
Het onderzoek heeft als doel zicht krijgen op de keuzes en overwegingen die ten grondslag liggen aan het niet of niet volledig gebruik van het aanvullend geboorteverlof.
De resultaten van dit onderzoek laten zien dat het inkomen een grote rol speelt in het niet of niet volledig opnemen van aanvullend geboorteverlof. Het gaat dan niet alleen om het inkomen van de rechthebbende, maar ook om het inkomen van de moeder. Een andere belangrijke factor vormen de normen, waarden en preferenties van de rechthebbende. Ook speelt de beschikbaarheid van opvangmogelijkheden een rol.
Aanvullend geboorteverlof
Sinds 1 juli 2020 kunnen partners in loondienst vijf weken (vijf keer het aantal werkuren per week) aanvullend geboorteverlof opnemen. Het geboorteverlof en het aanvullend geboorteverlof worden ook wel vaderschapsverlof, partnerverlof of kraamverlof genoemd.
Uitkering 70 procent (maximum) dagloon
Tijdens het aanvullend geboorteverlof krijgen rechthebbende partners een uitkering van UWV. De hoogte van de uitkering bedraagt 70 procent van het (maximum) dagloon. De werkgever vraagt de uitkering voor het aanvullend geboorteverlof voor de rechthebbende aan bij UWV.
De uitbetaling van deze uitkering kan door de werkgever van de rechthebbende op verschillende manieren worden geregeld: de werkgever betaalt het salaris door tijdens het verlof voor 70 procent, of vult het aan tot bijvoorbeeld 100 procent, of de rechthebbende krijgt voor 70 procent van het salaris een uitkering achteraf, dus nadat de rechthebbende het verlof heeft opgenomen.
Binnen zes maanden na geboorte opnemen
Rechthebbenden kunnen het aanvullend geboorteverlof binnen zes maanden na de geboorte van het kind opnemen. Zij kunnen het aanvullend geboorteverlof aaneengesloten of verspreid opnemen, of een combinatie van een aaneengesloten periode en verspreid over de eerste zes maanden na de geboorte. En zij moeten eerst het geboorteverlof van één week hebben opgenomen.
Evaluatie WIEG
Regioplan heeft in 2022 een evaluatie van de Wet invoering extra geboorteverlof (WIEG) uitgevoerd. Deze evaluatie richtte zich primair op het aanvullend geboorteverlof en er is onderzocht wie er gebruikmaken van het aanvullend geboorteverlof en wat de effecten een jaar na in de invoering hiervan zijn op rechthebbende partners, moeders, het kind en andere betrokkenen zoals de werkgever.
Kwart nam geen aanvullend geboorteverlof op
Uit de evaluatie van de WIEG blijkt dat 26 procent van de rechthebbenden het aanvullend geboorteverlof niet opnam. Iets minder dan de helft van hen stelt het aanvullend geboorteverlof niet nodig te hebben, één op de tien zegt het aanvullend geboorteverlof niet te kennen. Iets minder dan 40 procent van de rechthebbenden laat echter weten het aanvullend geboorteverlof wel te willen opnemen, maar dat het niet mogelijk is.
In de meeste gevallen (57%) komt dat doordat het gezin 30 procent van het inkomen van de rechthebbende partner niet kan missen.
Nader onderzoek
Naar aanleiding van deze evaluatie wilde het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een nader onderzoek naar de kenmerken van de groep rechthebbenden die niet of niet volledig gebruikmaakt van het aanvullend geboorteverlof. Daarnaast wilde het ministerie zicht krijgen op de keuzes en overwegingen die ten grondslag liggen aan het niet of niet volledig gebruik van het aanvullend geboorteverlof.
Redenen voor niet (volledig) gebruik
Uit het onderzoek blijkt onder meer dat niet- en niet-volledig gebruikers van het verlof minder vaak een hoger inkomen hebben: van de volledig-gebruikers had 45 procent een hoger inkomen, ten opzichte van respectievelijk 33 en 37 procent van de niet- en niet-volledig gebruikers.
Het vaakst maakten rechthebbenden geen of niet volledig gebruik van het verlof omdat het niet mogelijk was om het verlof op te nemen. Van de niet-gebruikers noemt 43 procent dit als reden en van de niet-volledig gebruikers 45 procent.
Andere rechthebbenden gaven aan het niet nodig te vinden om verlof op te nemen of wilden het niet.
Wat betreft het al dan niet (volledig) opnemen van verlof blijkt dat het (huishoud)inkomen hierin een grote rol speelt. Ook spelen sociale normen op werk een belangrijke rol. Voorbeelden hiervan zijn dat de werkgever verlofopname liever niet wil of dat verlofopname ongebruikelijk is binnen de organisatie.
De keuze om het verlof al dan niet (volledig) op te nemen blijkt slechts voor een klein deel bewust en weloverwogen te worden gemaakt. Bewuste overwegingen zijn gerelateerd aan het (huishoud)inkomen en mogelijkheden voor kinderopvang. Keuzes worden verder overwegend onbewust beïnvloed door een bestaand beeld over de manier waarop ouders de zorg voor en opvoeding van het kind organiseren.
Andere betalingshoogte
Uit het onderzoek naar niet-gebruik van het aanvullend geboorteverlof komt dus onder meer naar voren dat financiële redenen een rol spelen in het niet-gebruik van het verlof.
In verschillende deelscenario’s om het verlofstelsel te vereenvoudigen wordt een betalingshoogte van 70 procent voorgesteld. In de huidige situatie ontvangen rechthebbenden tijdens het aanvullend geboorteverlof een uitkering ter hoogte van 70 procent van het dagloon.
Om de toegankelijkheid van de verlofregelingen voor mensen met lagere inkomens te verbeteren, kan worden overwogen om een bodem in de betalingshoogte te hanteren, ter hoogte van het wettelijk minimumloon (WML). Daarmee wordt voorkomen dat het (individuele) inkomen bij verlofopname onder het niveau van het WML(-uurloon) uitkomt. Aan het hanteren van een dergelijke bodem, kleeft wel een aantal (uitvoeringstechnische) vraagstukken. Afhankelijk van de precieze invulling, komt een bodem de toegankelijkheid van de verlofregelingen naar verwachting ten goede.
Tegelijkertijd kan het als complex worden ervaren door ouders, als vooraf de precieze financiële gevolgen van verlofopname lastig te overzien zijn. Hierbij is het de vraag in hoeverre dit bijdraagt aan de toegankelijkheid. De meest eenvoudige manier om de toegankelijkheid voor alle rechthebbenden te verbeteren, is het verhogen van de betalingshoogte naar 100 procent. Deze oplossing heeft grote financiële effecten, voor zowel de overheid als werkgevers.
Een kostenneutrale variant, waarbij de totale verlofduur voor alle rechthebbenden substantieel wordt ingekort om het betalingsniveau te kunnen verhogen naar 100 procent, is te overwegen.
Niet-gebruik van aanvullend geboorteverlof
Kamerbrief over scenario’s vereenvoudiging verlofstelsel