Het kabinet vindt het belangrijk dat iedereen zoveel mogelijk economisch zelfstandig is en wil de arbeidsparticipatie verbeteren. Met het stelsel van verlofregelingen uit de Wet arbeid en zorg (Wazo) draagt de overheid hieraan bij.
Met de brief Start vereenvoudiging verlofstelsel heeft minister Gennip van SZW de Tweede Kamer op 12 juli 2023 geïnformeerd over vereenvoudigingsmogelijkheden van administratieve aard. Nu geeft zij inzicht in de mogelijkheden voor vereenvoudiging die raken aan het verlofstelsel als zodanig of die financiële gevolgen hebben. Het is aan een volgend kabinet hier keuzes over te maken.
Eenvoudiger verlofstelsel
Het is van groot belang te werken aan een eenvoudiger, begrijpelijker en toegankelijker verlofstelsel.
In het advies Balans in maatschappelijk verlof constateert ook de SER een grote complexiteit aan verlofregelingen, zowel bezien vanuit werkgevers, werknemers als UWV.
De SER formuleert drie uitgangspunten voor vernieuwing van het verlofstelsel: (1) meer eenduidigheid en toegankelijkheid, (2) een betere balans in (financiële) verantwoordelijkheid en (3) balans in zeggenschap, via goed overleg tussen werkgever en werknemer over de opname van verlof. Vanuit deze uitgangspunten worden contouren aangereikt voor een nieuw ‘maatschappelijk verlofstelsel’ met drie pijlers: zorg voor kinderen, zorg voor naasten en persoonlijk verlof.
Tien wettelijke verlofregelingen
Er zijn nu tien verschillende wettelijke verlofregelingen die bijdragen aan een goede balans tussen werk en zorg voor kinderen of andere naasten. Het verlofstelsel is echter door de jaren heen complex en onoverzichtelijk geworden.
In het huidige stelsel hebben moeders (zwangere/bevallen ouder) in totaal recht op vijfentwintig weken betaald verlof rond de geboorte en hebben partners en adoptie- en pleegzorgouders recht op vijftien weken (gedeeltelijk) betaald verlof. Alle ouders hebben daarnaast recht op zeventien weken wettelijk onbetaald ouderschapsverlof.
Alle werknemers hebben in het huidige stelsel recht op acht weken zorgverlof per twaalf maanden, waarvan twee gedeeltelijk betaald. Ook hebben alle werknemers recht op een korte, naar billijkheid te berekenen tijd aan verlof als werk niet kan worden verricht door onvoorziene en zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden.
In de tabel hierna vind je een vereenvoudigde weergave van de verlofregelingen voor werknemers uit het huidige verlofstelsel.
Drie soorten verlof
Het kabinet wil – in navolging van de SER – de diverse regelingen terugbrengen tot drie soorten verlof voor:
- de zorg voor kinderen
- de zorg voor naasten; en
- persoonlijke situaties.
Verlofsoort 1: zorg voor kinderen
Het gaat hier om verlofregelingen die je kunt inzetten rond de geboorte van en zorg voor jonge kinderen, bij adoptie en bij pleegzorg. Hieronder vallen het huidige zwangerschaps- en bevallingsverlof, het (aanvullend) geboorteverlof, het adoptie- en pleegzorgverlof en het (betaald) ouderschapsverlof.
Het doel van dit verlof is onder meer het stimuleren van een gelijkwaardige verdeling van zorgtaken tussen partners en economische zelfstandigheid van ouders. Binnen deze verlofsoort zijn meerdere scenario’s uitgewerkt waarbij regelingen worden geïntegreerd, uitgebreid of verkort.
In verschillende bovengenoemde deelscenario’s wordt een betalingshoogte van 70 procent voorgesteld en in de huidige situatie ontvangen rechthebbenden tijdens het aanvullend geboorteverlof en het betaald ouderschapsverlof een uitkering ter hoogte van 70 procent van het dagloon.
Uit onderzoek naar niet-gebruik van het aanvullend geboorteverlof komt onder andere naar voren dat financiële redenen een rol spelen in het niet-gebruik van het verlof.
De meest eenvoudige manier om de toegankelijkheid voor alle rechthebbenden te verbeteren, is het verhogen van de betalingshoogte naar 100 procent. Deze oplossing heeft grote financiële effecten, voor zowel de overheid als werkgevers.
Een kostenneutrale variant, waarbij de totale verlofduur voor alle rechthebbenden substantieel wordt ingekort om het betalingsniveau te kunnen verhogen naar 100 procent, is te overwegen. Ook deze variant is opgenomen in scenario 5 (5c).
Een kostenneutrale variant is in het huidige stelsel overigens alleen mogelijk bij het aanvullend geboorteverlof. Het is niet mogelijk de duur van het betaald ouderschapsverlof in te korten, omdat daarmee niet langer wordt voldaan aan het voorgeschreven Europese minimum van tenminste twee maanden.
Verlofsoort 2: zorg voor naasten
Bij deze verlofsoort horen het huidige kort- en langdurend zorgverlof, dat bijvoorbeeld kan worden ingezet om tijdelijk mantelzorg te verlenen. Steeds meer werkenden krijgen met mantelzorg te maken. De verwachting is dat mantelzorg de komende jaren verder zal toenemen als gevolg van de vergrijzing en het gegeven dat we allemaal langer doorwerken. Twee scenario’s zijn uitgewerkt: een scenario waarin de twee bestaande verlofregelingen worden geïntegreerd en een uitgebreidere variant.
Een nieuwe, geïntegreerde en uitgebreide regeling voor zorgverlof biedt meer ruimte om (mantel)zorg te verlenen dan de huidige twee regelingen afzonderlijk.
In scenario 6 zijn beide bestaande zorgverlofregelingen zodoende samengevoegd tot één zorgverlofregeling van 8 weken per jaar, waarvan de eerste twee weken met een betalingshoogte van 70 procent. De verlofduur en betalingshoogte is daarmee gelijk aan de huidige situatie. De situaties waarvoor het verlof kan worden ingezet, zijn in dit scenario samengevoegd, waarbij is gekozen voor de meest ruime inzetbaarheid.
Daarnaast is een scenario opgenomen waarmee het zorgverlof toegankelijker wordt, door de volledige verlofduur van acht weken per jaar gedeeltelijk betaald te maken (scenario 7).
De totale kosten van acht weken zorgverlof met een betalingshoogte van 70 procent komen naar schatting neer op circa € 420 miljoen per jaar.
Verlofsoort 3: persoonlijke situaties
Uit het huidige verlofstelsel valt het calamiteiten- en kortverzuimverlof onder ‘persoonlijke situaties’. Dit verlof is van korte duur en onder andere op te nemen als een werknemer door onvoorziene of zeer bijzondere omstandigheden niet kan werken. Denk bijvoorbeeld aan het overlijden van een naaste, calamiteiten thuis en het begeleiden van een naaste bij bezoek aan een arts.
Het gaat hier om maatwerk, waarover werkgevers en werknemers afspraken maken als het moment zich voordoet. Eventuele nieuwe verlofregelingen die ook maatwerk vereisen en draaien om persoonlijke situaties zouden aan deze verlofsoort kunnen worden toegevoegd, zoals rouwverlof, transitieverlof of verlof wegens huiselijk geweld.
Onder cluster 3 valt het huidige calamiteiten- en ander kort verzuimverlof. Er zijn binnen dit cluster geen scenario’s uitgewerkt. Het gaat namelijk om een niet-limitatieve regeling voor uiteenlopende omstandigheden waarbij steeds maatwerk nodig is.
Het kunnen opnemen van verlof draagt bij aan de duurzame inzetbaarheid. Er zijn de minister geen signalen bekend dat vereenvoudiging van deze regeling nodig is. Vanwege het maatwerkkarakter van regelingen voor bijvoorbeeld transitieverlof en rouwverlof zijn toekomstige verlofregelingen hiervoor goed in te passen in cluster 3.
Financiering
De vereenvoudiging van het verlofstelsel kan worden aangegrepen om ook de wijze van financiering van het verlofstelsel opnieuw te beoordelen, mede met het oog op de verschillende rollen en belangen van de betrokken partijen: werknemer, werkgever en overheid. Vanzelfsprekend moet hierbij ook het belang van verlof voor de samenleving als geheel worden meegewogen.
De SER roept in haar advies op om de maatschappelijke baten van betaald verlof meer tot uitdrukking te laten komen in de financiering van het verlof.
Werkgevers en werknemers dragen in aanzienlijke mate zelf de lasten van het (geboorte- en ouderschaps)verlof dragen. Daarmee is de huidige lastenverdeling tussen overheid, werkgevers en werknemers onvoldoende in balans, aldus de SER.
Een grotere bijdrage uit de algemene middelen sluit volgens de SER beter aan bij het feit dat verlof ook maatschappelijke doelen dient, zou werkgevers kunnen ontlasten en de inkomstenderving voor werknemers kunnen verminderen. Bij herziening van de financieringswijze moet de marginale druk volgens de SER in het oog worden gehouden.
Het is aan een volgend kabinet om een dergelijke heroverweging met betrekking tot de financiering van het verlof te maken. Dit geldt ook bij mogelijke scenario’s die leiden tot extra kosten vanwege een langere verlofduur of een hoger betalingsniveau en ingeval wordt gekozen de doelgroep uit te breiden of de situaties waarin het verlof kan worden opgenomen te verbreden.
Uitvoering door UWV
Een vereenvoudiging van het stelsel zou idealiter ook moeten leiden tot een vereenvoudiging voor de uitvoering, zowel voor werkgevers als voor UWV. Daar staat tegenover dat de introductie en implementatie van nieuwe verlofregelingen en zeker het implementeren van een geheel nieuwe structuur voor het verlofstelsel veel zal vragen van onder meer UWV, hoewel dat tijdelijk is. Het is daarom van belang om ook bij de nadere uitwerking van scenario’s en daaropvolgende definitieve keuzes steeds UWV te blijven betrekken.
Verdere aandachtspunten
De keuze voor een hoofdstructuur in clusters, met daarbinnen verschillende mogelijke scenario’s, legt een basis voor een nieuw en vereenvoudigd verlofstelsel.
De Wazo kent veel uitzonderingen en nadere regels. Voorbeelden van uitzonderingen zijn het recht op extra bevallingsverlof bij ziekenhuisopname van het kind, mogelijkheden om bij cao ten nadele van de werknemer af te wijken van de wettelijke rechten en de zeggenschap van werkgevers bij de inroostering van het verlof.
Dit zijn aandachtspunten die aan de orde komen op het moment dat voor een van de mogelijke vereenvoudigingsscenario’s is gekozen. De gewenste invulling van zulke regels en voorwaarden ten aanzien van verlof zal mede afhankelijk zijn van een gekozen scenario.
Bij bijvoorbeeld een verlenging van het verlof rondom ouderschap, moet rekening worden gehouden met de gevolgen voor werkgevers. Zij hebben dan immers te maken met mogelijk langere afwezigheid van werknemers. In dat geval lijkt het logisch om zeggenschap van de werkgever over inroostering van het verlof te herijken.
Een ander aandachtspunt betreft de samenstelling van gezinnen en de positie van verschillende doelgroepen die recht hebben op verlof en de voorwaarden die daarvoor gelden.
Verder zal steeds aandacht uit moeten gaan naar de samenhang met de administratieve vereenvoudigingsmogelijkheden, zoals de uniformering van de opnameperiode en het aanvraagmoment van de verlofuitkeringen.
Vervolgproces
Gezien de mogelijke (financiële) impact, maar ook met het oog op de maatschappelijke baten, is het aan een volgend kabinet om het proces van vereenvoudiging, in goed overleg met de Tweede Kamer en rekening houdend met het advies van de SER, verder voort te zetten.
In de tussentijd werkt de minister samen met UWV verder aan de administratieve vereenvoudigingsmogelijkheden die er zijn, de verdere verkenning van de scenario’s en resterende aandachtspunten.
Ook de sociale partners worden hierbij betrokken. Substantiële vereenvoudiging betekent een ingrijpende verandering van het verlofstelsel. Dat vereist een nauwe afstemming tussen beleid, wetgeving en uitvoering. We moeten rekening houden met een intensief implementatietraject.
Een toekomstbestendig stelsel kan, tezamen met andere mogelijkheden om werk en zorg te combineren, zoals (maatwerk)afspraken tussen werkgevers en werknemers, een goede en werkbare combinatie van werk en privé helpen realiseren en daarmee duurzame inzetbaarheid en de kwaliteit van leven bevorderen.
Kamerbrief scenario’s vereenvoudiging verlofstelsel