
Het niet tijdig of onvolledig versturen van de te verstrekken gegevens (het re-integratieverslag) valt niet onder de opsomming van artikel 7:629 lid 3 BW en levert dus geen grond voor een loonstop op. De verantwoordelijkheid voor het aanvullen van het re-integratieverslag ligt bij de werkgever.
Vast staat dat de werknemer sinds augustus 2023 geen loon heeft ontvangen. Tussen partijen is in geschil of dit rechtsgeldig is. De kantonrechter is op voorhand van oordeel dat dit niet het geval is.
Het uitgangspunt is dat de werkgever gedurende een tijdvak van 104 weken gehouden is het loon van een arbeidsongeschikte werknemer door te betalen. Deze termijn kan in de in artikel 7:629 lid 11 BW genoemde situaties worden verlengd.
Loon doorbetalen door te late WIA-aanvraag
Het UWV heeft bij beslissing van 10 juli 2023 geconstateerd dat de WIA-aanvraag zeven dagen te laat is ingediend. Het gevolg daarvan is dat de werknemer op grond van artikel 7:629 lid 11 sub a BW recht heeft op doorbetaling van zijn loon tot 16 augustus 2023. De werkgever erkent dat er voor die periode geen loonstop is aangezegd, zodat de vordering tot betaling van loon tot 16 augustus 2023 wordt toegewezen.
Loonsanctie vanwege incompleet re-integratieverslag
Het UWV heeft ook bij beslissing van 10 juli 2023 de loondoorbetalingsplicht tijdens ziekte verlengd tot 14 augustus 2024. Deze loonsanctie is aan de werkgever opgelegd omdat bij de beoordeling van de aanvraag is gebleken dat niet alle voorgeschreven stukken in het re-integratieverslag aanwezig waren, waardoor het voor het UWV niet mogelijk was om de re-integratie inspanningen van de werkgever te beoordelen (artikel 7:629 lid 11 sub b BW en artikel 25 lid 9 WIA).
Geen gegronde reden voor loonstop
De werkgever heeft in dit verband aangevoerd dat de werknemer als werknemer verantwoordelijk is voor de tijdige en volledige indiening van de benodigde documenten. Nu de werknemer daarmee in gebreke is gebleven, bestaat er volgens de werkgever een gegronde reden voor een loonstop.
In artikel 7:629 lid 3 BW is opgesomd op welke gronden een werkgever kan weigeren om loon door te betalen aan een arbeidsongeschikte werknemer. Artikel 7:629 lid 3 onder f BW bepaalt dat geen recht op loon bestaat voor de tijd waarvoor de werknemer zonder deugdelijke grond zijn WIA-aanvraag later indient dan in de WIA is voorgeschreven. Het niet tijdig of onvolledig versturen van de te verstrekken gegevens (het re-integratieverslag) valt niet onder de opsomming van artikel 7:629 lid 3 BW en levert dus geen grond voor een loonstop op.
Werkgever verantwoordelijk voor aanvulling re-integratieverslag
Daar komt bij dat het UWV op grond van de ‘Beleidsregels beoordelingskader poortwachter’ de verantwoordelijkheid voor het aanvullen van het re-integratieverslag bij de werkgever kan leggen:
“(…)Volledigheid re-integratieverslag
Het UWV controleert allereerst of de voorgeschreven stukken in het re-integratieverslag aanwezig zijn. Die stukken vormen de basis voor de beoordeling van de re-integratie-inspanningen. Is het verslag niet volledig dan, is sprake van een administratieve tekortkoming die de werkgever moet herstellen. Als de tekortkoming aan de werkgever ligt, stelt het UWV de werkgever eerst in staat de ontbrekende gegevens binnen één week aan te vullen. In veel gevallen zal het re-integratieverslag dan wel compleet zijn en kan de inhoudelijke beoordeling plaatsvinden. Het is echter ook mogelijk dat de werkgever de gevraagde gegevens niet levert. In dat geval legt het UWV de werkgever een loonsanctie op. In de loonsanctiebeslissing wordt duidelijk aangegeven welke stukken ontbreken. De werkgever heeft daarbij zelf in de hand hoelang de loonsanctie feitelijk duurt. (…)”
Brieven UWV
Dat de werkgever verantwoordelijk door het UWV verantwoordelijk is gemaakt voor de aanvulling van het re-integratieverslag blijkt uit de brieven van 5 juni en 10 juli 2023. De werkgever heeft nog aangevoerd dat hij deze brieven niet heeft ontvangen. Dat komt de kantonrechter onaannemelijk voor omdat de werkgever ter zitting heeft verklaard dat partijen naar aanleiding van de brief van het UWV van 5 juni 2023 (die aan de werkgever was gericht) op 7 juni 2023 bij elkaar zijn gekomen om de stukken van het re-integratieverslag te verzamelen en te bundelen. Verder maakt de stelling van de werkgever dat hij de brieven niet heeft ontvangen overigens niet dat de verantwoordelijkheid voor het aanvullen van het re-integratieverslag daarmee bij de werknemer is komen te liggen.
Privacygevoelige informatie
De werkgever heeft verder nog aangevoerd dat – vanwege de privacygevoelige informatie in het re-integratieverslag – partijen op 7 juni 2023 hebben afgesproken dat de werknemer de gebundelde stukken de volgende dag per aangetekende post aan het UWV zou versturen. De werknemer heeft het bestaan van deze afspraak bevestigd. Hij heeft ter zitting toegelicht dat hij de stukken op 8 juni 2023 per gewone post aan het UWV heeft verstuurd.
Uit de brief van 10 juli 2023 blijkt dat de stukken niet door het UWV zijn ontvangen of dat de aangeleverde stukken niet volledig waren. De kantonrechter overweegt dat de werknemer de gemaakte afspraak kennelijk niet of in elk geval niet volledig is nagekomen. Dit levert echter geen grond voor stopzetting van het loon op.
Door bedrijfsarts kunnen laten sturen
De privacygevoelige informatie had de werkgever door de bedrijfsarts kunnen laten versturen, zoals in de brief van het UWV meegedeeld. Gelet op de instabiele mentale gesteldheid van de werknemer, waarvan de werkgever op de hoogte was, had het bovendien voor de hand gelegen dat de werkgever zelf voor verzending had zorggedragen.
In verwarring door informatie op website UWV
Ten slotte heeft de werkgever aangevoerd dat op de website van het UWV staat dat de werknemer verantwoordelijk is voor de ontvangst van alle WIA documenten door het UWV. De kantonrechter begrijpt dat de werkgever hierdoor in verwarring is gebracht. Dit betekent echter niet dat er een grond voor stopzetting van het loon is, noch dat de werkgever de verantwoordelijkheid voor aanvulling van de gegevens, nadat die door het UWV bij haar was gelegd, volledig bij de werknemer kan leggen.
Loon ten onrechte stopgezet
Gelet op het voorgaande is aannemelijk dat de bodemrechter zal oordelen dat de werkgever het loon per augustus 2023 ten onrechte heeft stopgezet. Dit betekent dat de loonvordering van de werknemer wordt toegewezen, met dien verstande dat het ziekengeld 70% van het loon bedraagt, zoals door de werknemer ter zitting is bevestigd.
De wettelijke verhoging (artikel 7:625 BW) over het verschuldigde achterstallige loon is toewijsbaar. De kantonrechter ziet in de gegeven omstandigheden aanleiding om de wettelijke verhoging in het kader van deze kort geding procedure te matigen tot 20%. De gevorderde wettelijke rente is eveneens toewijsbaar.
Beslissing kantonrechter
De kantonrechter veroordeelt de werkgever:
- tot betaling aan de werknemer van 70% van € 1.628,96 bruto per maand vanaf augustus 2023 tot en met februari 2024, te vermeerderen met 25% wettelijke verhoging vanaf de data van opeisbaarheid van de betreffende loontermijnen tot aan de dag van de gehele betaling, en dat totaal te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf de data van opeisbaarheid van de betreffende loontermijnen tot aan de dag van de gehele betaling;
- tot doorbetaling van 70% van het salaris van € 1.628,96 bruto per maand vanaf 1 maart 2024 tot en met de dag van verval van de loondoorbetalingsverplichting dan wel de dag dat het dienstverband rechtsgeldig geëindigd zal zijn;
- tot betaling aan de werknemer van de buitengerechtelijke incassokosten van € 847,96;
- om binnen één maand na dagtekening van dit vonnis aan de werknemer bruto/netto salarisspecificaties over de maanden augustus 2023 tot en met februari 2024 te verstrekken;
- tot betaling van de proceskosten
- tot betaling van € 135,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door de werknemer worden gemaakt, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening.
Uitspraak Rechtbank Noord-Holland, 29 februari 2024, ECLI:NL:RBNHO:2024:1852