![](https://www.salarisvanmorgen.nl/wp-content/uploads/sites/3/2023/03/stoppayment-390x225.jpg)
Het geschil tussen de werknemer en de werkgever gaat over de functie en de daarbij behorende loonschaal, de loonstop en de arbeidsomvang na arbeidsongeschiktheid.
Niet is gebleken dat werknemer werkzaamheden verrichtte die bij een hogere loonschaal behoort. De werkgever mocht de betaling van het loon stopzetten omdat de werknemer tijdens re-integratie weigerde passende arbeid te verrichten. Het is niet duidelijk tegen welke arbeidsomvang werknemer gedurende een periode is verloond. Daarbij heeft de werkgever een beroep op verrekening gedaan wegens teveel betaald loon. Partijen mogen gelet hierop nog een akte nemen.
Nachtmedewerker
De werknemer stelt dat hij – voordat hij arbeidsongeschikt werd – werkzaamheden verrichtte behorende bij de functie van nachtmedewerker in plaats van nachtportier. Volgens de door de werknemer overgelegde functieomschrijving verricht een nachtmedewerker zijn werkzaamheden in de nachtelijke uren. de werkgever heeft verweer gevoerd en gesteld dat de werknemer werkzaamheden uitvoerde vergelijkbaar in de functie van medewerker front office/gastheer. De werkzaamheden die de werknemer heeft aangevoerd komen overeen met deze functie, die is ingeschaald in functiegroep 4.
Geen nachtdiensten gedraaid
In het arbeidsdeskundig rapport van het UWV van 4 oktober 2019 vermeldt de deskundige het volgende:
”De heer [de werknemer] geeft aan dat hij al anderhalf jaar geen nachtdiensten heeft gedraaid of als nachtportier werkzaam is geweest. Hij is bij zijn huidige werkgever jaren geleden begonnen als nachtportier waarna hij zichzelf omhoog heeft gewerkt als gastheer. Hij heeft verder ook werkzaamheden op kantoor verricht. Echter, volgens de heer [de werknemer] is dit nooit aangepast in zijn contract, zelfs niet nadat de heer de werknemer dit bij zijn werkgever heeft aangegeven, dat hij overdag totaal andere werkzaamheden verricht met andere verantwoordelijkheden.”
Geen bewijs dat werknemer ’s nachts werkte
Het voorgaande vindt ondersteuning in de verklaring van de hotelmanager. De hotelmanager heeft verklaard dat de werknemer na enig tijd op eigen verzoek overdag diensten is gaan uitvoeren in de functie van receptiemedewerker. De werknemer betwist dat hij anderhalf jaar geen nachtdiensten heeft gedraaid en heeft ter ondersteuning van zijn stelling handgeschreven notities ten behoeve van zijn werkzaamheden en een hotelreservering overgelegd. Hieruit blijkt echter niet dat de werknemer deze werkzaamheden in de nachtelijke uren verrichtte.
Ook in het arbeidsdeskundig rapport van het UWV van 13 november 2020 is vermeld dat de werknemer als medewerker frontoffice werkzaam was. Het UWV geeft daarin een opsomming van de werkzaamheden van de werknemer, maar ook hieruit volgt niet dat de werknemer deze werkzaamheden in de nachturen verrichtte. Ook volgt uit deze werkzaamheden niet dat ze tot loonschaal 5 behoorden.
Vordering tot achterstallig loon niet toewijsbaar
De kantonrechter is gelet op het gemotiveerde verweer van de werkgever van oordeel dat de werknemer onvoldoende heeft gesteld om zijn stelling te onderbouwen. De vordering tot betaling van achterstallig loon over de periode januari 2018 tot 5 oktober 2018 is dan ook niet toewijsbaar.
Arbeidsomvang
De kantonrechter ziet geen aanleiding om bij de berekening van het gemiddeld aantal gewerkte arbeidsuren af te wijken van hetgeen in de cao is bepaald. Aangezien door de werknemer niet is aangevoerd dat de periode van 13 weken een onjuiste maatstaf is voor vaststelling van het loon, berekent de kantonrechter het loon aan de hand van deze periode. De werknemer heeft de berekening van de werkgever niet betwist.
141,76 uur per maand, 32,71 uur per week
De kantonrechter gaat om die reden er vanuit dat dit correct is. Dit betekent dat de arbeidsomvang per 5 oktober 2018 (de dag dat de werknemer arbeidsongeschikt is geworden) wordt vastgesteld op 141,76 uur per maand dan wel 32,71 uur per week. Uit de overgelegde stukken kan niet worden opgemaakt tegen welke arbeidsomvang de werknemer is verloond over de periode 5 oktober 2018 tot 1 oktober 2021.
Beroep op verrekening
Daarnaast doet de werkgever een beroep op verrekening vanwege teveel betaald loon over de maanden augustus, september en oktober 2021 en omdat de werkgever het loon exclusief emolumenten heeft uitbetaald. De werknemer wordt bij akte in de gelegenheid gesteld een berekening over te leggen, waarna de werkgever bij antwoordakte hierop kan reageren.
Loonstop
De werknemer heeft gesteld dat de werkgever een minder verstrekkende maatregel had moeten opleggen zoals loonopschorting. De kantonrechter gaat hieraan voorbij. Op grond van artikel 7:629 lid 6 BW mag de werkgever het loon opschorten wanneer hij niet in de gelegenheid wordt gesteld te controleren of de werknemer wel recht heeft op loon. Dit wetsartikel is niet van toepassing op de situatie van de werknemer, aangezien de bedrijfsarts de werknemer al had onderzocht. De werknemer had daardoor al voldaan aan de controlevoorschriften.
Volledig belastbaar
Op grond van artikel 7:629 lid 3, onderdeel c, BW heeft een werknemer geen recht op loon voor de tijd, waarin hij, hoewel hij daartoe in staat is, zonder deugdelijke grond passende arbeid niet verricht. De bedrijfsarts heeft op 17 augustus 2020 geconcludeerd dat de werknemer volledig belastbaar was in het eigen werk. De werknemer heeft geweigerd deze werkzaamheden uit te voeren. Vervolgens concludeert ook de arbeidsdeskundige van het UWV op 23 december 2020 dat het werk – dat de werknemer op 5 juli 2020 moest uitvoeren – passend is.
Aanspraak op loon verloren
De discussie tussen partijen of de werknemer wel of niet in staat was op 12 oktober en 30 november 2020 te verschijnen bij de bedrijfsarts is daarbij niet van belang. Doordat de werknemer ten onrechte weigerde de passende arbeid te verrichten, verloor hij zijn aanspraak op loon. De vordering is om die reden niet toewijsbaar.
Uitspraak Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 19 juni 2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:4414