de werknemer al meer dan een jaar 65% van het loon verdient dat zij verdiende voor ze ziek werd.
Inkomsten december 2022 blijven ongewijzigd
De structurele eindejaarsuitkering bestaat uit de totale opbouw van de eindejaarsuitkering over het jaar 2022. Deze opbouw wordt altijd meegenomen voor de inkomsten uit werk. Het totale inkomen wordt echter niet lager doordat een deel van die eindejaarsuitkering wordt verrekend in verband met de uitruil van reiskosten. De inkomsten van december 2022 blijven ongewijzigd en de werknemer wordt nog steeds minder dan 35% arbeidsongeschikt geacht.
‘Gegevens in polisadministratie kloppen niet’
De werknemer is het niet eens met het bestreden besluit en stelt daartoe het volgende. De werknemer herhaalt hetgeen is aangevoerd in bezwaar, echter biedt zij hiervoor een aanvullende grondslag met verwijzingen naar bladzijde 10 en 11 van de nota van toelichting bij besluit van 19 januari 2021 (Stb. 2021, nr. 115) en de beleidsregels UWV gebruik polisgegevens 2018 (de beleidsregels). Op grond van artikel 3 van de beleidsregels had de Raad van Bestuur van UWV al moeten constateren dat de gegevens in de polisadministratie niet kloppen.
Ook stelt de werknemer dat zij onterecht niet gehoord is in bezwaar.
De werknemer voert verder aan dat zij weer volledig is uitgevallen voor haar werkzaamheden en in afwachting is van de beoordeling van de Raad van Bestuur van UWV of het recht op een WIA-uitkering in de huidige omstandigheden kan herleven zonder wachttijd.
Bedrag aan uitruilkosten uitbetaald
De Raad van Bestuur van UWV herhaalt het standpunt. De structurele eindejaarsuitkering is de totale opbouw gedurende het jaar 2022. Bij uitbetaling van dit arbeidsvoorwaardenbedrag wordt loonheffing geheven. Voordat dat bedrag tot uitbetaling is gekomen is er een bedrag aan uitruilkosten uitbetaald aan de werknemer. Dit bedrag valt niet onder SV-loon en wordt dus ook niet meegenomen bij de vaststelling van het inkomen van de werknemer over de maand december 2022.
Uitruilregeling
De uitruilregeling houdt in dat de werknemer een deel van haar (bruto)loon kan uitruilen voor een (aanvullende) reiskostenvergoeding. Dit kan dus ook met de eindejaarsuitkering, deze wordt dan arbeidsrechtelijk verlaagd in ruil voor een vrijgestelde vergoeding voor reiskosten. Gebruikmaking van de uitruilregeling leidt dus tot de verlaging van het SV-loon. De Raad van Bestuur van UWV ziet geen aanleiding om het standpunt te wijzigen.
80-100% arbeidsongeschikt
Hangende het beroep heeft de Raad van Bestuur van UWV een nieuw besluit genomen. Nadat de werknemer zich op 24 oktober 2023 wederom heeft ziekgemeld heeft zij een ZW-uitkering toegekend gekregen. Met het besluit van 7 februari 2024 heeft de werknemer per genoemde datum een WIA-uitkering toegekend gekregen. De werknemer wordt 80-100% arbeidsongeschikt geacht en de oorzaak van haar arbeidsongeschiktheid is (deels) hetzelfde als waarvoor zij eerder een WIA-uitkering kreeg.
Geen verlaging SV-loon
De werknemer heeft naar aanleiding van het aanvullende besluit gereageerd. Zij stelt dat er, ondanks de toekenning van de WIA-uitkering, een resterend procesbelang is. De werknemer voelt zich gesteund in wat de Raad van Bestuur van UWV stelt, gebruikmaking van de uitruilregeling heeft echter in het geval van de werknemer niet geleid tot een verlaging van het SV-loon. Dit is namelijk niet terug te zien in de berekeningen, nu volgens de werknemer een verkeerde berekening is gemaakt.
Materieel belang
De rechtbank oordeelt dat er, ondanks de toekenning van de WIA-uitkering per 7 februari 2024, voor de werknemer nog een materieel belang resteert nu het nog gaat over de periode van vanaf de beëindiging per 4 oktober 2023 tot en met de toekenning per 24 oktober 2023. De Raad van Bestuur van UWV heeft dit erkend ter zitting.
Vastgestelde SV-loon juist?
De rechtbank overweegt dat niet in geschil is of de werknemer wel of niet deelnam aan de uitruilregeling. De werknemer betwist de juistheid van het door de werkgever vastgestelde SV-loon en stelt dat de Raad van Bestuur van UWV had moeten inzien dat de polisadministratiegegevens onjuist waren. De rechtbank volgt de werknemer echter niet in haar stelling en overweegt hiertoe het volgende.
De Raad van Bestuur van UWV geeft met de beleidsregels invulling aan de Wet administratieve lastenverlichting en vereenvoudiging in sociale verzekeringswetten door voor het verrekenen van inkomsten gebruik te maken van de gegevens uit de polisadministratie. Op grond van artikel 2, eerste lid, van de Beleidsregels gebruikt de Raad van Bestuur van UWV voor besluiten over het verrekenen van inkomsten de gegevens die aanwezig zijn in de polisadministratie, met uitzondering van het bepaalde in artikel 3.
Op grond van artikel 3 van de Beleidsregels gebruikt het UWV gegevens uit een andere bron, indien het vaststelt dat de gegevens in de polisadministratie niet kunnen worden gebruikt.
Alsnog gecorrigeerde loonaangifte
In de toelichting bij artikel 3 van de Beleidsregels wordt vermeld, dat als de Raad van Bestuur van UWV heeft vastgesteld dat een gegeven in de polisadministratie niet kan worden gebruikt omdat de werknemer aantoont dat een gegeven onjuist is, de werkgever alsnog een gecorrigeerde loonaangifte zal moeten doen zodat de Raad van Bestuur van UWV met het juiste loon rekening kan houden.
Niet aangetoond dat gegevens in polisadministratie niet kloppen
De rechtbank is van oordeel dat de werknemer niet heeft aangetoond dat de gegevens in de polisadministratie, in dit geval de berekening van het SV-loon door de werkgever, niet kloppen. Dat de werknemer haar eigen berekeningen heeft uitgevoerd en overgelegd maakt dit niet anders. De rechtbank overweegt dat de werknemer zich tot de werkgever zal moeten wenden om een correctie aan te brengen als zij denkt dat er een onjuist SV-loon is aangegeven.
Pas als de werkgever die correctie heeft verwerkt en deze in de polisadministratie is opgenomen, zou de Raad van Bestuur van UWV met een ander bedrag aan loon rekening kunnen houden. Zij heeft niet gesteld, en het is de rechtbank ook niet gebleken, dat de werknemer zich tot haar werkgever gewend heeft. De beroepsgrond slaagt niet.
Hoorplicht
De werknemer heeft aangevoerd dat zij niet in bezwaar gehoord is. Volgens de Raad van Bestuur van UWV mocht van het horen worden afgezien, omdat het bezwaar kennelijk ongegrond is. De rechtbank volgt de Raad van Bestuur van UWV hierin niet.
Om tot de conclusie te kunnen komen dat sprake is van een juist SV-loon heeft volgens de stukken een uitgebreide mailwisseling binnen UWV plaatsgevonden. Daaruit blijkt niet dat er op voorhand redelijkerwijs geen twijfel bestond dat het bezwaar niet had kunnen leiden tot een andersluidend besluit. De Raad van Bestuur van UWV had dus in redelijkheid niet zonder de werknemer te horen, mogen beslissen.
Werknemer is niet benadeeld
Het achterwege blijven van het horen van eiser is een gebrek in de procedure. De rechtbank ziet aanleiding het gebrek in dit geval te passeren, omdat niet gezegd kan worden dat de werknemer door het achterwege laten van de hoorzitting is benadeeld. In de beroepsprocedure is de werknemer voldoende in de gelegenheid gesteld om haar standpunt kenbaar te maken, daarbij komt dat zij niet op de zitting in beroep is verschenen om haar standpunten nader toe te lichten.
Het beroep is ongegrond.
Uitspraak Rechtbank Den Haag, 19 september 2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:20744