De werknemer verzoekt de werkgever te veroordelen tot betaling aan hem van de aanzegvergoeding en zijn loon van € 2.083,02 bruto per maand vanaf 1 december 2023, met nevenverzoeken.
Wat is er gebeurd?
De werknemer werkt sinds 17 september 2020 bij de werkgever als medewerker was- en poetsplaats. Hij is destijds een arbeidsovereenkomst voor de duur van één jaar aangegaan, die nadien is voortgezet. Bij brief van 28 september 2021 is bevestigd dat de arbeidsovereenkomst met een jaar is verlengd, dus tot 17 september 2022.
In 2023 hebben zich in de privésfeer van de werknemer een aantal gebeurtenissen voorgedaan, waardoor meermaals sprake is geweest van verzuim op het werk. Hierdoor zijn fricties ontstaan.
Op 28 september 2023 zijn partijen om de tafel gaan zitten en is gesproken over omzetting van de arbeidsovereenkomst naar een oproepcontract. In oktober en november 2023 heeft de werkgever aan de werknemer loon uitbetaald op basis van het aantal door hem gewerkte uren. In verband met ziekmelding heeft de werknemer vanaf 4 december 2023 niet meer gewerkt. Nadien is geen loon meer betaald.
Aanzegvergoeding
De aanzegvergoeding wordt toegewezen. Het gaat om één maand loon, dus € 2.083,02 bruto. De reden is dat de werkgever uiterlijk één maand voordat de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van rechtswege eindigde, dus uiterlijk op 17 augustus 2023, de werknemer schriftelijk had moeten informeren over het al dan niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst. Dat is niet gebeurd. Daarom is de werkgever aan de werknemer een vergoeding verschuldigd gelijk aan één maand loon (artikel 7:668 lid 1, onder a, en lid 3 BW).
Loon betalen
Het verzoek tot veroordeling van de werkgever tot betaling aan de werknemer van zijn loon van € 2.083,02 bruto per maand vanaf 1 december 2023, plus de vakantietoeslag op het moment dat deze opeisbaar is, wordt toegewezen. De reden hiervoor is dat de werknemer hierop recht heeft op grond van zijn arbeidsovereenkomst.
Arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd
De arbeidsovereenkomst is met ingang van 17 september 2023 tussen partijen stilzwijgend voortgezet en geldt sindsdien als aangegaan voor onbepaalde tijd. Op die datum is namelijk sprake geweest van drie opvolgende jaarcontracten (artikel 7:668a lid 1, onder b, BW).
Niet gewijzigd in oproepcontract
Niet is komen vast te staan dat de arbeidsovereenkomst nadien met instemming van de werknemer gewijzigd is in een oproepcontract. Daarvoor is een duidelijke en ondubbelzinnige verklaring van de werknemer nodig. Die ontbreekt, althans nergens blijkt uit dat de werknemer dit heeft gewild en hiermee heeft ingestemd.
Contract niet getekend, niet akkoord
De werkgever voert aan het oproepcontract op schrift te hebben gesteld, maar dat stuk is niet overgelegd. De werkgever erkent dat de werknemer het contract niet ondertekend heeft en erkent ook dat de werknemer tijdens de bespreking hierover niet heeft gezegd dat hij hiermee akkoord ging.
Volgens de werkgever heeft de werknemer niet kunnen tekenen, omdat hij in een rouwperiode zat en pas op 10 oktober 2023 weer op het werk verscheen, maar kennelijk is het contract ook nadien niet getekend. Toen was wel gelegenheid om het contract te ondertekenen als de werknemer dat had gewild. Dat hij zou hebben ingestemd met wijziging van zijn inmiddels vaste contract voor 38 uur per week naar een oproepcontract is door de werknemer gemotiveerd weersproken. Hij heeft verklaard dat de FNV hem destijds geadviseerd heeft om daarmee niet akkoord te gaan.
Recht op loon bij ziekte vanwege arbeidsovereenkomst
Daarom wordt ervan uitgegaan dat de werknemer bij de werkgever werkzaam is op basis van de met ingang van 17 september 2023 voortgezette arbeidsovereenkomst.
Uit artikel 5 van de arbeidsovereenkomst volgt dat de werkgever tijdens ziekte het loon moet doorbetalen met inachtneming van artikel 7:629 BW en de cao Metaal en Techniek. In de eerste zes maanden gaat het om 100% van het loon (artikel 67 lid 1, onder a, cao Metaal en Techniek). De werkgever heeft de arbeidsongeschiktheid van de werknemer niet betwist, zodat geen deskundigenverklaring is vereist voor toewijzing van de loonvordering (artikel 7:629a lid 2 BW).
Het verzoek tot verstrekking door de werkgever van deugdelijke bruto/netto (salaris)specificaties, van de betaling van de aanzegvergoeding en het loon, is niet bestreden en wordt ook toegewezen.
Wettelijke verhoging gematigd tot nihil
Het verzoek om het loon te verhogen met 50% wordt afgewezen. De kantonrechter ziet aanleiding om de wettelijke verhoging ambtshalve te matigen tot nihil, omdat de kantonrechter dat in de gegeven omstandigheden billijk vindt.
Persoonlijke omstandigheden voor risico werkgever
De werkgever heeft al een jaar het nodige te stellen gehad met de werknemer door persoonlijke omstandigheden die in zijn risicosfeer liggen, met onder meer uitval en verzuim tot gevolg. De werkgever heeft naar oplossingen gezocht en de werknemer op meerdere manieren proberen te helpen. In verband met een veroordeling van de werknemer tot een taakstraf van 60 uur met een rijontzegging heeft hij een aantal maandagen niet gewerkt, maar is zijn loon wel doorbetaald.
Rijontzegging zorgt voor problemen op werk
De rijontzegging heeft voor problemen op het werk gezorgd. Niet weersproken is dat de werkgever geprobeerd heeft de werknemer te bewegen om in de avonduren en in de weekenden te werken om zijn afwezigheid op de maandag te compenseren, maar dat hij dat niet gewild heeft. In verband met het verbreken van zijn relatie is de werknemer dakloos geworden en heeft hij tijdelijk gewoond bij zijn ouders, in welke periode het voor de werkgever het onduidelijk was of de werknemer zijn arbeidsovereenkomst kon voortzetten, gelet op de lange reisafstand. De werkgever heeft zelfs woonruimte in de buurt van het werk voor de werknemer geregeld, waar hij drie maanden heeft gewoond.
Aanspraak op aanzegvergoeding
Ondanks het voorgaande is de arbeidsovereenkomst met de werknemer voortgezet, resulterend in een vast contract. Met hem is hierover pas op 28 september 2023 gesproken omdat dat eerder niet lukte. In verband met het overlijden van zijn vader is de werknemer drie weken betaald verlof gegeven om te rouwen, wat een langere periode is dan conform de cao, waarna hij op 10 oktober 2023 het werk heeft hervat. Toch heeft de werknemer op 27 oktober 2023 aanspraak gemaakt op de aanzegvergoeding. Juridisch gezien kan hij deze vergoeding te gelde maken omdat er geen tijdige aanzegging is geweest, maar onder de gegeven omstandigheden is dit wel aanleiding om geen wettelijke verhoging over de loonvordering toe te kennen.
Uitspraak Rechtbank Rotterdam, 7 februari 2024, ECLI:NL:RBROT:2024:718