
Het is onvoldoende aannemelijk geworden dat werkneemster niet meewerkt aan redelijke voorschriften met betrekking tot haar re-integratie.
Wat speelt er in deze zaak?
De werknemer werkt sinds begin 2010 bij de werkgever. Begin 2022 heeft de gemeente de kantonrechter verzocht de arbeidsovereenkomst te ontbinden, omdat de werknemer misbruik zou hebben gemaakt van een aan haar verstrekt bedrijfsmiddel, een NS Business Card. Dit heeft volgens de gemeente ook geleid tot een verstoring van de arbeidsverhouding.
In zijn beschikking van 22 maart 2022 heeft de kantonrechter het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst afgewezen en het verzoek van de werknemer om tot de werkplek te worden toegelaten, toegewezen. In hoger beroep heeft het hof in een beschikking van 12 december 2022 de beschikking van de kantonrechter bekrachtigd.
Medisch specialistisch onderzoek
De werknemer heeft zich eind mei dan wel begin juni 2022 ziekgemeld, vanwege de gevolgen van een auto-ongeluk. Op 16 maart 2023 heeft de bedrijfsarts geadviseerd om een bedrijf een diepgaander onderzoek te laten verrichten naar de beperkingen en mogelijkheden van de werknemer. Vanaf eind maart 2023 is het bedrijf dit onderzoek gestart. Op 6 juli 2023 en 6 november 2023 is er door het bedrijf medisch specialistisch onderzoek gedaan en het bedrijf heeft medische informatie opgevraagd bij de reguliere sector.
Op 17 januari 2024 is de werknemer bij de bedrijfsarts geweest en heeft zij de bedrijfsarts toegezegd dat zij voor het einde van januari 2024 het bedrijf toestemming zal geven om de medische rapportage naar de bedrijfsarts te verzenden.
Loonstop
Op 18 januari 2024 heeft de gemeente de werknemer gesommeerd om voor 25 januari 2024 de bedrijfsarts in het bezit te stellen van 1) de medische rapportage van het bedrijf en 2) de medische informatie van de behandelend sector. Als de werknemer hier niet aan voldoet heeft de gemeente aangekondigd dat zij een loonstop zal opleggen.
In haar brief van 31 januari 2024 heeft de gemeente aan de werknemer laten weten dat haar loon met ingang van 1 februari 2024 wordt stopgezet. De werknemer wil dat deze loonstop wordt opgeheven en is daarom deze procedure begonnen.
Spoedeisend belang
De werknemer krijgt geen loon meer en heeft dus een spoedeisend belang bij haar vordering. Daarnaast heeft de werknemer er belang bij dat een eventuele onterechte loonstop in haar personeelsdossier niet meeweegt bij de beoordeling van haar WIA-uitkering.
De kantonrechter moet in deze procedure dus beoordelen of de aankondiging tot loonstop (waarschuwing) en de daadwerkelijke loonstop door de gemeente terecht is opgelegd.
Grondslag loonstop
De werknemer heeft tijdens haar ziekte in beginsel recht op doorbetaling van haar loon op grond van artikel 7:629 van het Burgerlijk Wetboek (BW). In lid 3 van dit artikel is een aantal uitzonderingsgronden opgenomen op grond waarvan de werknemer haar recht op loon kan verliezen.
In haar brief van 18 januari 2024 heeft de gemeente aan de werknemer meegedeeld dat zij vindt dat de werknemer niet meewerkt aan de redelijke voorschriften ten aanzien van haar re-integratie en zij weigert volgens de gemeente om medische informatie aan de bedrijfsarts te verstrekken die nodig is om haar arbeids(on)geschiktheid vast te stellen. De kantonrechter begrijpt dat de gemeente hiermee doelt op de uitzonderingsgrond van sub d van het derde lid van artikel 7:629 BW.
Gelet op het feit dat een loonstop een vergaande maatregel is voor een zieke medewerker moet de werkgever zorgvuldigheid betrachten en moet in dit geval duidelijk zijn dat de werknemer in strijd met redelijke voorschriften heeft gehandeld.
Onderzoek erg lang geduurd
De kantonrechter begrijpt uit het dossier dat het onderzoek door een bedrijf erg lang heeft geduurd en dat het geduld van de gemeente in januari 2024 op is. Dat het geduld van de gemeente op is, komt mede door de communicatie tussen partijen, de klacht die de werknemer tegen haar leidinggevende heeft ingediend en het feit dat de werknemer de afspraak van 11 januari 2024 met haar leidinggevende twee dagen van te voren heeft afgezegd, terwijl zij de uitnodiging voor dit gesprek drie weken eerder op 21 december 2023 had ontvangen.
Het onderzoek van het bedrijf is eind maart 2023 gestart en in januari 2024 heeft de bedrijfsarts de rapportage van het bedrijf nog steeds niet. Dat is een lange periode, maar de kantonrechter krijgt de indruk dat het traject tot oktober 2023 zonder noemenswaardige problemen verliep. De vertraging van het onderzoek is vervolgens opgetreden omdat het bedrijf een afspraak van oktober 2023 heeft verzet naar november 2023.
Vervolgens heeft de werknemer op 4 december 2023 haar toestemming voor het toezenden van de medische rapportage aan de bedrijfsarts ingetrokken. De werknemer heeft op de zitting toegelicht dat zij dat heeft gedaan omdat haar gegevens door het bedrijf waren verward met een andere cliënt; bovendien was de machtiging van een half jaar toen toch al verlopen.
Verder uitstel
Verder uitstel is veroorzaakt doordat de broer van de werknemer op 15 december 2023 is overleden. De werknemer heeft naar aanleiding van dit overlijden verzocht om uitstel en heeft dit ook gekregen. De werknemer heeft toen wel toestemming gegeven om de lekenrapportage en FML met de gemeente te delen.
Vervolgens heeft de gemeente op 21 december 2023 een afspraak ingepland met de werknemer op 11 januari 2024 om de voortgang in de re-integratie te bespreken, omdat het onderzoek bij het bedrijf was afgerond. De werknemer heeft deze afspraak op 9 januari 2024 afgezegd, omdat zij een medische afspraak zou hebben. Daarna is op het spreekuur met de bedrijfsarts op 17 januari 2024 over de lekenrapportage en de FML van het bedrijf gesproken en heeft de werknemer de bedrijfsarts toegezegd dat zij voor het einde van de maand januari 2024 het bedrijf toestemming zou geven om de medische rapportage naar de bedrijfsarts te verzenden.
Aankondiging loonstop
De volgende dag, op 18 januari 2024 heeft de gemeente een loonstop aangekondigd als de werknemer er niet voor 25 januari 2024 voor zou zorgen dat de bedrijfsarts beschikte over de medische rapportage van het bedrijf en de medische informatie van de behandelde sector.
Onvoldoende aannemelijk dat werknemer niet meewerkt aan re-integratie
Niet duidelijk is geworden op grond waarvan de gemeente meende dat zij deze termijn moest stellen, terwijl de werknemer met de bedrijfsarts eind januari 2024 had afgesproken. De bedrijfsarts heeft op 1 februari 2024 aan de gemeente laten weten dat zij op 31 januari 2024 de medische rapportage van het bedrijf (conceptversie) heeft ontvangen en dat zij op 17 april 2023 informatie van de behandelaar van de werknemer had ontvangen.
Omdat niet is vast komen te staan dat er ook een definitieve medische rapportage van het bedrijf bestaat, heeft de werknemer op 31 januari 2024 dus voldaan aan het verzoek van de gemeente uit de brief van 18 januari 2024.
De gemeente heeft niet duidelijk gemaakt waarom zij de termijn tot 25 januari 2024 heeft gesteld. Zij heeft ook niet uitgelegd waarom zij het loon dan per 1 februari 2024 heeft gestopt en niet per 26 januari 2024. Op 1 februari 2024 had de bedrijfsarts de meest relevante versie van het medische rapport en informatie van de behandelaar immers in haar bezit.
De kantonrechter acht de loonstop gelet op de bovenstaande omstandigheden dan ook niet terecht. Niet is gebleken dat de werknemer niet heeft meegewerkt aan het onderzoek bij het bedrijf.
Verklaring voor vertraging
De werknemer heeft een verklaring kunnen geven voor de vertraging die vanaf november 2023 is opgetreden. Daarnaast heeft de werknemer aangevoerd dat haar voor het gesprek met de bedrijfsarts (op 17 januari 2024) nooit eerder was gevraagd om de rapportage aan de bedrijfsarts ter beschikking te stellen. De gemeente heeft de werknemer ook niet verzocht om de medische informatie uit de reguliere sector aan het bedrijf ter beschikking te stellen.
Daarnaast blijkt uit de e-mail van het bedrijf van 8 februari 2024 aan de gemeente dat het correctierecht van de werknemer – de reden waarom er ‘conceptversie’ staat op de verzonden versie – geen invloed heeft op de conclusie van 16 november 2023 van het bedrijf . Verder blijkt uit de e-mail van 2 februari 2024 van de bedrijfsarts aan de gemeente dat zij van mening is dat de FML die het bedrijf heeft opgesteld als basis kan dienen voor het arbeidsdeskundigen onderzoek.
Bezig met re-integratiegesprekken
Op de mondelinge behandeling is besproken – en waren partijen het erover eens – dat het arbeidsdeskundig onderzoek inmiddels is opgestart en dat de werknemer bezig is met re-integratiegesprekken voor eerste en tweede spoor. Daarnaast heeft de werknemer een WIA-uitkering aangevraagd. De conclusie is dan ook dat weliswaar het onderzoek bij het bedrijf lang heeft geduurd, maar dat niet is gebleken dat de werknemer niet meewerkt aan redelijke voorschriften met betrekking tot haar re-integratie.
Loonstop verwijderen uit personeelsdossier
Omdat niet is gebleken dat de werknemer niet meewerkt aan redelijke voorschriften met betrekking tot haar re-integratie acht de kantonrechter het voldoende aannemelijk dat de gemeente de loonstop onterecht heeft opgelegd. De vordering van de werknemer om de brief van de gemeente van 31 januari 2024 met de loonstop uit haar personeelsdossier te verwijderen, wordt dan ook toegewezen.
Ook waarschuwing weghalen uit personeelsdossier
Ook de vordering tot het verwijderen van de waarschuwing van 18 januari 2024 uit het personeelsdossier wordt toegewezen. Gelet op de gang van zaken had het op de weg van de gemeente gelegen om naar aanleiding van de afzegging van het gesprek op 9 januari 2024 een nieuwe afspraak voor een gesprek te plannen, dan wel om de loonstop aan te kondigen als de werknemer niet aan de afspraak met de bedrijfsarts voldeed op de afgesproken datum, per 31 januari 2024. Niet valt in te zien waarom deze termijn korter zou moeten zijn dan de tussen de bedrijfsarts en de werknemer afgesproken termijn.
Uitspraak Rechtbank Midden-Nederland, 12 maart 2024, ECLI:NL:RBMNE:2024:1447