In het onderzoek ‘Mogelijkheden om flexibiliteit te realiseren binnen de lage WW-premie’, dat in november 2021 aan de Tweede Kamer is aangeboden, geven de onderzoekers aan dat er
onduidelijkheid kan bestaan over de precieze scheidslijn tussen oproepovereenkomsten en andere arbeidsovereenkomsten. Dit komt met name doordat in de huidige definitie ontbreekt waar en op welk moment de arbeidsuren moeten zijn vastgelegd.
Wisselende arbeidsomvangen: oproepovereenkomst
Tot eind november 2021 is door het ministerie van SZW uitgedragen dat in het geval sprake is van een arbeidsovereenkomst waarin wisselende arbeidsomvangen zijn opgenomen (bijvoorbeeld bij een tijdelijke urenuitbreiding), de overeenkomst kwalificeert als oproepovereenkomst.
Andere interpretaties mogelijk
Door het ontbreken van de precieze scheidslijn in de wettekst zijn andere interpretaties ook mogelijk gebleken. Zo constateren de onderzoekers dat een mogelijke interpretatie van de wet is dat het aantal uren lopende het contract telkens opnieuw kan worden vastgelegd. Dan kan een tijdelijke of permanente contracturenuitbreiding aan de definitie van de niet-oproepovereenkomst voldoen,
omdat de uren, alhoewel variabel, wel telkens vastgelegd zijn.
Een andere interpretatie van de wet luidt volgens de onderzoekers, dat het aantal contracturen bij aanvang van de arbeidsovereenkomst vastgelegd moet worden en daarna ongewijzigd moet blijven om niet als oproepovereenkomst aangemerkt te worden.
Herziening Besluit nadere regels oproepovereenkomsten en Besluit Wfsv
Naar aanleiding van het rapport van de onderzoekers en de begeleidende kamerbrief heeft de minister een herziening van het Besluit nadere regels oproepovereenkomsten en het Besluit Wfsv opgesteld. Op basis van de uitvoeringstoetsen en de internetconsultatie heeft Van Gennip echter geconcludeerd dat de voorgenomen wijzigingen zeer complex zijn en de gevolgen voor burgers en bedrijven in verhouding tot de risico’s niet proportioneel zijn. Zij heeft daarom vooralsnog gekozen voor monitoring. Hierover is de Tweede Kamer geïnformeerd.
Premiedifferentiatie WW: wijzigingen lage/hoge WW-premie niet ingevoerd
Conceptwetsvoorstel meer zekerheid flexwerkers
Daarnaast heeft de minister recent op basis van de afspraken in het arbeidsmarktpakket het conceptwetsvoorstel meer zekerheid flexwerkers in internetconsultatie gebracht. Daarin worden oproepcontracten afgeschaft en vervangen door basiscontracten.
Alleen studenten en scholieren met een bijbaan worden hiervan uitgezonderd en kunnen nog op basis van oproepcontracten blijven werken. Als dit wetsvoorstel tot wet wordt verheven zal het bovenstaande probleem na inwerkingtreding van deze wet zich in de praktijk in veel mindere mate voor kunnen doen.
Arbeidsomvang in arbeidsovereenkomst opnemen
Ook bevat het concept wetsvoorstel maatregelen die een deel van de onduidelijkheid wegnemen. Zo verplicht het wetsvoorstel om de arbeidsomvang in de arbeidsovereenkomst op te nemen. Hierdoor is er geen onduidelijkheid meer over waar de arbeidsomvang moet zijn vastgelegd. Het blijft voor werkgevers wel mogelijk om deze arbeidsomvang te wijzigen in overeenstemming met de werknemer.
Wet verbetering zekerheid flexibele arbeidskrachten gepubliceerd
Risico: lage WW-premie toepassen terwijl het hoge WW-premie moet zijn
Het niet doorvoeren van de wijzigingen in het Besluit nadere regels oproepovereenkomsten en het besluit Wfsv brengt geen toenemend risico op misbruik met zich mee. Wel is er in sommige gevallen het risico dat werkgevers de lage WW-premie kunnen toepassen op arbeidsovereenkomsten die vanuit de geest van de regelgeving onder de hoge premie zouden moeten vallen, omdat er een grote mate van flexibiliteit in zit.
Instemming werknemer nodig
Voor deze flexibiliteit in de arbeidsovereenkomst is echter wel altijd instemming van de werknemer nodig en er zijn op dit moment geen signalen dat er op zo’n manier oneigenlijk gebruik wordt
gemaakt van de regeling. Om die reden is monitoring een passend en proportioneel instrument. Daarnaast merkt Van Gennip op dat via het concept Wetsvoorstel meer zekerheid flexwerkers nadere regulering komt ten aanzien van de vastlegging van de arbeidsomvang.
Beperking administratieve lasten
Voor de onderdelen die met name zagen op de wijzigingen in het Besluit Wfsv, heeft Van Gennip geconcludeerd dat het niet proportioneel is om de complexiteit van de regeling voor alle partijen te verhogen om potentieel oneigenlijk gebruik uit te sluiten. Dit heeft zij gedaan vanuit de gedachte dat het kabinet streeft naar vereenvoudiging en beperking van administratieve lasten
voor burgers, bedrijven en uitvoeringsorganisaties.
Tegelijkertijd heeft de minister wel wijzigingen opgenomen in het wetsvoorstel meer zekerheid voor flexwerkers. Dit betreft alleen de onderdelen die zij proportioneel vond. Hiermee wordt een deel van de onduidelijkheden weggenomen.
Kiezen voor monitoring
De keuze om de voorgenomen wijzigingen niet door te zetten, maar te kiezen voor monitoring, is gemaakt voordat de voorstellen over de regulering van oproepcontracten afgerond waren. Het
voorgenomen behoud van oproepcontracten voor studenten en scholieren speelde hier dus geen directe rol in, maar was wel een relevante ontwikkeling die mijn keuze om de voorgenomen
wijzigingen in (bijvoorbeeld alleen) het Besluit nadere regels oproepovereenkomsten niet door te zetten versterkte.
Wanneer lage WW-premie?
Het klopt dat de lage WW-premie kan gelden voor arbeidsovereenkomsten met een wisselende arbeidsomvang en bij een tijdelijke urenuitbreiding, mits het een schriftelijke arbeidsovereenkomst
voor onbepaalde tijd is die geen oproepovereenkomst is. Ook is het voorwaardelijk voor het mogen toepassen van de lage WW-premie dat per tijdseenheid van ten hoogste een jaar maar één
arbeidsomvang is overeengekomen. Het verschilt per situatie of dit in de geest van de regelgeving is. Er zijn namelijk veel contractvormen en situaties denkbaar.
In veel gevallen sluit het toepassen van de lage WW-premie wel aan bij de geest van de regelgeving. Het doel van de lage WW-premie is om het vaste contract aantrekkelijker te maken
ten opzichte van het flexibele contract.
Contracten met tijdelijke urenuitbreiding
Door de lage WW-premie toe te mogen passen op contracten met een tijdelijke urenuitbreiding, worden werkgevers niet geconfronteerd met de hoge WW-premie als werknemers een vast contract met vaste uren hebben, maar zij een tijdelijke urenuitbreiding krijgen. Dit kan bijvoorbeeld vanwege vervanging van een collega die met zwangerschaps- en bevallingsverlof gaat of wanneer een werknemer zelf het verzoek doet om tijdelijk meer of minder te werken vanwege werk-privébalans. Dat soort uitbreidingen zijn alleen mogelijk als de werknemer daarmee instemt.
Beantwoording Kamervragen over lonen en winstenaanpassingen in de WW premiedifferentiatie