Een vrouw solliciteert bij een stichting in het sociaal domein naar de functie adviseur kwaliteit & interne controle. De vrouw vertelt tijdens haar eerste sollicitatiegesprek dat zij zwanger is en daarom eind december 2022 met zwangerschap- en bevallingsverlof gaat. Daarnaast vertelt zij dat zij 26 januari 2023 uitgerekend is.
Intentie voor tijdelijk contract
Naar aanleiding van de positieve sollicitatiegesprekken ontvangt zij een intentieverklaring waarin staat: “Graag willen wij door middel van deze brief onze intentie uitspreken om je vanaf 1 april 2023 een tijdelijk dienstverband aan te bieden, voor 32 uur per week, voor de functie: Adviseur Kwaliteit & Interne Controle. Tevens bevestigen wij hiermee ook dat wij in februari 2023 een arbeidsvoorwaardengesprek met je inplannen.”
Arbeidsvoorwaardengesprek inplannen
De aanstaande werkgever neemt eind januari 2023 contact op met de vrouw om het arbeidsvoorwaardengesprek te plannen. De vrouw laat op 1 februari 2023 weten dat zij nog niet is bevallen en daarom graag de maand februari vrijhoudt voor haar herstel en gezin.
Intentieverklaring komt te vervallen
De werkgever reageert op 2 februari dat hij uitging van een startdatum per 1 april en het daarom niet haalbaar is om het arbeidsvoorwaardengesprek in maart te plannen. Op 9 april stuurt de werkgever nog een e-mail waarin hij aangeeft dat hij nog geen reactie heeft ontvangen op de laatste e-mail en dat -aangezien een arbeidsvoorwaardengesprek in februari 2023 niet meer zal lukken- de intentieverklaring komt te vervallen.
Gediscrimineerd op grond van geslacht?
De vrouw stelt dat de werkgever haar heeft gediscrimineerd op grond van geslacht door:
- haar vanwege haar aankomend verlof niet per 1 december in dienst te nemen en voor te stellen dat zij na haar verlof kon starten; en
- door tijdens haar bevallingsverlof de intentieverklaring in te trekken.
De werkgever weerspreekt dat zij de vrouw heeft gediscrimineerd en voert aan dat hij bekend was met de zwangerschap. De reden dat de vrouw niet is aangenomen heeft te maken met onvoldoende vertrouwen in een succesvolle samenwerking.
Start werk na verlof
Het College beoordeelt eerst of het opnemen van een startdatum na het zwangerschap- en bevallingsverlof van de vrouw discriminatoir is. Zowel de vrouw als de werkgever nemen een ander standpunt in ten aanzien van het feitelijk verloop. Volgens de vrouw heeft de werkgever voorgesteld om in april 2023 te starten. De werkgever voert daarentegen aan dat de vrouw zelf heeft voorgesteld om na haar verlof te storten.
Wie heeft aanbod gedaan na verlof te starten?
Het College overweegt dat zij op basis van de stellingen en argumenten niet kan vaststellen wie het aanbod heeft gedaan om na het verlof te starten. Bij gebreke van bewijs komt het College tot de conclusie dat de vrouw onvoldoende feiten heeft aangevoerd die onderscheid op grond van geslacht kunnen doen vermoeden.
Intentieverklaring intrekken verboden onderscheid?
Het College beoordeelt vervolgens of het intrekken van de intentieverklaring tijdens het bevallingsverlof van de vrouw discriminatoir is. Het College neemt daarbij de gebeurtenissen vanaf 2 februari 2023 in aanmerking. De werkgever wordt op die datum bekend dat de vrouw op 1 februari nog niet was bevallen en houdt toch vast aan de data die genoemd worden in de intentieverklaring. Een week later wordt de intentieverklaring ingetrokken.
Het feit dat de werkgever binnen een week de intentieverklaring intrekt, wetende dat de vrouw nog niet was bevallen of op het punt stond om te bevallen, levert een vermoeden van onderscheid op grond van geslacht op. De werkgever voert geen bewijs aan waarmee hij dit vermoeden van onderscheid wegneemt. Het College komt daarom tot de conclusie dat de werkgever met het intrekken van de intentieverklaring de vrouw heeft gediscrimineerd op grond van geslacht.
De stichting heeft verboden onderscheid gemaakt jegens de vrouw op grond van geslacht.
Oordeel 2024-3 (College voor de Rechten van de Mens)