
Voor de toelaatbaarheid van een all-in loon is een helder geformuleerde bepaling in de arbeidsovereenkomst vereist waaruit blijkt hoe hoog het uurloon of het maandloon van de werknemer is, inclusief en exclusief vakantietoeslag en vergoeding voor de vakantie-uren. Die verlangde duidelijkheid geeft de arbeidsovereenkomst volgens de kantonrechter niet. Hieruit volgt namelijk niet dat in het bruto uurloon een vergoeding voor vakantie-uren is begrepen én hoe hoog die vergoeding is.
Nulurencontract
De werknemer is op 22 maart 2021 op basis van een tijdelijke arbeidsovereenkomst met uitgestelde prestatieplicht (nulurencontract) in dienst getreden van de werkgever. De arbeidsovereenkomst is aangegaan voor vijf maanden en eindigt op 1 september 2021.
In augustus 2021 hebben partijen de arbeidsovereenkomst, onder gelijke voorwaarden, met zes maanden verlengd.
Verlof = geen salaris
In de arbeidsovereenkomsten is ten aanzien van het salaris, voor zover relevant, het volgende opgenomen:
“4.1 Het salaris voor de verrichtte werkzaamheden zal € 11,67 bruto per uur bedragen exclusief 8% vakantietoeslag en zal worden betaald in dezelfde maand waarin de werkzaamheden zijn verricht.
(…)
Tijdens de oproepperiode wordt de medewerker geacht geen verlof op te nemen mits er nadrukkelijk toestemming is gegeven. Indien verlof wordt toegestaan zal er geen salaris/vergoeding over die periode worden uitgekeerd.”
Hoeveel verlofuren over?
Op 27 januari 2022 heeft de werknemer in een e-mail aan de werkgever het volgende geschreven:
“Omdat ik binnenkort vertrek bij de werkgever zat ik over wat zaken na te denken.
Zo vroeg ik mij af of ik nog verlofuren over heb. Op mijn salarisstroken kan ik hier niks over vinden (hier staat alleen vakantiegeld op). Ook in HR2day kon ik hier niets over zien en stond mijn aantal op 0, wat mij vreemd lijkt aangezien ik al 10 maanden in dienst ben.
Hoe zit dit precies en hoeveel uren heb ik nog over?”
In contract: geen salaris bij verlof
In reactie hierop schrijft de werkgever nog diezelfde dag het volgende aan de werknemer :
“Ik geef aan dat er in je contract staat dat als je verlof opneemt, je geen salaris/vergoeding hierover krijgt uitgekeerd.
Het contract heb je gelezen en ondertekend hierin staat dit duidelijk vermeld. Daarnaast is het contract ook besproken met je.”
Naar de rechter
De werknemer vordert veroordeling van de werkgever tot betaling van € 980,28 bruto voor opgebouwde en niet genoten vakantie-uren, € 78,46 bruto voor vakantietoeslag, de wettelijke verhoging over deze bedragen, vermeerderd met rente en kosten.
All-in loon
Aan de kantonrechter ligt de vraag voor of sprake is van een rechtsgeldige afspraak over zogenoemd all-in loon (artikel 4.1 van de arbeidsovereenkomst), nu in dat loon ook de loonwaarde van de opgebouwde vakantie-uren is begrepen.
Recht op loon tijdens vakantie
Ingevolge artikel 7:639 lid 1 BW behoudt een werknemer gedurende zijn vakantie recht op loon en op grond van artikel 7:640 lid 1 BW kan de werknemer tijdens de duur van de arbeidsovereenkomst geen afstand doen van zijn aanspraak op vakantie tegen schadevergoeding. Het doel van deze bepalingen is dat een werknemer daadwerkelijk vakantiedagen opneemt, hetgeen past bij de recuperatiefunctie van vakantie.
Transparante en begrijpelijke wijze
Naar aanleiding van prejudiciële vragen over de toelaatbaarheid van het verdisconteren van de loonwaarde van de vakantiedagen in het periodiek aan de werknemer betaalde loon, heeft het Europese Hof in het arrest Robinson-Steel (16 maart 2006, C-131/04 en C-257/04) de regel geformuleerd dat artikel 7 van de richtlijn (93/104/EG van de Raad van 23 november 1993, betreffende een aantal aspecten van de organisatie van arbeidstijd) zich er niet tegen verzet dat bedragen die op transparante en begrijpelijke wijze als loon voor de minimale jaarlijkse vakantie in de vorm van uitkeringen in gedeelten, verspreid over het betrokken arbeidsjaar, worden uitbetaald samen met het loon voor verrichte arbeid worden verrekend met het loon voor een bepaalde vakantie die de werknemer daadwerkelijk opneemt.
Helder geformuleerde bepaling
Voor de toelaatbaarheid van een all-in loon is dus vereist een helder geformuleerde bepaling in de arbeidsovereenkomst waaruit blijkt hoe hoog het uurloon of het maandloon van de werknemer is, inclusief én exclusief vakantietoeslag en vergoeding voor de vakantie-uren.
Niet ook kenbaar op loonstrook
Anders dan de werknemer stelt, hoeft de wijze waarop de doorbetaling van het loon tijdens vakantie in het all-in loon is opgenomen niet óók kenbaar te zijn uit de maandelijkse loonstroken, maar is aan het genoemde vereiste van transparantie en begrijpelijkheid voldaan als, de arbeidsovereenkomst zelf voldoende duidelijkheid verschaft over (de omvang van) deze component van het all-in loon. Dat de werknemer daadwerkelijk vakantie heeft genoten staat hier niet ter discussie, zodat aan deze voorwaarde in ieder geval is voldaan.
Onvoldoende duidelijkheid in arbeidsovereenkomst
Artikel 4.1 in samenhang met artikel 5.1 van de arbeidsovereenkomst geeft die verlangde duidelijkheid volgens de kantonrechter niet. Hieruit volgt immers niet dat in het bruto uurloon van € 11,67 een vergoeding voor vakantie-uren is begrepen én hoe hoog die vergoeding is.
De werkgever heeft tijdens de mondeling behandeling bovendien zelf ook toegegeven dat de zienswijze niet met één oogopslag duidelijk is in de arbeidsovereenkomsten met de werknemer en ook niet blijkt uit de schriftelijke toelichting daarop. Dat de werkgever een en ander volgens hem duidelijk tijdens het arbeidsvoorwaardengesprek mondeling aan de werknemer heeft uitgelegd, de werknemer nooit eerder heeft aangegeven dat dit voor hem onduidelijk was en ook niet heeft gehandeld alsof hij dit niet begreep, kan de werkgever niet baten.
Behalve dat de werknemer dit heeft weersproken, blijft gelden dat geen sprake is van een helder geformuleerde bepaling in de arbeidsovereenkomst.
Aanspraak op loonwaarde opgebouwde vakantie-uren
De conclusie is dat de werknemer aanspraak kan maken op de loonwaarde van de opgebouwde (niet-genoten) vakantie-uren. De werkgever heeft de hoogte van de gevorderde bedragen en de wettelijke rente niet weersproken.
Gelet op de omstandigheid dat het om niet betaalde vakantie-uren gaat met een relatief laag bedrag, acht de kantonrechter een wettelijke verhoging van 10% redelijk. De kantonrechter ziet aanleiding de betalingstermijn te stellen op 14 dagen na aanzegging.
Beslissing kantonrechter
De kantonrechter veroordeelt de werkgever:
- om aan de werknemer tegen behoorlijk bewijs van kwijting en binnen veertien dagen na aanzegging te betalen:
a. een bedrag van € 980,28 bruto voor opgebouwde en niet genoten vakantie-uren,
b. een bedrag van € 78,46 bruto voor vakantietoeslag,
te vermeerderen met de wettelijke verhoging van 10% over de bedragen onder a. en b. vanaf de dag van opeisbaarheid tot de dag van volledige betaling, alsmede met de wettelijke rente over de genoemde bedragen vanaf 2 februari 2022 tot de dag van volledige betaling, - in de proceskosten, aan de zijde van de werknemer tot dit vonnis vastgesteld op € 356,15, waaronder € 264,00 aan salaris gemachtigde,
- tot betaling van € 66,00 aan nasalaris, voor zover de werknemer daadwerkelijk nakosten zal maken, en verder, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, te vermeerderen met de explootkosten van betekening van het vonnis.
Uitspraak Rechtbank Den Haag, 30 maart 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:5469