
In deze zaak vordert een arbeidsongeschikte werknemer doorbetaling van loon nadat de werkgever een loonstop heeft doorgevoerd. De kantonrechter is van oordeel dat de werknemer recht heeft op doorbetaling van haar loon omdat zij voldoende heeft meegewerkt aan het opstellen van een plan van aanpak. De vordering wordt toegewezen.
Het gaat in deze zaak om de vraag of de werkgever (een strandpaviljoen) moet worden veroordeeld tot doorbetaling van loon op en na 1 oktober 2023. Volgens de kantonrechter moet de vordering van de werknemer worden toegewezen.
Geen recht op loon bij weigeren meewerken plan van aanpak
De werknemer is sinds 5 juli 2023 arbeidsongeschikt. In artikel 7:629 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) is bepaald dat een werknemer bij arbeidsongeschiktheid wegens ziekte recht houdt op loon, waarbij in artikel 7:629 lid 3 BW is bepaald dat de werknemer dat recht niet heeft als de werknemer zonder deugdelijke grond weigert mee te werken aan het opstellen, evalueren en bijstellen van een plan van aanpak.
De werkgever beroept zich er op dat de werknemer weigert mee te werken aan het opstellen van een plan van aanpak en daarom geen recht heeft op loon.
In de fout gegaan
De kantonrechter stelt vast dat de werknemer inderdaad niet haar handtekening heeft gezet onder het plan van aanpak dat haar door haar werkgever op 3 oktober 2023 is toegestuurd, maar dat zij dit plan van aanpak van commentaar heeft voorzien en vervolgens naar de bedrijfsarts heeft gestuurd. De werknemer had het plan of haar commentaar naar de werkgever moeten sturen en niet naar de bedrijfsarts. Dat is dus fout gegaan.
Niet bewust of met opzet
Ondanks die fout is de kantonrechter van oordeel dat dit niet maakt dat de werknemer zonder deugdelijke grond heeft geweigerd mee te werken aan het opstellen van een plan van aanpak.
Het is voldoende aannemelijk dat de werknemer niet bewust of met opzet haar versie van het plan van aanpak naar de verkeerde persoon heeft gestuurd, maar uit onwetendheid. Daarbij komt dat zij wel haar visie op het plan van aanpak heeft gegeven. Uiteindelijk is het plan van aanpak op 22 november 2023 door de werknemer ondertekend en naar de werkgever gestuurd die op zijn beurt op 17 januari 2024 tot ondertekening is overgegaan.
Recht op doorbetaling loon
De conclusie is dat het aannemelijk is dat de bodemrechter tot het oordeel zal komen dat de loonstop ten onrechte per oktober 2023 is doorgevoerd en dat de werknemer recht heeft op doorbetaling van haar loon.
De vordering tot betaling van het achterstallige loon over de maanden oktober en november 2023 wijst de kantonrechter dus toe. De werkgever wordt daarnaast ook veroordeeld het loon door te betalen vanaf 1 december 2023 tot de dag dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd.
De wettelijke verhoging wordt toegewezen, maar deze wordt gematigd tot 10% omdat aannemelijk is dat de te late betaling niet te wijten is aan onwil maar aan miscommunicatie.
De vordering tot afgifte van loonspecificaties wijst de kantonrechter ook toe. De kantonrechter ziet aanleiding om als aansporing tot nakoming van die verplichting daaraan de dwangsom zoals gevorderd te verbinden.
Uitspraak Rechtbank Noord-Holland, 8 februari 2024, ECLI:NL:RBNHO:2024:1125