
Het kabinet probeert daar afspraken over te maken met andere EU-landen, aldus minister Van Gennip van Sociale Zaken. Zij hoopt daar eind maart meer over te kunnen zeggen.
In het Commissiedebat: Grenseffecten van fiscale regelingen, accijnzen en btw van 15 februari 2023 zei minister Van Gennip het volgende:
“De huidige situatie is er een van enige onzekerheid. Op dit moment is er de beroemde verordening 883, waarin staat dat als je meer dan 25% van de arbeidstijd thuiswerkt, je als werknemer niet meer in de werkstaat, maar in de woonstaat sociaal verzekerd bent. Dit betekent dat dit bij thuiswerken al snel omslaat. Ik ben ontzettend blij dat we een terugkeer naar de oude regels tot nu toe hebben kunnen voorkomen, maar meer nog dat we met elkaar in Europa aan het uitwerken zijn in een ad-hocwerkgroep hoe we dit voor de toekomst willen regelen.
Thuiswerken grenswerkers vereenvoudigen
Ik heb in de Kamerbrief van 8 juli 2022, dus inmiddels driekwart jaar geleden, onze inzet uiteengezet om het thuiswerken voor grenswerkers te vergemakkelijken. Daar zit een aspect in van sociale zekerheid en een aspect van fiscaliteit. Laat ik even beginnen met waar we staan vandaag sinds 8 juli, want er is nogal veel gebeurd.
België is nu de leider geworden van het ad-hocgroepje dat aan het uitwerken is hoe dat er voor de toekomst uit moet zien. In de tussentijd is de tijdelijke maatregel twee keer verlengd, eerst tot 1 januari en nu tot 1 juli.
Verordening 883
Uiteindelijk moet je waarschijnlijk in verordening 883 gaan landen, maar dat kost inderdaad jaren, nog afgezien van het feit dat er met verordening 883 niet zo veel vooruitgang wordt geboekt. Al sinds 2016 wordt geprobeerd om die te veranderen, maar er zijn onderdelen waar Nederland tegen is en er zijn onderdelen waar andere landen tegen zijn. Dat is dus niet de oplossing die hier op 1 juli voor gaat zorgen.
Multilaterale overeenkomst
Er moet dus een tijdelijke oplossing komen. Vandaar die ad-hocgroep. De inzet daarvan is om tot een multilaterale overeenkomst te komen: geen patchwork van allemaal bilaterale overeenkomsten, maar echt een multilaterale overeenkomst.
Er zijn drie landen waarmee we het sowieso gelijk zouden willen zien: Duitsland, België en Luxemburg.
Eind maart duidelijkheid
Die gesprekken zijn heel ver. Wij verwachten dat eind maart duidelijk wordt of het lukt en, zo ja, hoe. Dat zal ik uw Kamer natuurlijk laten weten. Ik kan u wel alvast vertellen dat de contouren daarvan erg lijken op de afspraak die al tussen Duitsland en Oostenrijk is gemaakt en dat is natuurlijk niet per ongeluk. Tot 1 juli kunnen wij dus gewoon verder met waar we staan qua sociale zaken.
De uitkomst kan zijn dat er 1 juli multilaterale afspraken gemaakt kunnen worden. Dan kan de afspraak zijn dat er eerst nog een implementatietermijn is en noem maar op.
De inzet van Nederland, maar ook van België, Duitsland en Oostenrijk op dit dossier is belangrijk. Dat zijn echt de spelers die dit samen voor elkaar proberen te krijgen. Ik zei al dat we hopen eind maart tot afspraken te komen, en dan hoort u dat. Dat betekent dus dat we nu geen bilaterale afspraken hebben met Duitsland en België.
Twee dagen thuiswerken
Dan naar de inhoud van wat je wilt. Welk percentage zou je mogen thuiswerken, als het kan en mag van de werkgever? Want alles moet natuurlijk in goed overleg. Mijn inzet zou eigenlijk boven de 40% zijn. Waarom? Omdat veel mensen vier dagen werken en die gun je ook dat ze twee dagen thuis kunnen werken, maar dan zit je dus op 50%. Als je heel veel hoger gaat, zullen de werkgevers dat denk ik niet zo prettig vinden. Dan is twee dagen thuiswerken dus een beetje de norm. We zijn nog aan het zoeken wat die norm precies moet zijn. Vandaar dat ik me nog niet helemaal wil vastpinnen op 40%, omdat daar een nadeel aan zit voor de mensen die vier dagen werken. Maar dit is wel een beetje het model: twee dagen kunnen thuiswerken in een vier- of vijfdaagse werkweek.
Tussenoplossing
Op welke termijn acht ik het realistisch dat de Europese verordening wordt aangepast? (…) Ik zei het net al even: dat kan echt nog jaren duren. Vandaar dat we nu een tussenoplossing hebben, met die multilaterale overeenkomst die hopelijk eind maart tot wasdom komt.
Voor de verlenging van de transitieperiode geldt eigenlijk hetzelfde als bij de bilaterale overeenkomsten. Op het moment dat we daarover gaan spreken, halen we de druk om tot multilaterale afspraken te komen weg.
Discoördinatie
Waar mogelijk zetten wij ons er natuurlijk voor in om discoördinatie, zoals dat dan heet, te voorkomen of te verkleinen. Dat is onderwerp van gesprek, zowel binnen de sociale zekerheid als binnen de fiscaliteit. Het zijn wel echt twee verschillende rechtsgebieden met verschillende uitgangspunten. Dus je kunt het niet altijd verenigen. Of je nou in een grensgebied werkt of niet, dat geldt ook voor mensen die gewoon hier in Den Haag werken. Alleen als je twee rechtsgebieden volledig op elkaar kunt afstemmen, kun je die discoördinatie volledig voorkomen. Dat is op dit moment niet haalbaar. Ik merk ook in contacten met andere landen dat het oplossen van discoördinatie daar minder prioriteit heeft dan hier in Nederland. Mijn inzet is er in ieder geval nu op gericht om ervoor te zorgen dat die grenswerkers ook gewoon twee dagen per week thuis kunnen werken.”
Fiscaliteit
Staatssecretaris Van Rij van Financiën zei hier het volgende over:
“Ik ga het hebben over de grenswerkers. Laten we beginnen met vast te stellen dat door COVID-19 het gedeeltelijk thuiswerken is ingeburgerd. Ik denk dat dat het uitgangspunt moet zijn. Daar is internationaal ook geen verschil van mening over. Alleen, er wordt verschillend gedacht over de weg daarnaartoe, over het regelen daarvan.
Geen verordening
Je kunt het via de OESO regelen. Daar zitten we als Nederland uiteraard bovenop. Maar dat is vaak een lange weg. Betekent het dan dat dat de enige weg is? Nee. Hoe kun je het verder regelen? Als het om de fiscaliteit gaat — dat is echt het verschil met de sociale zekerheid — hebben wij geen verordening. Als het gaat om het recht om direct belastingen te heffen, dan behoort dat echt tot de bevoegdheid van de lidstaten zelf. Dat is op zichzelf een onderwerp dat in de EU besproken kan worden. Maar anders dan wat de minister aangaf bij de sociale zekerheid, hebben we niet de voorgeschiedenis van een verordening. Dat is wellicht een iets minder lange weg dan de OESO, of net zo’n lange weg.
België
Doen we dan helemaal niks? Nee, natuurlijk doen we wat. Het moet in de eerste plaats bilateraal. Vorig jaar zijn we gesprekken gestart met België. We hebben er al drie keer over gesproken
Inzet 40%
Wij hebben als inzet diezelfde 40%. Of het dan definitief 40% wordt, weten we niet, maar dat zou een heel goede norm zijn. Dan is het vervolgens aan werkgevers of ze daar wel of niet gebruik van maken. Op dit moment zijn de problemen fiscaal gewoon te groot, zowel voor de werknemer als voor de werkgever. Ik heb hier wat cijfervoorbeelden. Dan zie je het volgende. Ook als je naar 40% thuiswerken gaat als je een inwoner bent van België en een werkgever hebt in Nederland, dan leidt dat er gewoon toe dat je netto €1.500 meer overhoudt als we dat goed regelen. De werkgever gaat daarentegen meer betalen. Dat heeft weer met de premies te maken.
Samenhang beter voor praktijk
De minister heeft al terecht uitgelegd dat het verschillende rechtsgebieden blijven. De sociale zekerheid is verder in EU-verband. Desalniettemin zou een samenhang veel beter zijn voor de praktijk, zowel vanuit de sociale zekerheid als vanuit de fiscaliteit. Voor wie? Er is dan duidelijkheid voor een werknemer over wat die uiteindelijk netto overhoudt en aan administratieve verplichtingen kwijt is. Hetzelfde geldt voor de werkgever. Daar speelt nog een heel specifiek punt dat wij met België proactief hebben aangekaart.
Vaste inrichting
Sommige werkgevers zijn bevreesd dat in geval van een x-percentage thuiswerk misschien gesteld kan worden dat — in het voorbeeld België-Nederland dat ik net gaf, waarin de werkgever in Nederland zit — die werkgever dan een vaste inrichting zou hebben in België. Dat moeten we al helemaal niet hebben, anders gaan we het extra compliceren. Hetzelfde doet zich overigens ook voor met Duitsland. Wij proberen dus met de Belgen a. om op dat punt van de vaste inrichting snel duidelijkheid te krijgen, en b. de Belgen ook te bewegen om een afspraak en een regeling te maken. Dat kan in een belastingverdrag bij aanvullend protocol.
Duitsland
Dan de Duitsers. As we speak zijn we daar ambtelijk mee in gesprek, dus ook de Duitsers zien dat. De Duitsers hebben natuurlijk met tien landen een grens, dus alles wat ze met ons zouden afspreken op het gebied van de fiscaliteit, werkt meteen door naar die andere negen landen.
Overeenstemming bij sociale zekerheid
De minister van Sociale Zaken heeft de strategie net uitgelegd. Als op het gebied van de sociale zekerheid — daarom is die rapportage van de minister in maart zo belangrijk — er multilateraal enige overeenstemming is, als dus een groepje landen het daarmee eens is, zonder dat dat geldt voor alle landen binnen de EU, dan kan dat helpen in het fiscale proces. We zitten daar dus echt bovenop.
Informatie over grensoverschrijdend werken
Het is zeer ingewikkeld en dat betekent ook dat de Belastingdienst goede informatie moet verstrekken, zowel aan werkgevers als aan werknemers. Dit gebeurt via grensinfopunten en het Team Grensoverschrijdend Werken en Ondernemen van de Belastingdienst. Die bieden inzicht in de regels. Maar ik ga toch nog eens kijken of we dat niet moeten intensiveren, want ook tijdens het bezoek dat ik van de week aan Limburg bracht, bleek dat er toch nog veel onduidelijkheid over is. Ik denk dus dat we dat nog wat krachtiger moeten neerzetten.”
Commissiedebat: Grenseffecten van fiscale regelingen, accijnzen en btw
Geen gevolgen voor sociale zekerheid tot 1 juli 2023 bij thuiswerken in EU
Thuiswerkende grensarbeiders: Kamerbrief over voortgang en vervolgstappen
Kom naar de cursus Internationaal / grensoverschrijdend werken op 13 maart 2023 (middag) met docent Hans Tabak.