De kantonrechter vernietigt het ontslag op staande voet op verzoek van de werknemer, nu de werkgever heeft nagelaten een bedrijfsarts in te schakelen om de arbeidsongeschiktheid van de werknemer te laten beoordelen. De werkgever moet het loon betalen vanaf 15 december 2023 tot het moment dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd.
Wat speelt er in deze zaak?
De werknemer is op 1 september 2022 in dienst getreden van de werkgever als stellingmonteur. Het gaat om een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd voor de duur van één jaar, die per 1 september 2023 stilzwijgend voor dezelfde duur is verlengd. Het loon van de werknemer bedraagt € 1.928,49 bruto per maand, exclusief 8% vakantietoeslag. Op de arbeidsovereenkomst is de cao Metaal en Techniek van toepassing.
Wat staat er in de cao?
In artikel 67 van de cao is het volgende bepaald:
“1 a. Is de werknemer arbeidsongeschikt of gedeeltelijk arbeidsongeschikt? Dan betaalt de werkgever maximaal 24 maanden aan de werknemer het salaris dat die werknemer zou hebben verdiend als hij arbeidsgeschikt was geweest. De eerste 6 maanden betaalt de werkgever 100% van dat salaris. De volgende 18 maanden 90%.
b. Hervat een werknemer in deze 24 maanden voor een deel van de tijd zijn werk? Of gaat hij op arbeidstherapeutische basis werken? Dan krijgt hij 100% van het salaris dat hij zou hebben verdiend als hij arbeidsgeschikt was geweest. Dit krijgt hij uiterlijk tot het einde van de 24 maanden.
Aantekening:
Met een periode van arbeidstherapie bedoelen we de tijd dat de werknemer werkt volgens een gestructureerd plan dat de arbo-arts of bedrijfsarts heeft gemaakt met de werknemer . Het doel van het plan is dat hij kan herstellen van zijn ziekte door weer te gaan werken. Het gaat dan om werk waarbij geen of minder salaris hoort.”
Ziekmelding vanwege burn-outklachten
De werknemer heeft zich op of rond 28 november 2023 ziekgemeld met burn-outklachten. Kort na zijn ziekmelding heeft de werknemer een concert bezocht.
Op 15 december 2023 is de werknemer via de telefoon op staande voet ontslagen. De werkgever heeft als reden voor het ontslag op staande voet aangevoerd dat de werknemer geweigerd heeft zijn werkzaamheden te hervatten, terwijl hij daar volgens de werkgever wel toe in staat was.
Dringende reden?
Bij de beoordeling van de dringende reden moet de kantonrechter alle omstandigheden van het geval in aanmerking nemen. Daarbij wegen in de eerste plaats mee de aard en de ernst van de dringende reden. Verder wegen mee de duur van het dienstverband, de persoonlijke omstandigheden van de werknemer en de gevolgen van het ontslag op staande voet voor de werknemer.
In dit geval is naar het oordeel van de kantonrechter géén sprake van een dringende reden. Zij overweegt daarover het volgende.
Bedrijfsarts bepaalt of werknemer arbeidsongeschikt is
Een bedrijfsarts is de enige die kan en mag beoordelen of de werknemer arbeidsongeschikt is of niet (en daarmee of de ziekmelding terecht is). Daarbij is van belang dat de bedrijfsarts de werknemer zelf gesproken heeft. Zo kan de bedrijfsarts zich een compleet beeld vormen ten aanzien van de klachten van de werknemer en de beperkingen die daaruit voortvloeien in het kader van diens werkzaamheden.
De bedrijfsarts zal ook een inschatting maken van de duur van de beperkingen van de werknemer en de werkgever adviseren over de passende werkzaamheden die de werknemer eventueel kan uitvoeren. Een dergelijk oordeel/advies van de bedrijfsarts ontbreekt in deze zaak.
Niet gerechtvaardigd: ontslag onterecht
Uit het dossier blijkt niet dat de bevriende arts van de werkgever een bedrijfsarts is en evenmin dat deze arts de werknemer persoonlijk gesproken en/of gezien heeft. Het opleggen van welke maatregel dan ook wegens het niet reageren op de oproep om de werkzaamheden te hervatten, is daarmee niet gerechtvaardigd.
De conclusie hiervan is dat geen sprake is van een rechtsgeldig ontslag op staande voet.
Werkgever moet volledige loon doorbetalen
De vernietiging van het ontslag op staande voet houdt in dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen na 15 december 2023 is blijven voortbestaan. De werkgever is daarom verplicht om de werknemer het loon door te betalen vanaf 16 december 2023. Deze verplichting loopt door tot aan het moment dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd. Daarbij merkt de kantonrechter nog het volgende op.
Zolang de werknemer arbeidsongeschikt is als gevolg van zijn ziekte, wordt de hoogte van het loon bepaald aan de hand van artikel 67 van de cao. Dit leidt er mogelijk toe dat de werkgever minder hoeft te betalen dan het overeengekomen loon van € 1.928,49 bruto per maand.
Artikel 67 van de cao geldt echter niet als de werkgever ervoor kiest om de werknemer vrij te stellen van het verrichten van zijn werkzaamheden met behoud van zijn loon. Een dergelijke vrijstelling komt namelijk voor rekening en risico van de werkgever zelf. In dat geval moet de werkgever dus het volledige loon aan de werknemer betalen.
Matiging wettelijke verhoging
De kantonrechter beperkt de wettelijke verhoging over het verschuldigde loon tot maximaal 30%. Het ontslag op staande voet is weliswaar onterecht gegeven, maar daarover wordt de werkgever pas bij deze beschikking geïnformeerd. Eerder kon hij niet met zekerheid weten dat hij nog loon aan de werknemer verschuldigd was.
Loonspecificaties verstrekken
De werknemer heeft verder verzocht om de werkgever te veroordelen tot het verstrekken van deugdelijke bruto/netto specificaties over de betalingen die hebben plaatsgevonden van 1 december 2022 tot en met 31 december 2023. Op grond van artikel 7:626 lid 1 BW heeft de werknemer daar recht op.
Op de mondelinge behandeling heeft de werkgever de werknemer de specificaties van de betalingen in november en december 2023 en de jaaropgave over 2023 overhandigd. Daarbij heeft de werkgever de toezegging gedaan deze specificaties ook nog per WhatsApp en e-mail naar de werknemer te versturen. Voor zover hij dat inmiddels heeft gedaan, hoeft hij dat uiteraard niet nog eens te doen. Met het oog hierop acht de kantonrechter de kans klein dat de werkgever zich niet aan deze veroordeling zal houden. De verzochte dwangsom wordt daarom afgewezen.
De verschuldigdheid van de wettelijke rente over het loon is niet weersproken. Deze wijst de kantonrechter toe.
De werkgever moet de proceskosten betalen.
Uitspraak Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 21 mei 2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:4521