Met de Agenda voor werkend Nederland geeft de minister van SZW een overzicht van wat het kabinet voor werkenden doet op een aantal onderwerpen gerelateerd aan de arbeidsmarkt, het inkomen uit werk, en het combineren van werk en privé.
Goed functionerende arbeidsmarkt
Werkenden én werkgevers hebben baat bij een goed functionerende arbeidsmarkt. Daarom werkt het kabinet aan een pakket arbeidsmarktmaatregelen. Zo kunnen werkenden zich blijven ontwikkelen en blijven zij duurzaam inzetbaar. Ook voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt komt het kabinet met maatregelen.
Pakket arbeidsmarktmaatregelen
Het kabinet werkt aan een pakket arbeidsmarktmaatregelen die in samenhang de zekerheid van werkenden enerzijds, en de wendbaarheid van werkgevers anderzijds, vergroten. Dit pakket bevat, naast een aantal maatregelen die werkgevers ondersteunen, ook een aantal maatregelen die een steun in de rug zijn voor werkenden. Zo werkt het kabinet aan het wetsvoorstel Meer zekerheid flexwerkers, waarmee oproepkrachten, uitzendkrachten en mensen met een tijdelijk contract beter beschermd worden en meer inkomens- en roosterzekerheid krijgen.
Ook werkt het kabinet aan een wetsvoorstel dat duidelijker maakt wanneer je werkt als werknemer of als zelfstandige. Zo weten zelfstandigen waar ze aan toe zijn.
En om zelfstandigen beter te beschermen tegen verlies van inkomen in geval van langdurige arbeidsongeschiktheid en een gelijker speelveld tussen werkenden te bevorderen, werken we een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen uit. Deze wetsvoorstellen zijn alle drie in internetconsultatie gegaan.
De Raad van State heeft advies uitgebracht over de wetsvoorstellen ‘Meer zekerheid flexwerkers’ en ‘Verduidelijking beoordeling arbeidsrelatie en rechtsvermoeden’. Deze wetsvoorstellen worden op termijn aan de Tweede Kamer gestuurd.
Het wetsvoorstel ‘Basisverzekering arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen’ moet nog worden ingediend bij de Raad van State voor een advies. Dat geldt ook voor de drie andere grote wetsvoorstellen die onderdeel uitmaken van het arbeidsmarktpakket (‘Re-integratie tweede spoor’, ‘Personeelsbehoud bij crisis’ en ‘Hervorming arbeidsmarktinfrastructuur’).
Inclusieve arbeidsmarkt
Het kabinet hecht eraan ook mensen die verder van de arbeidsmarkt staan en nu (nog) niet kunnen werken op termijn voor zover mogelijk (weer) aan het werk te helpen. Werk leidt tot zingeving en onderlinge verbondenheid. We hebben iedereen nodig op de arbeidsmarkt. Het kabinet kijkt dus ook naar mensen die wel willen werken, maar het nu nog niet lukt.
Banenafspraak
Het kabinet blijft zich onverminderd inzetten om 125.000 banen voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt via de banenafspraak te realiseren. Op dit moment wordt gewerkt aan de verbreding en vereenvoudiging van de banenafspraak. Beoogd wordt een nieuwe uitvoerbare quotumregeling in te voeren, het loonkostenvoordeel structureel beschikbaar te maken voor iedereen in de doelgroep banenafspraak, en de doelgroep voor de banenafspraak uit te breiden.
De banenafspraak kan hiermee nog meer mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt ondersteunen in het vinden van een baan. Ook daarbuiten blijft het van groot belang om te kijken wat er nog meer nodig is om mensen die willen werken, ook daadwerkelijk aan het werk te krijgen.
Leven lang ontwikkelen
Het kabinet werkt met andere partijen aan een gezamenlijke Leven Lang Ontwikkelen (LLO) agenda. Daarbij willen we bestaande publieke en private investeringen beter benutten. Zodat deelname aan scholing en leren op het werk groeit, een sterke leercultuur ontstaat en de aansluiting van het opleidingsaanbod op de vraag van de (regionale) arbeidsmarkt verbetert.
De Onderwijsagenda LLO maakt onderdeel uit van de gezamenlijke LLO-agenda, die het kabinet verder uitwerkt met sociale partners, regio’s en opleiders. Een brief met uitwerking van deze LLO-agenda ontvangt de Tweede Kamer rond de zomer van 2025.
Voor de begrotingsbehandeling van het ministerie van SZW ontvangt de Kamer een brief over hoe binnen de SLIM-regeling een tijdelijke scholingssubsidie voor maatschappelijk cruciale sectoren invulling krijgt. Een verlenging van de bestaande SLIM-regeling gericht op mkb is in voorbereiding.
Regeldruk werkenden
Zoals aangekondigd in het Regeerprogramma werkt het kabinet aan een regeldrukprogramma voor bedrijven dat voor het eind van het jaar naar de Kamer wordt verzonden. In dit regeldrukprogramma is onder andere aandacht voor het vroegtijdig betrekken van het adviescollege toetsing regeldruk (ATR), die de regeldruk voor bedrijven, professionals en burgers toetst, bij voorgenomen regelgeving met substantiële regeldruk.
Rittenadministratie
Daarnaast gaat het kabinet in gesprek met toezichthouders en handhavers over hoe regeldruk, ook vanuit hen, kan worden verminderd. Hierdoor kan ook regeldruk voor werkenden worden beperkt. De rittenadministratie, die tijdens de APB werd genoemd is hier een voorbeeld van. De rittenadministratie komt voort uit de wetgeving personenmobiliteit die sinds juli 2024 in werking is getreden. Op dit moment kijkt de minister van Economische Zaken al samen met de staatssecretaris van Openbaar Vervoer en Milieu naar de gevolgen van deze maatregel voor de ervaren regeldruk bij ondernemers en werkenden.
Meer werken meer lonend maken
De arbeidsparticipatie is historisch hoog, maar er wordt ook veel in deeltijd gewerkt. Het kabinet stimuleert mensen, waar dat past, om meer uren te werken. Om zo gebruik te maken van alle kennis en kunde die Nederland te bieden heeft. Daarnaast helpt het bij het tegengaan van personeelstekorten en in sommige gevallen de hoge werkdruk die als gevolg van personeelstekorten ontstaat. De oplossing ligt niet alleen in meer uren werken per persoon. Daarom zet het kabinet daarnaast in op het verhogen van de productiviteit. En op het verhogen van de arbeidsparticipatie waar mogelijk. In sommige gevallen past deeltijdwerk goed bij bijvoorbeeld de zorg voor kinderen of het verlenen van mantelzorg aan naasten.
Aan de SER is een advies gevraagd over een toekomstbestendige combinatie van werk en mantelzorg. Dit soort zorgtaken, maar ook vrijwilligerswerk, studie en een gezonde werk- en privébalans zijn van grote waarde. Dit alles kan leiden tot een bewuste keuze om in deeltijd te werken of om minder te gaan werken, al dan niet tijdelijk. Voor mensen die dat willen en kunnen, moet de overheid niet in de weg staan om meer uren te werken. Dan moet werk ook meer lonen.
Het kabinet ondersteunt het doel dat werken meer moet lonen met de koopkrachtmaatregelen die zijn aangekondigd. Denk hierbij aan lastenverlichting via de introductie van een extra tarief in de inkomstenbelasting en de vereenvoudiging van de huurtoeslag.
Die vereenvoudiging zorgt ervoor dat pieken in de marginale druk afnemen. Meer uren werken kan een manier zijn om uit armoede te komen. Het kabinet maakt het daarom voor mensen beter inzichtelijk of (meer uren) werken loont, door ondersteuning en het breder bekendmaken van tools zoals de WerkUrenBerekenaar van het Nibud.
Marginale druk
Het kabinet komt ook met een wetsvoorstel om het niet-gebruik van regelingen terug te dringen (wetsvoorstel Proactieve dienstverlening). Daarbij is het van belang op te merken dat werken nu voor de meeste mensen ook al loont.
Voor ongeveer 4 op de 5 mensen is de marginale druk lager dan 60%. Een zeer hoge marginale druk zien we slechts bij ongeveer 5% van de werkenden: zij hebben een marginale druk van boven de 70%. Maar een significante verlaging van de lastendruk of de marginale druk is niet mogelijk zonder fundamentele hervorming van het inkomens- en fiscale domein. Daarom start het kabinet de Hervormingsagenda vereenvoudiging inkomensondersteuning. Dat ‘werken moet lonen’ is een van de drie doelen van de hervorming. In de hervorming wordt ook gekeken naar de relatie met het minimumloon.
Herziening kinderopvangtoeslag
Ook de herziening van de kinderopvangtoeslag is in dit kader van belang.
Het kabinet vervangt de huidige kinderopvangtoeslag voor een nieuw financieringsstelsel dat eenvoudiger is en ouders meer zekerheid geeft. Er zal in het nieuwe financieringsstelsel niet meer worden teruggevorderd bij ouders.
Alle werkende ouders krijgen straks een hoge vergoeding voor kinderopvang. Dit helpt om de marginale druk te verminderen voor ouders met jonge kinderen. Het kabinet verwacht dat een goedkoper en zekerder kinderopvangstelsel ook leidt tot cultuurveranderingen rond het gebruik van opvang. Dit kan een positief effect hebben op de arbeidsparticipatie, waaronder die van vrouwen met jonge kinderen. Samen met de aanpassingen die in deze brief worden genoemd, zoals vereenvoudiging van het verlofstelsel, inzet op marginale druk, campagnes en (Groeifonds)programma’s, kan deze flinke herziening van de kinderopvangtoeslag een verandering in arbeidsmarktgedrag teweegbrengen.
Meer uren werk te stimuleren
Het kabinet ondersteunt verschillende initiatieven om meer uren werk in de praktijk te stimuleren. Zo is er het Groeifondsprogramma ‘Meer Uren Werkt!’, dat zich richt op het wegnemen van praktische belemmeringen om meer uren werken mogelijk te maken. Meer Uren Werkt! start in 2025 met diverse interventies in de sectoren kinderopvang, zorg en onderwijs. Er worden ook interventies uitgevoerd gericht op de sociale omgeving en de (financiële) motivatie van mensen om (meer) te werken.
In de praktijk biedt een aantal werkgevers in sectoren zoals de zorg en het onderwijs iets extra’s aan. Denk aan een geldbedrag, flexibiliteit in snipperdagen, inroostering of het focussen op andere soorten taken. De staatssecretaris van OCW stimuleert meer uren werken met de aanpak meerurenmaatwerk. De meerurenbonus is een onderdeel van deze aanpak.
Toetreding tot arbeidsmarkt door statushouders en asielzoekers
Ook blijft het kabinet inzetten op het wegnemen van belemmeringen voor statushouders en voor asielzoekers – voor wie de kans groot is dat zij een asielvergunning krijgen – om meer (uren) te werken.
Hervormingsagenda vereenvoudiging inkomensondersteuning
Het kabinet geeft prioriteit aan het vereenvoudigen van inkomensondersteuning, zoals beschreven in het Regeerprogramma. Hiervoor wordt een hervormingsagenda opgesteld met drie doelen: inkomensondersteuning moet zekerheid bieden, moet makkelijk te begrijpen zijn en (meer) werken moet lonen. De marginale druk moet waar mogelijk omlaag, mede omdat iedereen nodig is op de arbeidsmarkt. Het kabinet wil wetgeving voorbereiden voor een hervorming van het belasting- en toeslagenstelsel en op diverse onderdelen van de sociale zekerheid.
Reactie op voorstel fractie D66 over fiscale behandeling werkenden
Het kabinet bekijkt ook hoe meer uren werken goed beloond kan worden. Tijdens de APB is door de minister-president aan het lid Jetten toegezegd om in de agenda voor werkend Nederland ook het voorstel van D66 om meer uren werken meer lonend te maken mee te nemen. Het voorstel van D66 houdt in dat iedereen die drie dagen of meer werkt over de eerste € 1.800 die wordt verdiend geen belasting betaalt.
De voorgestelde maatregel kan in theorie bijdragen aan het stimuleren van meer uren werken, maar zal naar verwachting weinig mensen bewegen om meer dagen te gaan werken, terwijl de kosten hoog zullen zijn. Ook sluit het idee niet aan bij de oorzaak van de soms zeer hoge marginale druk: de stapeling van belastingen en (de afbouw van) toeslagen. Het huidige fiscale stelsel kent al kortingen en toeslagen voor groepen, wat additioneel beleid minder effectief maakt. Voor werknemers is er de arbeidskorting en voor ondernemers in de inkomstenbelasting geldt daarnaast vanaf een bepaald aantal gewerkte uren de zelfstandigenaftrek.
Ook geeft het voorgestelde instrument geen prikkel om meer uren te werken aan alle werkenden die nu al meer dan drie dagen werken, terwijl voor deze groep wel kosten moeten worden gemaakt. Dat is geen efficiënte inzet van overheidsgelden. Bijna 70% van de werknemers in de werkzame beroepsbevolking werkt ten minste 28 uur per week. De budgettaire gevolgen van het voorstel zijn dan ook fors.
Het voorstel leidt daarnaast mogelijk tot een toename van de complexiteit en onzekerheid voor burgers en leidt tot hoge uitvoeringslasten voor de Belastingdienst. Niet van alle werkenden is eenvoudig te bepalen hoeveel uren men werkt, denk aan vele resultaatgenieters die niet per uur worden betaald en de problematiek van het urencriterium in de ondernemingssfeer. Vanwege deze redenen is het kabinet geen voorstander van het initiatief.
Combineren arbeid en zorg
Daarnaast werkt het kabinet aan de vereenvoudiging van het verlofstelsel, dat werkenden in staat stelt om hun zorgverantwoordelijkheden te combineren met hun verantwoordelijkheden op de werkvloer. Het verlofstelsel, dat een wettelijke basis heeft in de Wet arbeid en zorg (Wazo), is in de loop der tijd door uitbreidingen en verbijzonderingen complexer geworden voor rechthebbenden en werkgevers. In het vereenvoudigingsproces wordt onder andere het SER-advies Balans in maatschappelijk verlof meegenomen.
Het kabinet moet nog besluiten over het vervolg van dit vereenvoudigingsproces en zal ook eventuele budgettaire gevolgen van dekking voorzien. De vereenvoudiging vereist een wetswijziging en implementatieproces van onder andere UWV.
De planning is om rond de zomer van 2025 een conceptwetsvoorstel gereed te hebben, dat vervolgens, na het advies van de Raad van State, aan de Tweede Kamer kan worden aangeboden. Onderdeel van de vereenvoudiging is onder andere het samenvoegen van het kort- en langdurend zorgverlof tot het mantelzorgverlof, zoals is opgenomen in het Regeerprogramma. Hiermee wordt het betaalde deel van het verlof voor een breder aantal situaties inzetbaar.
Het kabinet verwacht in de loop van 2025 het SER-advies Werk en mantelzorg te ontvangen. Tot slot is in het Regeerprogramma opgenomen dat er wordt gewerkt aan de bekendheid van het recht op flexibel werken. Flexibel werken kan werkenden in staat stellen hun werk met de zorg voor kinderen of naasten te combineren.
Mentale en fysieke gezondheid
Een substantieel deel van ziekteverzuim is werkgerelateerd. Daarbij speelt een rol dat te veel werkgevers hun arbeidsomstandigheden niet op orde hebben. Naast persoonlijk leed zorgt dit voor hoge kosten voor werkgevers en voor de maatschappij als geheel.
Met de Arbovisie 2040 zet het kabinet in op een robuust toekomstig arbostelsel. De komende jaren werkt het kabinet samen met sociale partners en stakeholders aan de Arbovisie. Daarbij zet het kabinet onder andere in op de introductie van passende financiële prikkels tot preventie en een goed functionerende kennisinfrastructuur waarbij werkgevers en werknemers goed op de werkvloer toepasbare informatie vinden over veilig en gezond werken.
Werknemers die langdurig ziek zijn, hebben in de eerste twee jaar recht op loondoorbetaling en re-integratiebegeleiding door hun werkgever.
WIA toekomstbestendig maken
Met de juiste begeleiding lukt het mensen vaak om bij hun eigen werkgever weer aan de slag te gaan. Wanneer dat niet lukt, kunnen zij recht krijgen op een WIA-uitkering. De WIA is gericht op zowel werkhervatting als op inkomensondersteuning voor zover mensen niet meer kunnen werken. Voor de meeste mensen werkt de WIA goed. Maar het stelsel is erg complex en de uitvoering staat steeds meer onder druk. De problemen in de uitvoering van de WIA kunnen ook ten koste gaan van de werkhervatting van mensen die (meer) zouden kunnen werken. Het kabinet wil de WIA toekomstbestendig maken.
Daarom werkt het kabinet aan de verdere uitwerking van de toekomstperspectieven die de Onafhankelijke Commissie Toekomst Arbeidsongeschiktheidsstelsel (OCTAS) heeft voorgesteld. De Tweede Kamer wordt hierover dit najaar nader geïnformeerd.
Psychosociale arbeidsbelasting
Ook is psychosociale arbeidsbelasting een belangrijke oorzaak van ziekteverzuim. Het kabinet heeft hiervoor aandacht en zet daarom samen met stakeholders met de Brede Maatschappelijke Samenwerking burn-outklachten (BMS) in op de preventie van werkstress en burn-outklachten. Werkgevers en werknemers worden ondersteund bij het samen komen tot een preventieve aanpak op de werkvloer.
Gezond naar pensioen
Ook het met sociale partners afgesloten onderhandelaarsakkoord “Gezond naar het pensioen” is een belangrijke bouwsteen bij dit vraagstuk. Met sociale partners is afgesproken om voor het meireces 2025 samen een duurzame inzetbaarheidsagenda uit te werken. Deze gerichte en doeltreffende agenda draagt bij aan langer gezond doorwerken. Voor wie doorwerken tot de AOW-leeftijd niet haalbaar is, kunnen werkgever en werknemer afspraken maken over vervroegd uittreden (RVU). Met de voortzetting van de fiscale vrijstelling biedt het kabinet ook na 2025 ruimte voor RVU’s.
Tot slot wordt in de evaluatie van de werkkostenregeling meegenomen of werkgevers fiscaal gestimuleerd moeten en kunnen worden om te investeren in de gezondheid en vitaliteit van medewerkers. Afhankelijk van de uitkomsten van de evaluatie, kan overwogen worden om de werkkostenregeling aan te passen. Het kabinet zal de uitkomsten van de evaluatie bespreken met sociale partners.